samenvatting personen- en familierecht

Samenvatting personen- en familierecht
1.1
Personen en familierecht is alles wat in boek 1 BW staat

Geschiedenis
- Eerste burgerlijk wetboek is afkomstig uit 1838
- In 1820 was het al in de maak gezet
- 1810 werd nl door de broer van napoleon geheerst, het Franse wetboek gold hier dus
ook
- Na die Franse overheersing gingen we het zelf doen
- In 1830 splitste België zich van NL waardoor nl een eigen wetboek ging maken
- Later kreeg NL had een standenmaatschappij en vrouwen hadden helemaal recht
rechten
- In de roaring twenties kwamen de vrouwenrechten op
- Sinds de jaren vijftig is het zo dat vrouwen die trouwen niet meer
handelingsonbekwaam zijn maar dat betekende niet dat de vrouw dezelfde positie
kreeg in de maatschappij
- Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM) kwam er omdat mensen nooit
meer het gruwlijkheden van de tweede wereldoorlog wilden meemaken

Boek 1 BW art. 1 t/m 15
- Rechtspersoonlijkheid: zelfstandige drager van rechten en plichten
 Begint met de geboorte
 Eindigt met de dood
 Is niet voldoende gedefinieerd want hoe zit het bijvoorbeeld met kinderen in
de buik?
 Als je geboren bent heb je sowieso rechten en plichten maar soms is het
nodig dat een kind in een buik ook rechten en plichten heeft
 Je wordt als geboren aangemerkt als je levend ter wereld bent gekomen en
als dat niet zo is dan wordt er geacht dat je nooit hebt bestaan en erf je niks.
Anders erft een kind wel als bijvoorbeeld ouder dood. Is gegaan voor de
geboorte
- In bloedverwantschap heb graden: elke keer als er een geboorte tussen zit heb je een
graad dus Jessica is een graad, Judith is 2de graad, Valerie is 3de graad en Mattheus is
4de graad
 Bloedverwantschap zit in je eigen familie
 Aanverwantschap: aangetrouwde familie dus bv familie van man
 Aangetrouwde familie: koude kant
 Bij scheiding blijft aanverwantschap bestaan
- Het feit dat we achternamen hebben is terug te voeren naar napoleon
 In beginsel ben je vrij om te bepalen wat de voornaam is van een kind maar
een ambtenaar kan het weigeren
 Een kind krijgt het geslachtnaam van 1 ouder
 Voornaam en achtenraam kan je eventueel wijzigen maar
achternamen/geslachtsnamen wijzigen is moeilijk

,  Je mag altijd je eigen achternaam houden maar je kan ook beide
achternamen gebruiken. Na scheiding kan het zo zijn als er geen kinderen zijn
dan je de naam van de ander niet mag gebruiken
 Niet alle landen hanteren een achtnaam systeem zoals in NL bv bepaalde
Scandinavische landen hebben aan het einde van hun naam de dochter of
zoon van staan en Somalische landen bv gebruiken namenreeksen en geen
achternamen
 Je hebt 3 dagen om de voornaam door te geven aan de gemeente
 Vroeger gebeurde dit door de vader omdat de vrouw een paar dagen in het
ziekenhuis werd gehouden
- Je woonplaats is daar waar je normaal woont en waar je spullen enzo staan
 Als je verhuist heb je je woonsteden verplaatst
 Minderjarige hebben een afgeleide woonplaats want die volgen de
woonplaats van diegene die het gezag over ze heeft
 Als je een wettelijke vertegenwoordiger hebt dan volg je de woonplaats van
die wettelijke vertegenwoordigere
 Plaats van het sterfhuis: laatste woonplaats van de overledenen

Huwelijk
- Oorspronkelijk een huwelijkt tussen een vrouw en een man
- Monogamie mocht niet
- Tijdens de aidsgolf gingen voornamelijk veel mannen dood. Het probleem was dat als
mannen doodgingen de ouders en kinderen die die mannen uit huis hadden gezet
alles erfde en de man vrouw waarmee diegene samenleefde niks kreeg
- Het geregistreerd partnerschap kwam om dat probleem op te lossen
- In 2002 is het burgerlijk huwelijk opengesteld door art. 30 te veranderen
- Je mag zelf weten hoe je je huwelijk bezegelt dus bv in een kerk, synagoge
- Je moet wel burgerlijk zijn getrouwd. Daarna kan je pas iets godsdienstig doen
- Om een huwelijk aan te gaan moet je
 Tenminste 18 zijn
 compos mentis: je moet weten wat je doet. Gevallen waar dit niet kan is als je
een hersenbeschadiging hebt of als je drugsgebruik
 Betekenis van een verklaring: je moet weten dat je een huwelijk sluit, als je
man later een huistiran is geldt hier echter niet bij
 Monogamie: huwelijk tussen 2 personen
- Je mag niet trouwen met broers en zusters, vaders en moeder zie art. 1:41 BW tenzij
lid 2
 Je mag ook niet trouwen met ooms en tante, neven en nichten zie art. 41a
tenzij er een verklaring is zie lid 2
- Je kan niet trouwen en registreren
- Je moet een huwelijksaangifte doen (tussen 2 weken voor het huwelijk en maximaal
een jaar voor het huwelijk zie art. 1:62 jo 1:46). Je kan hierdoor niet smartengeld
vorderen dat iemand je heeft laten zitten
- Zolang een huwelijk is gestuit mag een huwelijk niet voltrokken worden. Als een
ambtenaar weet dat er is iets mis is moet een huwelijk ook worden gestuit. Zie
afdeling 3

, - Je moet tenminste 2 en ten hoogste 4 meerderjarige getuigen hebben en daarnaast
mag je zelf weten wie je meeneemt
- Je kan ook trouwen met een volmacht. Dit is alleen een uitzondering voor het zelf bij
het huwelijk zijn
- Art. 1:67 BW is de standaard tekst die wordt voorgedragen door een ambtenaar.
Door ja te zeggen ben je al getrouwd. Als een partner bijvoorbeeld doodgaat voordat
er een huwelijksakte is opgemaakt ben je nogsteeds getrouwd
- Geregistreerde partnerschap ontstaat pas als je een partnerschapsakte hebt
getekend
- Huwelijk kan ook nietig worden verklaard zie afdeling 5
- Art. 1:72 lid 2 geldt wanneer je dacht dat je bijvoorbeeld met piet trouwt maar je met
de tweelingbroer van piet bent getrouwd (er staat dus iemand anders waarvan je
dacht dat dat de echte was)

Meerderjarigheidbescherming
- Als kind ben je handelingsonbekwaam
- Als je 18 wordt, word je meerderjarig en handelingsbekwaam
- 3 Meerderjarige bescherming
 Curatele (meest vergaande): art. 1:378 BW.
 Diegene wordt hierdoor handelingsonbekwaam en de curator doet
eigenlijk hetzelfde als een ouder.
 Er gelden voorwaarden om dit in te roepen.
 Dit zwaarste middel gebruik je alleen als de andere middelen niet
werken. Proportionaliteitsvereiste is hier dus van belang.
 Lid 2 geeft aan dat het alvast aangevraagd kan worden als het kind
minderjarig is.
 Het eindigt bv bij het overlijden of omdat het bijvoorbeeld naar
bewind gaat of als bv een tijd is ingesteld.
 Verder moet dit gepubliceerd worden in de Staatscourant
 Geldt het proportionaliteitsvereiste
 Onder bewindstelling van vermogen/minderjarigenbewind: 1:431 en verder
 Verkwisting: je kan niet met geld omgaan
 Niet mensen maar spullen worden onder bewind gesteld
 Mensen worden onder curatele gesteld
 Als je spullen verkoopt en ander spullen ervoor in de plaats koopt
geldt het bewind daar ook over
 Bij ondernemingen en huizen moeten dat in een register worden
vermeld
 Het beheer is exclusief voor de bewindvoerder, dus bewindvoerder
doet het alleen
 Rechthebbende en bewindvoerder kunnen alleen samen beschikken.
Als een partij geen toestemming wil geven kan je naar de rechter
 Beheer is exploiteren
 Onder bepaalde omstandigheden valt beschikken ook onder beheren
 Art. 1:439: als de rechthebbende een goed vervreemd of bezwaard
terwijl hij dat niet mocht doen dan is de derde beschermt als hij niet
wist of niet kon weten dat het een bewind goed was