Inleiding
Casus
Meneer Hooyen (60 jaar) ligt sinds twee weken op de afdeling neurologie vanwege
een herseninfarct. Hierdoor is de linker helft van zijn lichaam verlamd geraakt. Hij
heeft nog moeite met zien, praten, denken en is erg vermoeid. Zijn vrouw probeert
veel voor hem te zorgen. Dit verloopt met moeite omdat ze hem niet altijd begrijpt.
Hun kinderen en kleinkinderen geven hun veel steun en bellen vaak of komen op
bezoek.
Meneer vindt het vervelend dat de toekomst en het dagelijks leven nu beperkt is. Het
maakt hem somber. Hij onderneemt hierdoor niks meer uit zichzelf. Hij eet weinig,
praat niet veel, wilt ook niet even uit bed en slaapt veel. Hij geeft aan dat dit komt
doordat hij zich down voelt, en geen zin meer heeft om iets te doen nu hij toch deels
verlamd is. Hij ervaart geen plezier meer in het dagelijks leven.
Het verpleegkundige team is gaan kijken wat ze met het probleem kunnen doen. Na
onderzoek is meneer gediagnostiseerd met een depressie, wat vaker voorkomt na
een herseninfarct. Er is sprake van een klinische onzekerheid op het gebied van een
depressie. De therapeutische vraagstelling hierbij is “Wat is de meest geschikte
verpleegkundige interventie om een depressie te verminderen bij patiënten na een
herseninfarct?”
3
Casus
Meneer Hooyen (60 jaar) ligt sinds twee weken op de afdeling neurologie vanwege
een herseninfarct. Hierdoor is de linker helft van zijn lichaam verlamd geraakt. Hij
heeft nog moeite met zien, praten, denken en is erg vermoeid. Zijn vrouw probeert
veel voor hem te zorgen. Dit verloopt met moeite omdat ze hem niet altijd begrijpt.
Hun kinderen en kleinkinderen geven hun veel steun en bellen vaak of komen op
bezoek.
Meneer vindt het vervelend dat de toekomst en het dagelijks leven nu beperkt is. Het
maakt hem somber. Hij onderneemt hierdoor niks meer uit zichzelf. Hij eet weinig,
praat niet veel, wilt ook niet even uit bed en slaapt veel. Hij geeft aan dat dit komt
doordat hij zich down voelt, en geen zin meer heeft om iets te doen nu hij toch deels
verlamd is. Hij ervaart geen plezier meer in het dagelijks leven.
Het verpleegkundige team is gaan kijken wat ze met het probleem kunnen doen. Na
onderzoek is meneer gediagnostiseerd met een depressie, wat vaker voorkomt na
een herseninfarct. Er is sprake van een klinische onzekerheid op het gebied van een
depressie. De therapeutische vraagstelling hierbij is “Wat is de meest geschikte
verpleegkundige interventie om een depressie te verminderen bij patiënten na een
herseninfarct?”
3