1. Ben je competent?
2. Oriënteren
3. Vraag bepalen
4. Doelen formuleren
5. Verzamelde informatie verwerken
6. Plan van aanpak maken
7. Plan uitvoeren
8. Plan evalueren
Oplossingsgericht werken:
- Niet het probleem staat centraal, maar de oplossing
- Laat cliënten zelf bedenken hoe zij hun eigen problemen kunnen oplossen
- Jouw houding is nieuwsgierig, warm, positief, uitnodigend en bemoedigend
- Krachtbronnen
- Vier de successen
- Doen wat werkt
- Cliënt maakt de keuzes in doelen en werkwijze
- Hulpverlener ondersteunt dit proces
Traditioneel: het medische model
- Verzamelen gegevens en beschrijving probleem
- Probleemanalyse
- Bedenken van oplossingen voor de cliënt
- Uitvoeren van interventies
- Evalueren en vervolg
Monkey Business Illusion: Je neemt niet de werkelijkheid waar, met datgene waarvan je
denkt dat het de werkelijkheid is.
Start van het oplossingsgerichte gesprek:
- Socializen (ijs breken en krachten verkennen)
- Probleemformulering
- Erkennen van het probleem (niet analyseren)
Functies:
- Belang eerste indruk
- Start “opbouwen van vertrouwen”
- Op het gemak stellen, het ijs brengen
- Onvermoede krachten en competenties opsporen
Basishouding
- Cliënt is expert in eigen ervaringen, gedachten en gevoelens
- Hulpverlener is expert in oplossingsgerichte gespreksvoering
- Cliënt beschikt per definitie over competenties en krachten
, - Cliënt bepaalt het tempo, hulpverlener volgt
- Hulpverlener is respectvol, nieuwsgierig en bescheiden
Oriëntatie
- Als je echt een ondersteuningsplan moet maken voor iemand, begin je met een
verkenning van diens situatie. Die verkenning bestrijkt een aantal leefgebieden.
- Welke informatie is relevant?
- Wat is jouw referentiekader
- Algemene informatie
- Persoonlijke informatie
- Niet probleemgericht, maar persoonsgericht (leefgebieden): bijvoorbeeld
wonen, financiën, sociale relaties, psychische gezondheid, zingeving,
lichamelijke gezondheid, dagbesteding
- Hoe verzamel je de info?
- In gesprekken, observatie, info van derden
- Hulpmiddelen:
- Totale communicatie, tijdbalk, SAMPC, Ecogram, ZRM
Supports Intensity Scale (SIS)
- Meetinstrument
- In kaart brengen ondersteuningsbehoeften
- vooral in sectoren VB of GGZ
- Drie schalen
- Behoefte aan praktische ondersteuning
Stap 3 - Vraagverheldering
Het is essentieel dat je een zuiver beeld krijgt van wat de cliënt wilt, daarop bevraag je de
cliënt. Valkuilen zijn:
- De cliënt weet het niet goed, kent zijn eigen behoeften niet goed
- De cliënt kan zijn vraag niet formuleren
- Wat de cliënt wilt, is niet realistisch
- De cliënt wil graag wat een ander van hem verwacht
- De cliënt formuleert sociaal wenselijk of gaat uit van het aanbod
Stap 4 - Doelformulering
Factoren van invloed: bevorderend en belemmerend (micro-, meso- en macroniveau)
- Cliënt
- Persoon (eigenschappen, veerkracht, hechting, opvoeding)
- Ervaringen uit het verleden
- Omgeving (veerkracht en kracht netwerk)
- Aard en inhoud van het probleem (zelf is er een geïsoleerd probleem of zijn
er meerdere problemen die elkaar versterken en beïnvloeden)
- Hulpverlening
- Materieel (geld, personeel, ruimte, materiaal)
- Immaterieel (deskundigheid, ervaring, betrokkenheid, ervaring, motivatie)
2. Oriënteren
3. Vraag bepalen
4. Doelen formuleren
5. Verzamelde informatie verwerken
6. Plan van aanpak maken
7. Plan uitvoeren
8. Plan evalueren
Oplossingsgericht werken:
- Niet het probleem staat centraal, maar de oplossing
- Laat cliënten zelf bedenken hoe zij hun eigen problemen kunnen oplossen
- Jouw houding is nieuwsgierig, warm, positief, uitnodigend en bemoedigend
- Krachtbronnen
- Vier de successen
- Doen wat werkt
- Cliënt maakt de keuzes in doelen en werkwijze
- Hulpverlener ondersteunt dit proces
Traditioneel: het medische model
- Verzamelen gegevens en beschrijving probleem
- Probleemanalyse
- Bedenken van oplossingen voor de cliënt
- Uitvoeren van interventies
- Evalueren en vervolg
Monkey Business Illusion: Je neemt niet de werkelijkheid waar, met datgene waarvan je
denkt dat het de werkelijkheid is.
Start van het oplossingsgerichte gesprek:
- Socializen (ijs breken en krachten verkennen)
- Probleemformulering
- Erkennen van het probleem (niet analyseren)
Functies:
- Belang eerste indruk
- Start “opbouwen van vertrouwen”
- Op het gemak stellen, het ijs brengen
- Onvermoede krachten en competenties opsporen
Basishouding
- Cliënt is expert in eigen ervaringen, gedachten en gevoelens
- Hulpverlener is expert in oplossingsgerichte gespreksvoering
- Cliënt beschikt per definitie over competenties en krachten
, - Cliënt bepaalt het tempo, hulpverlener volgt
- Hulpverlener is respectvol, nieuwsgierig en bescheiden
Oriëntatie
- Als je echt een ondersteuningsplan moet maken voor iemand, begin je met een
verkenning van diens situatie. Die verkenning bestrijkt een aantal leefgebieden.
- Welke informatie is relevant?
- Wat is jouw referentiekader
- Algemene informatie
- Persoonlijke informatie
- Niet probleemgericht, maar persoonsgericht (leefgebieden): bijvoorbeeld
wonen, financiën, sociale relaties, psychische gezondheid, zingeving,
lichamelijke gezondheid, dagbesteding
- Hoe verzamel je de info?
- In gesprekken, observatie, info van derden
- Hulpmiddelen:
- Totale communicatie, tijdbalk, SAMPC, Ecogram, ZRM
Supports Intensity Scale (SIS)
- Meetinstrument
- In kaart brengen ondersteuningsbehoeften
- vooral in sectoren VB of GGZ
- Drie schalen
- Behoefte aan praktische ondersteuning
Stap 3 - Vraagverheldering
Het is essentieel dat je een zuiver beeld krijgt van wat de cliënt wilt, daarop bevraag je de
cliënt. Valkuilen zijn:
- De cliënt weet het niet goed, kent zijn eigen behoeften niet goed
- De cliënt kan zijn vraag niet formuleren
- Wat de cliënt wilt, is niet realistisch
- De cliënt wil graag wat een ander van hem verwacht
- De cliënt formuleert sociaal wenselijk of gaat uit van het aanbod
Stap 4 - Doelformulering
Factoren van invloed: bevorderend en belemmerend (micro-, meso- en macroniveau)
- Cliënt
- Persoon (eigenschappen, veerkracht, hechting, opvoeding)
- Ervaringen uit het verleden
- Omgeving (veerkracht en kracht netwerk)
- Aard en inhoud van het probleem (zelf is er een geïsoleerd probleem of zijn
er meerdere problemen die elkaar versterken en beïnvloeden)
- Hulpverlening
- Materieel (geld, personeel, ruimte, materiaal)
- Immaterieel (deskundigheid, ervaring, betrokkenheid, ervaring, motivatie)