Hoofdvaardigheid lezen
Basisvaardigheden
1. Technisch lezen
Deelvaardigheden: het leesproces
2. Oriënteren op het lezen
3. Inhoud verkennen
4. Informatie verwerken
- Woorden, uitdrukkingen en afkortingen begrijpen
- Leestekens begrijpen
- Tekstverbanden herkennen en begrijpen
- Subjectief taalgebruik herkennen
- De bedoeling van de schrijver vaststellen
5. Reflecteren op de tekst
6. Reflecteren op het lezen
Totaalvaardigheden: werken met teksten
7. Instructies
8. Reclameteksten
9. Nieuwsberichten
10. Langere artikelen in de media
11. Schoolboeken
12. Schema’s
13. Gegevensbestanden
14. Formele informatie
Hoofdvaardigheid schrijven
Basisvaardigheden
1. Technisch schrijven: handschrift
Deelvaardigheden: het schrijfproces
2. Oriënteren op het schrijven
3. Inhoud voorbereiden
4. Informatie verstrekken
- Woordkeus
- Spelling
- Interpunctie
- Zinsbouw
- Tekst- en alineaopbouw
- Opmaak van teksten
5. Reflecteren op de tekst
6. Reflecteren op het schrijven
Totaalvaardigheden: complete teksten maken
7. Brieven en e-mails
8. Verslagen
9. Formulieren
10. Advertenties
11. Instructie geven
12. Betogende teksten
13. Werkstukken
14. Creatief schrijven
,Hoofdvaardigheid spreken
Basisvaardigheden
1. Technisch spreken
Deelvaardigheden: aspecten van spreken
2. Oriënteren op het spreken
3. Inhoud voorbereiden
4. Informatie verstrekken
- Woordkeus
- Tekstopbouw
- Non-verbale communicatiemiddelen
5. Reflecteren op de (gesproken) tekst
6. Reflecteren op het spreken
Totaalvaardigheden: korte monoloog houden
7. Vertellen en samenvatten
8. Instructie geven
9. Presenteren van een boek
Hoofdvaardigheid luisteren
Basisvaardigheden
1. Concentreren
Deelvaardigheden: het luisterproces
2. Oriënteren op het luisteren
3. Inhoud verkennen
4. Informatie verwerken
5. Reflecteren op de (gesproken) tekst
6. Reflecteren op het luisteren
Totaalvaardigheden: luisteren naar informatie
7. Instructies
8. Leerstof
9. Reclame
10. Informatieve programma’s
Aantekeningen colleges
College 1
Hoofdvaardigheden: lezen, schrijven, spreken en luisteren.
Kerndoelen: richtlijnen en minimumeisen voor het onderwijsaanbod en het niveau van
kennis en vaardigheden dat leerlingen opdoen. De weg ernaartoe kiezen scholen zelf
staan centraal bij vakdidactiek.
Het zender – ontvanger model (Shannon en Weaver)
- Boodschap: wat je wilt overbrengen/wat overgebracht wordt
- Decoderen: hoe de boodschap wordt geïnterpreteerd (uitgepakt)
- Signaal: de vorm waarin de boodschap wordt verzonden
- Encoderen: hoe de boodschap wordt vormgegeven (ingepakt)
- Feedback: terugkoppeling tijdens zenden. Zender en ontvanger wisselen van rol
- Ruis (noise): invloeden die kwaliteit boodschap beïnvloeden
,Communicatief taalonderwijs
De nadruk lag op het overbrengen van de boodschap. De vorm van die boodschap (correcte
zinsbouw/spelling) werd iets minder van belang.
Kenmerken voor communicatief taalonderwijs:
- Onderwijs waarin leerlingen de Nederlandse taal leren gebruiken
- Met verschillende functies (transactioneel, expressief, esthetisch, heuristisch)
- In verschillende situaties (school, burgerschap, beroep)
- Waarbij ze reflecteren op eigen en andermans taalgebruik ter verbetering van hun
eigen taalvaardigheid
Belangrijkste verschuivingen
- Meer aandacht voor mondelinge taalvaardigheid (gevarieerde
spreeksituaties/taalfuncties)
- Taalbeschouwing als reflectie (i.p.v. ontleden)
- Meer aandacht voor fictieonderwijs (leesplezier, ook luisteren/kijken)
- Aandacht voor taalvariatie (taalculturele vorming)
- Aandacht voor (massa)media
- Aandacht voor informatievaardigheden (verwerving en verwerking)
- Aandacht voor vaardigheden in andere vakken (transfer)
- Aandacht voor vaardigheden in dagelijks leven (transfer)
- Product en proces even belangrijk
Kritiek op de verschuivingen
Leerlingen hebben behoefte aan heldere opbouw. Niet alleen maar communiceren.
Opbouwprincipes van belang:
1. Indeling van leerstof in verschillende vaardigheden
2. Scheppen van mogelijkheden tot transfer
3. Ordening van leerstof naar toenemende complexiteit
Indeling van leerstof in verschillende vaardigheden
Basisvaardigheden
- Beheersen meeste kinderen na basisonderwijs
- Technisch lezen, technisch schrijven, concentreren
Deelvaardigheden
- Kleine, onderwijsbare eenheden van taal
- Spelling, grammatica, strategieën (oriënteren, reflecteren), woordenschat,
interpunctie, tekstdoelen
Totaalvaardigheden
- De optelsom van deelvaardigheden toegepast op bepaalde tekstsoort of situatie
- Invullen van formulier, deelnemen aan discussie, lezen van een nieuwsbericht
Transfer: transfer heeft betrekking op de invloed die eerder geleerde kennis en
vaardigheden hebben op het gebruiken van die kennis en vaardigheden in nieuwe
leersituaties, alsmede toepassingssituaties, bijvoorbeeld werksituaties (Simons, 1990).
Leerstof ordenen naar toenemende complexiteit
Zes dimensies
1. Mate van formaliteit
2. Mate van voorkennis
3. Moeilijkheidsgraad onderwerp
4. Betrokkenheid bij onderwerp
5. Lengte van de tekst
6. Mate van hulp
, College 2
Referentiekader Taal
In 2008 verscheen Over de drempels met Taal. De niveaus voor de taalvaardigheid
(Werkgroep Taal o.l.v. Meijerink).
Doorlopende leerlijnen voor taal en rekenen, waarin referentieniveaus beoogde niveaus
beschrijven op belangrijke overgangen (drempels) van basisonderwijs tot hoger onderwijs.
Aanleiding: toenemende klachten over niveau taal en rekenen (met name in het hoger
onderwijs).
Doel: bevordering van onderwijs tussen onderwijssectoren.
Referentieniveaus
Werkgroep Taal (2008) – 1e taal Europees Referentiekader (CEFR) – 2e taal
1F na basisonderwijs A2 = 1F
2F na vmbo/2 h/v B1 = 2F
3F na mbo 4 en havo B2 = 3F
4F na vwo C1 = 4F
Domeinen en subdomeinen
Domein 1: mondelinge taalvaardigheid
- Gesprekken
- Luisteren
- Spreken
Domein 2: leesvaardigheid
- Zakelijke teksten
- Fictionele, narratieve en literaire teksten
Domein 3: schrijven
Domein 4: begrippenlijst en taalverzorging
College 3
Link tussen de deelvaardigheden en elementen uit het zender-ontvangermodel van
Shannon en Weaver:
- Lezen + luisteren = receive
- Spreken + schrijven = send message
- Gesprekken voeren = receive + send message
- Encoderen/decoderen doe je met behulp van de basisvaardigheden
Mogelijkheden voor transfer met betrekking tot leersituaties en toepassingssituaties:
Leersituaties
- Voor de verschillende hoofdvaardigheden de deelvaardigheid op dezelfde manier
oefenen (oriënteren, informatieoverdracht, reflective)
- Bij het oefenen refereren naar wat ze bij de andere hoofdvaardigheid al geleerd
hebben
Toepassingssituaties
- Deelvaardigheden in dienst plaatsen van totaalvaardigheden
- Taalsituaties kiezen die aansluiten bij wat leerlingen nodig hebben als leerling, als
burger en als werknemer.
Overeenkomsten en verschillen in totaalvaardigheden tussen de verschillende
hoofdvaardigheden:
Overeenkomsten:
- Nadruk op informatieve tekstsoorten bij alle vaardigheden
Informatief: bv. instructies, formulieren, presenteren, informatie opvragen.