GET begrippen Campbell
§16.3
Histone
Klein eiwit met hoog aandeel positief geladen aminozuren dat zich bindt aan
negatief geladen DNA en een sleutelrol vervult bij de structuur van chromatine
Chromatin
Complex van DNA en eiwitten dat eukaryotische chromosomen vormt. Als een cel
niet aan het delen is bestaat chromatine in disperse vorm, als een massa zeer
lange, dunne vezels die niet zichtbaar is met lichtmicroscoop
Heterochromatin
Eukaryotische chromatine dat tijdens de interfase zeer compact blijft en in het
algemeen niet getranscribeerd wordt
Euchromatin (“true chromatin”)
De minder compacte vorm van eukaryotische chromatine die beschikbaar is voor
transcriptie
Nucleosomes
Kraalachtige basiseenheid voor DNA-packing bij eukaryoten; bestaat uit een DNA-
segment dat om een eiwitkern gewonden is en is opgebouwd uit twee kopieën van
ieder van de vier typen histon
§17.1
Transcription
De synthese van RNA met gebruik van een DNA-sjabloon
Messenger RNA (mRNA)
Vorm van RNA, gesynthetiseerd door middel van een DNA-sjabloon, dat zich bindt
aan ribosomen in het cytoplasma en de primaire structuur van een eiwit specificeert
(bij eukaryoten moet het primaire RNA-transcript RNA-processing ondergaan om
mRNA te worden)
,Translation
De synthese van een polypeptide (verbinding van gekoppelde aminozuren) met
gebruikmaking van genetische informatie die in een mRNA-molecuul gecodeerd ligt.
Er is een verandering van ‘taal’ van nucleotiden naar aminozuren
Ribosomes
Complex van rRNA en eiwitmoleculen dat dient als de plaats voor eiwitsynthese in
het cytoplasma; bestaat uit een grote en kleine deeleenheid. Bij eukaryote cellen
wordt elke deeleenheid in de nucleolus (kern) samengesteld.
Primary transcript
Een initieel RNA-transcript van een willekeurig gen, ook wel pre-mRNA genoemd als
het wordt omgezet van een eiwitcoderend gen
Triplet code
Een genetisch informatiesysteem waarbij een serie woorden van drie nucleotiden
lang een sequentie aminozuren voor een polypeptideketen specificeert
Template (sjabloon) strand (3’-5’)
DNA streng die het patroon/sjabloon, dmv complementaire baseparing, levert voor
de nucleotidevolgorde in een RNA-transcript
Codons
Reeks van drie nucleotide in DNA of mRNA dat een bepaald aminozuur of
eindsignaal specificeert; de basiseenheid van de genetische code
, Coding strand (5’-3’)
DNA-streng die geen sjabloon is en die dezelfde sequentie als het mRNA heeft;
heeft echter T ipv U
Reading frame
De tripletgroepering van ribonucleotiden op een mRNA-molecuul die gebruikt wordt
door de translatiemachinerie bij de polypeptidesynthese
§17.2
RNA polymerase
Enzym dat bij de transcriptie ribonucleotiden samenvoegt tot een groeiende RNA-
keten, gebaseerd op de complementaire binding aan nucleotides op een DNA-
sjabloonstreng
Promotor
Specifieke nucleotidevolgorde in DNA van een gen dat zich bindt aan RNA-
polymerase waardoor het zich op de juiste positie bevindt om met de transcriptie te
beginnen
Terminator
Bij bacteriën: een nucleotidevolgorde in het DNA dat het eind van een gen markeert
en RNA-polymerase het signaal geeft om het nieuwe RNA-molecuul los te laten en
van het DNA af te gaan
Transcription unit
Gebied in DNA dat omgezet wordt naar een RNA-molecuul.
Bevat promoter en terminator.
§16.3
Histone
Klein eiwit met hoog aandeel positief geladen aminozuren dat zich bindt aan
negatief geladen DNA en een sleutelrol vervult bij de structuur van chromatine
Chromatin
Complex van DNA en eiwitten dat eukaryotische chromosomen vormt. Als een cel
niet aan het delen is bestaat chromatine in disperse vorm, als een massa zeer
lange, dunne vezels die niet zichtbaar is met lichtmicroscoop
Heterochromatin
Eukaryotische chromatine dat tijdens de interfase zeer compact blijft en in het
algemeen niet getranscribeerd wordt
Euchromatin (“true chromatin”)
De minder compacte vorm van eukaryotische chromatine die beschikbaar is voor
transcriptie
Nucleosomes
Kraalachtige basiseenheid voor DNA-packing bij eukaryoten; bestaat uit een DNA-
segment dat om een eiwitkern gewonden is en is opgebouwd uit twee kopieën van
ieder van de vier typen histon
§17.1
Transcription
De synthese van RNA met gebruik van een DNA-sjabloon
Messenger RNA (mRNA)
Vorm van RNA, gesynthetiseerd door middel van een DNA-sjabloon, dat zich bindt
aan ribosomen in het cytoplasma en de primaire structuur van een eiwit specificeert
(bij eukaryoten moet het primaire RNA-transcript RNA-processing ondergaan om
mRNA te worden)
,Translation
De synthese van een polypeptide (verbinding van gekoppelde aminozuren) met
gebruikmaking van genetische informatie die in een mRNA-molecuul gecodeerd ligt.
Er is een verandering van ‘taal’ van nucleotiden naar aminozuren
Ribosomes
Complex van rRNA en eiwitmoleculen dat dient als de plaats voor eiwitsynthese in
het cytoplasma; bestaat uit een grote en kleine deeleenheid. Bij eukaryote cellen
wordt elke deeleenheid in de nucleolus (kern) samengesteld.
Primary transcript
Een initieel RNA-transcript van een willekeurig gen, ook wel pre-mRNA genoemd als
het wordt omgezet van een eiwitcoderend gen
Triplet code
Een genetisch informatiesysteem waarbij een serie woorden van drie nucleotiden
lang een sequentie aminozuren voor een polypeptideketen specificeert
Template (sjabloon) strand (3’-5’)
DNA streng die het patroon/sjabloon, dmv complementaire baseparing, levert voor
de nucleotidevolgorde in een RNA-transcript
Codons
Reeks van drie nucleotide in DNA of mRNA dat een bepaald aminozuur of
eindsignaal specificeert; de basiseenheid van de genetische code
, Coding strand (5’-3’)
DNA-streng die geen sjabloon is en die dezelfde sequentie als het mRNA heeft;
heeft echter T ipv U
Reading frame
De tripletgroepering van ribonucleotiden op een mRNA-molecuul die gebruikt wordt
door de translatiemachinerie bij de polypeptidesynthese
§17.2
RNA polymerase
Enzym dat bij de transcriptie ribonucleotiden samenvoegt tot een groeiende RNA-
keten, gebaseerd op de complementaire binding aan nucleotides op een DNA-
sjabloonstreng
Promotor
Specifieke nucleotidevolgorde in DNA van een gen dat zich bindt aan RNA-
polymerase waardoor het zich op de juiste positie bevindt om met de transcriptie te
beginnen
Terminator
Bij bacteriën: een nucleotidevolgorde in het DNA dat het eind van een gen markeert
en RNA-polymerase het signaal geeft om het nieuwe RNA-molecuul los te laten en
van het DNA af te gaan
Transcription unit
Gebied in DNA dat omgezet wordt naar een RNA-molecuul.
Bevat promoter en terminator.
