VZ-B-K1-W9-C Stemt de zorgverlening af met alle betrokkenen
Casus:
Dhr. M. is 69 jaar en woont in een portiekwoning in Den Haag. Dhr. woont samen met zijn vrouw.
Dhr. heeft geen vrijetijdsbesteding in verband met zijn psychische gesteldheid.
Situatie:
Dhr. woont samen met zijn vrouw in een portiekwoning in Den Haag. Samen hebben zij 3
kinderen waarvan er 2 buiten Den Haag wonen, en hun andere zoon in Den Haag. Dhr. word
momenteel s’ ochtens geholpen met de adl volgens zijn zorgplan en s’ avonds met de avondzorg.
Zijn vrouw is slecht ter been, en ook voor mevrouw komt er een maal per dag de thuiszorg.
Dhr. M. is gediagnostiseerd met Alzheimer en heeft verschillende stoornissen o.a. NAO
depressieve stemmingsstoornissen en neurocognitieve stoornis met gedragsstoornis. Dhr. heeft
hernia, ziekten van hart en vaatstelsel en ook visusklachten. Dhr. maakt weleens suïcidale
uitspraken wanneer hij geen goede dag heeft.
Dhr. word elke dag rond 9 uur wakker, en moet gestimuleerd worden om te beginnen aan de adl
zorg. Na de adl zorg krijgt dhr. lichttherapie. Lichttherapie wordt meestal gebruikt bij depressie
en winterdepressie, maar de behandeling blijkt ook effectief te zijn bij premenstruele
stemmingsstoornissen en slaapproblemen. Een van de effecten van Alzheimer is het
terugtrekken van sociale activiteiten, dit herken ik ook omdat dhr. geen behoefte heeft aal
sociaal contact en na elke handeling zich terug wil trekken op zijn kamer. Dhr. is niet te
motiveren voor dagbesteding, al hoewel hij soms aangeeft het wel te missen.
Dhr. heeft sturing nodig met de persoonlijke verzorging, hij kan zichzelf met aanwijzingen nog
deels wassen. Aankleden kan meneer enkel met hulp van de verzorgende, als meneer zelf
aankleedt heeft hij snel de neiging om zijn vuile kleding aan te doen. Meneer moet gecontroleerd
worden op goed aankleden en reiniging, goed afvegen na elke toiletgang en doorspoelen van het
toilet. Meneer moet dus goed gemotiveerd worden en aangestuurd worden in de dagelijkse zelf –
en ADL zorg zodat meneer niet zichzelf verwaarloost. Door gebrek aan initiatief is meneer niet
meer in staat om zelf hulp in te schakelen.
Taak:
Mijn taak is om met andere disciplines/specialisten aan tafel te zitten en gezamenlijk een
begeleidingsplan voor dhr. op te stellen met als doel dat dhr. zijn depressie afneemt en zijn
sociale activiteiten weer gaat oppakken. Het doel is dat dhr. op somatisch en mentaal gebied
vooruit gaat en dat hij de regie van zijn leven weer in eigen handen kan nemen.
De betrokken disciplines zijn de psycholoog, huisarts en verpleegkundige.
Actie:
We hebben de situatie met elkaar besproken en een begeleidingsplan opgesteld. Hierbij hebben
we rekening gehouden met de prioriteiten, wensen en behoeften, verwachtingen en eisen van
dhr. Ook hebben we mogelijke knelpunten besproken en gezocht naar mogelijke oplossingen.
Resultaat:
Wij hebben een evalueermoment ingepland, die staat op 20 augustus 2021, wij komen met ze
alle bij elkaar om de vooruitgangen te evalueren en knelpunten die eventueel moeten worden
bijgesteld.
De psycholoog: de psycholoog vind het op dit moment erg goed gaan met de psychische
gesteldheid van dhr. Aan de hand van de rapportages zijn te lezen dat dhr. minder suïcidale
uitingen maakt en in het gesprek gaf dhr. zelf aan dat hij het fijn vind om mee te doen aan sociale
activiteiten, dhr. had dat gemist. Dhr. weigert zijn lichttherapie niet meer.
De mantelzorger en zorgvrager: De mantelzorger en zorgvragers sluiten zich aan bij de
bevindingen van de psycholoog. De kinderen zijn ervan overtuigd dat dhr. meer kan, maar
daarbij stimulatie nodig heeft. Kinderen geven aan dat dhr. minder depressief overkomt.
Reflectie:
Ik vond het erg fijn om hieraan te werken, ik zie zelf ook dat het veel beter gaat met dhr. Ik vond
het fijn dat we de begeleidingsplan samen met de andere discipline hebben kunnen
bespreken/maken. De familie van dhr. is erg blij met het resultaat, dhr. zelf is er ook erg blij mee.
Casus:
Dhr. M. is 69 jaar en woont in een portiekwoning in Den Haag. Dhr. woont samen met zijn vrouw.
Dhr. heeft geen vrijetijdsbesteding in verband met zijn psychische gesteldheid.
Situatie:
Dhr. woont samen met zijn vrouw in een portiekwoning in Den Haag. Samen hebben zij 3
kinderen waarvan er 2 buiten Den Haag wonen, en hun andere zoon in Den Haag. Dhr. word
momenteel s’ ochtens geholpen met de adl volgens zijn zorgplan en s’ avonds met de avondzorg.
Zijn vrouw is slecht ter been, en ook voor mevrouw komt er een maal per dag de thuiszorg.
Dhr. M. is gediagnostiseerd met Alzheimer en heeft verschillende stoornissen o.a. NAO
depressieve stemmingsstoornissen en neurocognitieve stoornis met gedragsstoornis. Dhr. heeft
hernia, ziekten van hart en vaatstelsel en ook visusklachten. Dhr. maakt weleens suïcidale
uitspraken wanneer hij geen goede dag heeft.
Dhr. word elke dag rond 9 uur wakker, en moet gestimuleerd worden om te beginnen aan de adl
zorg. Na de adl zorg krijgt dhr. lichttherapie. Lichttherapie wordt meestal gebruikt bij depressie
en winterdepressie, maar de behandeling blijkt ook effectief te zijn bij premenstruele
stemmingsstoornissen en slaapproblemen. Een van de effecten van Alzheimer is het
terugtrekken van sociale activiteiten, dit herken ik ook omdat dhr. geen behoefte heeft aal
sociaal contact en na elke handeling zich terug wil trekken op zijn kamer. Dhr. is niet te
motiveren voor dagbesteding, al hoewel hij soms aangeeft het wel te missen.
Dhr. heeft sturing nodig met de persoonlijke verzorging, hij kan zichzelf met aanwijzingen nog
deels wassen. Aankleden kan meneer enkel met hulp van de verzorgende, als meneer zelf
aankleedt heeft hij snel de neiging om zijn vuile kleding aan te doen. Meneer moet gecontroleerd
worden op goed aankleden en reiniging, goed afvegen na elke toiletgang en doorspoelen van het
toilet. Meneer moet dus goed gemotiveerd worden en aangestuurd worden in de dagelijkse zelf –
en ADL zorg zodat meneer niet zichzelf verwaarloost. Door gebrek aan initiatief is meneer niet
meer in staat om zelf hulp in te schakelen.
Taak:
Mijn taak is om met andere disciplines/specialisten aan tafel te zitten en gezamenlijk een
begeleidingsplan voor dhr. op te stellen met als doel dat dhr. zijn depressie afneemt en zijn
sociale activiteiten weer gaat oppakken. Het doel is dat dhr. op somatisch en mentaal gebied
vooruit gaat en dat hij de regie van zijn leven weer in eigen handen kan nemen.
De betrokken disciplines zijn de psycholoog, huisarts en verpleegkundige.
Actie:
We hebben de situatie met elkaar besproken en een begeleidingsplan opgesteld. Hierbij hebben
we rekening gehouden met de prioriteiten, wensen en behoeften, verwachtingen en eisen van
dhr. Ook hebben we mogelijke knelpunten besproken en gezocht naar mogelijke oplossingen.
Resultaat:
Wij hebben een evalueermoment ingepland, die staat op 20 augustus 2021, wij komen met ze
alle bij elkaar om de vooruitgangen te evalueren en knelpunten die eventueel moeten worden
bijgesteld.
De psycholoog: de psycholoog vind het op dit moment erg goed gaan met de psychische
gesteldheid van dhr. Aan de hand van de rapportages zijn te lezen dat dhr. minder suïcidale
uitingen maakt en in het gesprek gaf dhr. zelf aan dat hij het fijn vind om mee te doen aan sociale
activiteiten, dhr. had dat gemist. Dhr. weigert zijn lichttherapie niet meer.
De mantelzorger en zorgvrager: De mantelzorger en zorgvragers sluiten zich aan bij de
bevindingen van de psycholoog. De kinderen zijn ervan overtuigd dat dhr. meer kan, maar
daarbij stimulatie nodig heeft. Kinderen geven aan dat dhr. minder depressief overkomt.
Reflectie:
Ik vond het erg fijn om hieraan te werken, ik zie zelf ook dat het veel beter gaat met dhr. Ik vond
het fijn dat we de begeleidingsplan samen met de andere discipline hebben kunnen
bespreken/maken. De familie van dhr. is erg blij met het resultaat, dhr. zelf is er ook erg blij mee.
