,DE KADERS VAN HET BEROEP
Hoofdstuk 1 | Inleiding van het recht ..................................................................................................3
Rechtsbronnen..............................................................................................................................3
Rechtsgebieden ............................................................................................................................3
Andere indelingen ..........................................................................................................................3
Verdeling van de overheidsmacht ...................................................................................................4
Hoofdstuk 5 | Personen- en familierecht ............................................................................................5
Huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonen ....................................................................5
Na het einde van een huwelijk of geregistreerd partnerschap ...........................................................5
Ouderschap en gezag ....................................................................................................................6
Ouderlijk gezag ..............................................................................................................................6
Hoofdstuk 7 | Jeugd ............................................................................................................................7
Jeugdzorg in Nederland: .................................................................................................................7
Kinderbeschermingsmaatregelen ...................................................................................................7
Jeugdreclassering ..........................................................................................................................8
Integrale aanpak ............................................................................................................................9
Kinderrechtenverdag .....................................................................................................................9
Leerplicht, studiefinanciering en passend onderwijs ........................................................................9
Hoofdstuk 4| Strafrecht .................................................................................................................... 10
Strafbepalingen ........................................................................................................................... 10
Poging, strafbare voorbereiding en deelneming ............................................................................. 10
Strafuitsluitingen ......................................................................................................................... 10
Personen bij het strafproces......................................................................................................... 11
Strafprocesrecht ......................................................................................................................... 11
Strafdoelen ................................................................................................................................. 13
Jeugdstrafrecht ........................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 9 | Sociale zekerheid ....................................................................................................... 14
Sociale verzekeringen .................................................................................................................. 14
Werknemersverzekeringen ........................................................................................................... 15
Sociale voorzieningen .................................................................................................................. 16
Hoofdstuk 10 | Gezondheidsrecht .................................................................................................... 18
Wetten ........................................................................................................................................ 18
Hoofdstuk 11 | Vreemdelingenrecht ................................................................................................. 19
Verblijfsvergunning ...................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 12 | Handelen van de sociaal professional ...................................................................... 20
2
, INLEIDING IN HET RECHT (1)
HOOFDSTUK 1 | INLEIDING IN HET RECHT
Recht = een verzamelnaam voor alle overheidsregels die in onze samenleving gelden.
>> Doel:
Recht ordent het menselijk gedrag door het stellen van regels.
Recht zorgt voor een rechtvaardige oplossing bij conflicten.
Recht geeft richting aan handelen van de overheid (wetgeving, bestuur, rechtspraak).
RECHTSBRONNEN
Wet = rechtsregels die geschreven zijn, vastgesteld door de overheids(organen).
Jurisprudentie = uitspraken van de rechters.
>> De rechter formuleert soms een ‘nieuwe regel’. Wanneer andere rechters dit overnemen is er sprake van
jurisprudentie.
Uitspraken van rechters hebben een uniek nummer: ECLI-code (landcode, gerechtscode, uitspraakjaar,
volgnummer).
>> Via interpretatiemethodes te werk (grammaticale interpretatie (wat er taalkundig echt staat); historische
interpretatie (wat was de bedoeling van de opstellers van de wet), teleologische interpretatie (wat is de
maatschappelijke context), anticiperende interpretatie (rekening houden met rechtsregel die er nog niet is,
maar er wel aankomt).
Gewoonte = ongeschreven recht wat ontstaan is in de loop van de tijd door het gebruik ervan in algemene kringen.
Internationaal verdrag = afspraken tussen twee of meer staten/internationale organisaties die op schrift zijn
vastgesteld en die gelden in de staten/internationale organisaties die lid zijn bij het verdrag.
RECHTSGEBIEDEN
Publieksrecht: rechtsverhouding tussen burgers (natuurlijke personen/bedrijven) en de overheid.
Staatsrecht: organisatie van de staat. Belangrijkste wet is de Grondwet met uitwerking (organieke wetten).
Daarnaast ook internationale verdragen, zoals de wetgeving van de Europese Unie.
Staat = heeft een grondgebied; er zijn inwoners en er is een regering die gezag uitoefent.
Democratie = er zijn vrije verkiezingen, er is een parlementair stelsel en er is respect voor de
grondrechten.
Strafrecht: gedragingen die de wetgever strafbaar heeft gesteld. Hieronder vallen ook straffen die de
rechter kan opleggen en regels voor de manier waarop daders berecht moeten worden.
Bestuursrecht: ook wel administratief recht. Regels van organen van de overheid en andere organen die
met openbaar gezag zijn bekleed, voor het gebruik van hun bevoegdheden.
Privaatrecht: rechtsverhouding tussen burgers onderling (ook wel: burgerlijk recht/civiel recht). Dit bestaat onder
andere uit personen- en famillierecht, rechtspersonenrecht, vermogensrecht (goederenrecht en
verbintenissenrecht).
ANDERE INDELINGEN
De rechtsgebieden kunnen ook naar onderwerp ingedeeld worden. Hierdoor ontstaan specialismen, zoals het
jeugdrecht, het vreemdelingenrecht, het gezondheidsrecht, etc.
OBJECTIEF RECHT EN SUBJECTIEF RECHT:
Objectief recht = bevat alle geldende regels, dus alle geldende rechten en plichten die in de rechtsbronnen zijn
vastgesteld: rechtsregel. (Voorbeeld: rechtsartikel over wat ‘moord’ precies inhoudt).
Subjectief recht = persoonlijke rechten en plichten afgeleid uit het objectieve recht. (Voorbeeld: rechtsartikel over
hoe het proces bij moord verloopt).
3