Samenvatting Prins 5.4.2 Foetale bewaking leidt niet tot daling perinatale sterfte
5.4.2 Durante partu wel daling neonatale epileptische aanvallen
geen afname lage navelstreng pH
Intermitterende auscultatie tijdens de ontsluiting geen daling spasticiteit
Dopplerapparatuur meest geschikt toename aantal sectios
Elke 15 min na wee gedurende min 60 sec toename vaginale kunstverlossingen
Ook pols moeder luisteren om vergissingen te
voorkomen Symptomen hypoxie en foetale nood
Deceleraties en bradycardie van < 110/min langer dan meconiumlozing in het vruchtwater
30 sec, evenals persisterende tachycardie van > afwijkend foetaal hartritme
160/min tijdens ontsluiting pathologie controle toenemende acidose bij microbloedonderzoek
door CTG
Hypoxie foetus tijdens ontsluitingsperiode
CTG vermindering of verdwijnen variabiliteit
+ sensitiviteit is groot tachycardie
- positief voorspellende waarde bij foetale nood is klein deceleraties
veel fout-positieve waarde leidt tot onnodige microbloedonderzoek geïndiceerd
continue CTG-registratie en microbloedonderzoek
+ negatief voorspellende waarde is groot FIGO classificatie CTG
Normaal expectatief beleid
Intermitterende auscultatie tijdens de uitdrijving Suboptimaal oorzaak opsporen + actie (bv zijligging,
15 sec na elke wee wordt er 15-30 sec naar de weeenremmers) of aanvullende diagnostiek
harttonen geluisterd Abnormaal overwegen baring te termineren
Bij begin uitdrijving treedt, door dieper komen caput, Preterminaal termineren baring
intracraniale drukverhoging op bij foetus
baroreceptoren worden geprikkeld prikkelen nervus STAN-methode
vagus hartfrequentie foetus vertraagd Gecomputeriseerd foetaal elektrocardiogram
Indalingsbradycardie harttonen dalen bij wee Vanaf 36 weken
direct naar ongeveer 80 slagen per minuut na 10 bij gebroken vliezen
minuten, als baroreceptoren geadapteerd zijn herstelt ECG-signaal met schedelelektrode geregistreerd
het zich weer Voor juiste analyse moet CTG bij aanvang optimaal zijn
Bij contractie worden eerste venen en daarna arteriën foetus in goede conditie
dichtgedrukt Bij hypoxie verandering ST-segment instabiel
Foetus vangt verminderde zuurstoftoevoer op met o Bifasisch
anaerobe glycolyse vorming lactaat en daling pH o T-golf neemt toe stijging T/QRS-ratio
door zijligging en verticale houding kan placenta 10 min> episodic T/QRS-event
doorbloeding verbeteren 10 min < Baseline T/QRS-event
beleid bepaald obv STAN en CTG
Afwijkende hartritmepatronen tijdens uitdrijving Significant minder MBO’s en minder vaginale
indalingsbradycardie langer dan 10 minuten kunstverlossingen
basishartfrequentie <110 en >160 slagen per minuut
in weeënpauze traag herstel >30 sec naar basishartfreq
late deceleratie
in weeënpauze geen herstel naar basishartfrequentie
persisterende bradycardie
zowel bradycardie <110/min als tachycardie >
160/min te horen in weeënpauze
tachycardie tijdens de wee compensatoire
tachycardie
foetale nood episiotomie, fundusexpressie of
kunstverlossing
Meconiumhoudend vruchtwater en abnormaal
bloedverlies reden voor CTG controle
Continue CTG ter bewaking van de foetus tijdens de
uitdrijving
5.4.2 Durante partu wel daling neonatale epileptische aanvallen
geen afname lage navelstreng pH
Intermitterende auscultatie tijdens de ontsluiting geen daling spasticiteit
Dopplerapparatuur meest geschikt toename aantal sectios
Elke 15 min na wee gedurende min 60 sec toename vaginale kunstverlossingen
Ook pols moeder luisteren om vergissingen te
voorkomen Symptomen hypoxie en foetale nood
Deceleraties en bradycardie van < 110/min langer dan meconiumlozing in het vruchtwater
30 sec, evenals persisterende tachycardie van > afwijkend foetaal hartritme
160/min tijdens ontsluiting pathologie controle toenemende acidose bij microbloedonderzoek
door CTG
Hypoxie foetus tijdens ontsluitingsperiode
CTG vermindering of verdwijnen variabiliteit
+ sensitiviteit is groot tachycardie
- positief voorspellende waarde bij foetale nood is klein deceleraties
veel fout-positieve waarde leidt tot onnodige microbloedonderzoek geïndiceerd
continue CTG-registratie en microbloedonderzoek
+ negatief voorspellende waarde is groot FIGO classificatie CTG
Normaal expectatief beleid
Intermitterende auscultatie tijdens de uitdrijving Suboptimaal oorzaak opsporen + actie (bv zijligging,
15 sec na elke wee wordt er 15-30 sec naar de weeenremmers) of aanvullende diagnostiek
harttonen geluisterd Abnormaal overwegen baring te termineren
Bij begin uitdrijving treedt, door dieper komen caput, Preterminaal termineren baring
intracraniale drukverhoging op bij foetus
baroreceptoren worden geprikkeld prikkelen nervus STAN-methode
vagus hartfrequentie foetus vertraagd Gecomputeriseerd foetaal elektrocardiogram
Indalingsbradycardie harttonen dalen bij wee Vanaf 36 weken
direct naar ongeveer 80 slagen per minuut na 10 bij gebroken vliezen
minuten, als baroreceptoren geadapteerd zijn herstelt ECG-signaal met schedelelektrode geregistreerd
het zich weer Voor juiste analyse moet CTG bij aanvang optimaal zijn
Bij contractie worden eerste venen en daarna arteriën foetus in goede conditie
dichtgedrukt Bij hypoxie verandering ST-segment instabiel
Foetus vangt verminderde zuurstoftoevoer op met o Bifasisch
anaerobe glycolyse vorming lactaat en daling pH o T-golf neemt toe stijging T/QRS-ratio
door zijligging en verticale houding kan placenta 10 min> episodic T/QRS-event
doorbloeding verbeteren 10 min < Baseline T/QRS-event
beleid bepaald obv STAN en CTG
Afwijkende hartritmepatronen tijdens uitdrijving Significant minder MBO’s en minder vaginale
indalingsbradycardie langer dan 10 minuten kunstverlossingen
basishartfrequentie <110 en >160 slagen per minuut
in weeënpauze traag herstel >30 sec naar basishartfreq
late deceleratie
in weeënpauze geen herstel naar basishartfrequentie
persisterende bradycardie
zowel bradycardie <110/min als tachycardie >
160/min te horen in weeënpauze
tachycardie tijdens de wee compensatoire
tachycardie
foetale nood episiotomie, fundusexpressie of
kunstverlossing
Meconiumhoudend vruchtwater en abnormaal
bloedverlies reden voor CTG controle
Continue CTG ter bewaking van de foetus tijdens de
uitdrijving