Verkoopresultaat: verkoopwinst is het verschil tussen de verkoopprijs en de kostprijs. en dat
doe je dan keer de afzet
Bezettingsresultaat: bezettingsresultaat geeft weer hoe de winst anders is begroot dan
normaal. doordat machines meer/minder zijn gebruikt dan normaal. hierdoor veranderen de
constante kosten per product.
Bedrijfsresultaat: bedrijfsresultaat is het bedrag dat overblijft als alle kosten eraf zijn gehaald.
Wordt ook wel bedrijfswinst/ondernemingswinst genoemd.
Differentiële kosten: zijn de extra kosten om een extra partij goederen te maken.
Dekkingsbijdrage: De dekkingsbijdrage is het bedrag dat je overhoud van de verkoopprijs
om de constante kosten mee te dekken. Dat zorgt ervoor dat je uiteindelijk winst maakt.
solvabiliteit: de solvabiliteit geeft aan of een bedrijf al haar schulden kan betalen als het stopt
of failliet gaat. gaat om lange termijn verplichtingen. als het 100% of hoger is dan kan de
onderneming al haar vreemd vermogen betalen.
verschil:
- solvabiliteit: geeft aan of de onderneming op lange termijn aan al haar verplichtingen
kan doen.
- liquiditeit: geeft aan of de onderneming op korte termijn aan haar verplichtingen kan
doen.
- rentabiliteit: geeft weer hoeveel winst een bedrijf per geïnvesteerde euro maakt
schuldpercentage/debt ratio: geeft aan hoeveel schuld een bedrijf heeft in vergelijking met
de waarde van het bezit van het bedrijf. welke mate je bedrijf gefinancierd is met vreemd
vermogen.
werkkapitaal: is het kapitaal dat een onderneming nodig heeft om aan de financiële
verplichtingen te doen. (leveranciers te betalen, salarissen)
current ratio: bepaalt in hoeverre de onderneming de lopende rekening kan betalen.
(voorraden worden meegerekend)
quick ratio: in welke mate het bedrijf liquide is. hoe hoger, hoe gemakkelijker op de korte
termijn aan de schuldverplichtingen kan voldoen.
inkoopwaarde van de omzet: is de inkoopprijs van de verkochte producten.
formule: beginvoorraad + inkopen - eindvoorraad
omzetsnelheid van de voorraad: hoe vaak de voorraad in een bepaalde periode werd
verkocht
opslagduur van de voorraad: de tijd dat een product bij een bedrijf ligt opgeslagen
debiteurentermijn: is de gemiddelde tijd dat je klanten facturen betalen.
doe je dan keer de afzet
Bezettingsresultaat: bezettingsresultaat geeft weer hoe de winst anders is begroot dan
normaal. doordat machines meer/minder zijn gebruikt dan normaal. hierdoor veranderen de
constante kosten per product.
Bedrijfsresultaat: bedrijfsresultaat is het bedrag dat overblijft als alle kosten eraf zijn gehaald.
Wordt ook wel bedrijfswinst/ondernemingswinst genoemd.
Differentiële kosten: zijn de extra kosten om een extra partij goederen te maken.
Dekkingsbijdrage: De dekkingsbijdrage is het bedrag dat je overhoud van de verkoopprijs
om de constante kosten mee te dekken. Dat zorgt ervoor dat je uiteindelijk winst maakt.
solvabiliteit: de solvabiliteit geeft aan of een bedrijf al haar schulden kan betalen als het stopt
of failliet gaat. gaat om lange termijn verplichtingen. als het 100% of hoger is dan kan de
onderneming al haar vreemd vermogen betalen.
verschil:
- solvabiliteit: geeft aan of de onderneming op lange termijn aan al haar verplichtingen
kan doen.
- liquiditeit: geeft aan of de onderneming op korte termijn aan haar verplichtingen kan
doen.
- rentabiliteit: geeft weer hoeveel winst een bedrijf per geïnvesteerde euro maakt
schuldpercentage/debt ratio: geeft aan hoeveel schuld een bedrijf heeft in vergelijking met
de waarde van het bezit van het bedrijf. welke mate je bedrijf gefinancierd is met vreemd
vermogen.
werkkapitaal: is het kapitaal dat een onderneming nodig heeft om aan de financiële
verplichtingen te doen. (leveranciers te betalen, salarissen)
current ratio: bepaalt in hoeverre de onderneming de lopende rekening kan betalen.
(voorraden worden meegerekend)
quick ratio: in welke mate het bedrijf liquide is. hoe hoger, hoe gemakkelijker op de korte
termijn aan de schuldverplichtingen kan voldoen.
inkoopwaarde van de omzet: is de inkoopprijs van de verkochte producten.
formule: beginvoorraad + inkopen - eindvoorraad
omzetsnelheid van de voorraad: hoe vaak de voorraad in een bepaalde periode werd
verkocht
opslagduur van de voorraad: de tijd dat een product bij een bedrijf ligt opgeslagen
debiteurentermijn: is de gemiddelde tijd dat je klanten facturen betalen.