1.1 Waar heb jij behoefte aan?
De wensen die mensen hebben noem je in economie behoeften.
Basisbehoeften of primaire behoeften zijn behoeften die ieder mens heeft en noodzakelijk
zijn. Het is alles wat je nodig hebt om te kunnen leven.
Denk bijvoorbeeld aan: eten en drinken, kleding, gezondheidszorg, onderwijs en onderdak.
Daarnaast heb je ook behoeften om je leven wat prettiger te maken, dat noem je overige
behoeften of secundaire behoeften.
Denk bijvoorbeeld aan: mobiel, make-up, snoep of een uitje.
Elke dag maak je keuzes: Koop je brood in de kantine of neem je het mee van thuis?
Je maakt keuzes omdat middelen niet oneindig aanwezig zijn. Daarom noem je ze schaars.
Schaarste ontstaat doordat je niet genoeg middelen hebt om in al je behoeften te voorzien.
Goederen kunnen ook schaars zijn. Er zijn dan middelen nodig om ze te maken, zoals
grondstoffen, arbeid of machines. Een schaars goed wil niet zeggen dat er weinig van is,
maar dat de middelen die nodig zijn om het te maken niet oneindig aanwezig zijn.
Goederen waarvoor je geen middelen in hoeft te zetten, zoals zonlicht, noemen we vrije
goederen.
Wanneer mensen producten kopen om in hun behoeften te voorzien, noemen we dat
consumeren. Huishoudens of mensen die iets kopen zijn daarom consumenten.
Je kunt goederen of diensten kopen. Diensten zijn activiteiten waarmee je in iemands
behoefte voorziet, zoals bijles of bediening in een restaurant.
Goederen voorzien ook in iemands behoefte, maar zijn tastbare producten. Goederen die je
meerdere keren kunt gebruiken heten gebruiksgoederen.
Goederen die ja maar 1 keer kunt gebruiken heten verbruiksgoederen.
Door je beperkte middelen en oneindige behoeften maak je de hele dag door keuzes. Als je
verschillende mogelijkheden hebt om in je behoeften te voorzien, noem je dat alternatief
aanwendbaar.
Je geld en tijd kun je op alternatieve manieren aanwenden om in je behoeften te voorzien.
Als je zelf brood meeneemt van thuis offer je tijd op en bespaar je geld. Dit is een voorbeeld
van zelfvoorziening waarbij je het middel tijd alternatief aanwendbaar gebruikt.