besluitvorming
Definities van beleid (public policy):
- ‘sum of total government action, from signals of intent to the final outcome’
-> beleid is een doelbewuste keuze om iets te doen (actie of inactie)
-> ambities uitspreken (intentie/belofte) en wat de uitvoering/uitkomst daarvan is
-> beleid is een paraplunaam voor verschillende stukjes beleid.
-> policy output ( alle activiteiten dat de overheid doet) vs policy outcome ( effect van
die activiteiten)
-> zowel in het openbaar als achter gesloten deuren (bureaucraten spelen rol)
-> overheid kan het niet alleen interactie met verschillende actoren (o.a.
participatiesamenleving)
Actoren binnen beleid
- Overheid (superstructure vs engine room politici vs bureaucratie)
- Burgers (opdrachtgevers in zekere zin)
- Politieke partijen
- Belangengroepen
- Onderzoeksinstituten
-> niet iedereen op elk dossier evenveel invloed
Soorten beleid
- Verdelend beleid
-> overheid genereert zelf inkomsten verdelen (bv. aardgasbaten)
- Herverdelend beleid
-> geld van anderen innen en dat herverdelen (belastingen WW, WAO e.d.)
- Regulerend beleid
-> ordenen van gedrag (regels, standaarden, normen strafbaarheid)
- Institutioneel beleid
-> organisaties laten samenwerken, reorganisatie en creatie van publieke instituties
- Faciliterend beleid
-> overheid wilt faciliteren makkelijker maken, helpen, aanzetten tot.. (bv. afvalscheiding)
- Stimulerend beleid
-> belonen van gedrag, stimuleren van gedrag (bv. subsidies)Soorten goederen
Soorten goederen
, Beleidscyclus:
- Prescriptief: schrijft voor hoe het moet gebeuren van plan naar de uitvoering
- Normatief: eerst uitzoekwerk dan pas implementatie en rol van gekozen politici
- Deels descriptief: proces van beleid maken eindigt niet bij besluitvorming
+ focus op proces ipv alleen op input
+ aandacht voor continuïteit van beleidsproces
+ aandacht voor beleidsuitkomst (policy outcome)
+ complexiteit beter te bestuderen, door opbreken in fasen inzicht in waar gaten vallen
+ brengt structuur aan onderzoekvelden (waar ben je naar benieuwd?)
- strikte scheiding niet mogelijk (agendavorming begint weer opnieuw bij de uitvoering,
gemeente kan beleidsontwikkeling doen terwijl Rijk vindt dat ze de uitvoering moeten doen)
- lage empirische validiteit (voorschrijft dat fasen elkaar netjes opvolgen zien we niet terug in de
werkelijkheid geen causale theorie, maar conceptueel (beschouwing))
- vaak geen rationele uitpluizing vooraf
- continu evaluatie, beleid doorloopt niet altijd een cyclus
- geen rekening met multi-level governance (decentrale overheden zouden zeggen dat ze met
andere fase bezig zijn, terwijl centralere overheden denken dat ze in een andere fase bezig zijn)