Psychopathologie 1.1b
Hoorcollege 1: De basis
1. Het belang van kennis over de psychische gesteldheid (het psychische welzijn) voor het
verpleegkundige vak verwoorden
Psychopathologie: Gebied binnen psychiatrie en psychologie dat zich bezighoudt met het
beschrijven van de diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en afwijkend gedrag.
Psychische (psychiatrische) stoornis: Geheel van afwijkende emoties, gedachten of
gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door een storing in het dagelijks sociaal functioneren
van een persoon.
2. De verschillende concepten rondom psychiatrische stoornissen in het grotere geheel
plaatsen
Wat is afwijkend gedrag?
1. Uitzonderlijk
2. Sociaal afwijkend
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van een persoon
5. Ongepast of contraproductief (averechts, nutteloos)
6. Gevaar
3. Het nut van het gebruik van de DSM-V toelichten.
DSM-V bevat evidence-based criteria waaraan een cliënt aan moet voldoen om een
bepaalde diagnose te krijgen.
- Emotioneel en persoonlijk lijden
- Ernstige belemmeringen in functioneren (werk, gezin, maatschappij)
- Belemmering houdt langere tijd aan en past niet in de normale reactie binnen een
bepaalde (culturele) context
Voordelen DSM-V: Bevorderd eenduidigheid, belangrijke beslissingen kunnen worden
genomen, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek (EBP), stimuleert professioneel
taalgebruik, verminderd tunnelvisie
Nadelen DSM-V: Weinig aandacht voor interactie met omgeving, symptomen zijn vaak
transdiagnostisch, gericht op categoriseren ipv beschrijven sterktes/zwakte gedrag,
stigmatiserend, geen rekening met culturele verschillen
Transdiagnostische factoren: gelijke symptomen bij verschillende stoornissen
1
, 4. Belangrijke psychiatrische functies benoemen en in hoofdgroepen rangschikken
Hoofdgroep en de psychische functies
- Cognitieve functies: kennen en kunnen → bewustzijn, aandacht, oriëntatie, geheugen,
intellectuele functies, waarneming, denken
- Affectieve functies: voelen → stemming, affect, somatische klachten verschijnselen
- Conatieve functies: willen → motivatie en gedrag
Status mentalis: verpleegkundige anamnese
Hoorcollege 2: Schizofrenie
1. Aan de hand van de DSM-5-criteria schizofrenie beschrijven en herkennen;
Symptomen schizofrenie (DSM-V criteria):
- 2 of meer symptomen moeten langer dan een maand aanhouden:
hallucinaties, wanen, ongestructureerde spraak, sterk ongeorganiseerd en katatonisch
gedrag, negatieve symptomen.
- Disfunctioneren op 1 of meer belangrijke terreinen (werk, relatie etc).
- Ten minste een half jaar aanhoudende tekenen van de stoornis.
2. De technische termen, gekoppeld aan schizofrenie en psychose, begrijpen en toepassen;
Symptomen
Positieve symptomen: worden toegevoegd aan de ‘normale’ situatie → hallucinaties, wanen,
ongestructureerd spreken/denken, gedesorganiseerd of katatonisch gedrag
Negatieve symptomen: worden weggehaald uit de ‘normale’ situatie → motivatie, expressie,
spraak, problemen met emotie, concentratie, herinneringen en keuzes maken
Katatonisch gedrag: Bewegingsstoornissen, uit zich in onbeweeglijkheid of
overbeweeglijkheid. Iemand beweegt nauwelijks en zit of staat soms uren stil in een
verkrampte houding.
Psychiatrische hoofdgroepen:
Cognitieve functies: kennen/ kunnen → Intelligentie, geheugen, concentratie
Affectieve functies: voelen → Emoties, hoe voelt iemand zich?
Conatieve functies: willen → Motoriek, (doelmatig) gedrag,
Cognitief: Bewustzijn, concentratie, oriëntatie, waarneming, denken
Affectief: Stemming, suïcidaliteit, lichaamsbeleving, (ervaren of horen van emotie)
Conatief: Motoriek, initiatief, echolalie, echomimie, katatonie
2
Hoorcollege 1: De basis
1. Het belang van kennis over de psychische gesteldheid (het psychische welzijn) voor het
verpleegkundige vak verwoorden
Psychopathologie: Gebied binnen psychiatrie en psychologie dat zich bezighoudt met het
beschrijven van de diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en afwijkend gedrag.
Psychische (psychiatrische) stoornis: Geheel van afwijkende emoties, gedachten of
gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door een storing in het dagelijks sociaal functioneren
van een persoon.
2. De verschillende concepten rondom psychiatrische stoornissen in het grotere geheel
plaatsen
Wat is afwijkend gedrag?
1. Uitzonderlijk
2. Sociaal afwijkend
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van een persoon
5. Ongepast of contraproductief (averechts, nutteloos)
6. Gevaar
3. Het nut van het gebruik van de DSM-V toelichten.
DSM-V bevat evidence-based criteria waaraan een cliënt aan moet voldoen om een
bepaalde diagnose te krijgen.
- Emotioneel en persoonlijk lijden
- Ernstige belemmeringen in functioneren (werk, gezin, maatschappij)
- Belemmering houdt langere tijd aan en past niet in de normale reactie binnen een
bepaalde (culturele) context
Voordelen DSM-V: Bevorderd eenduidigheid, belangrijke beslissingen kunnen worden
genomen, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek (EBP), stimuleert professioneel
taalgebruik, verminderd tunnelvisie
Nadelen DSM-V: Weinig aandacht voor interactie met omgeving, symptomen zijn vaak
transdiagnostisch, gericht op categoriseren ipv beschrijven sterktes/zwakte gedrag,
stigmatiserend, geen rekening met culturele verschillen
Transdiagnostische factoren: gelijke symptomen bij verschillende stoornissen
1
, 4. Belangrijke psychiatrische functies benoemen en in hoofdgroepen rangschikken
Hoofdgroep en de psychische functies
- Cognitieve functies: kennen en kunnen → bewustzijn, aandacht, oriëntatie, geheugen,
intellectuele functies, waarneming, denken
- Affectieve functies: voelen → stemming, affect, somatische klachten verschijnselen
- Conatieve functies: willen → motivatie en gedrag
Status mentalis: verpleegkundige anamnese
Hoorcollege 2: Schizofrenie
1. Aan de hand van de DSM-5-criteria schizofrenie beschrijven en herkennen;
Symptomen schizofrenie (DSM-V criteria):
- 2 of meer symptomen moeten langer dan een maand aanhouden:
hallucinaties, wanen, ongestructureerde spraak, sterk ongeorganiseerd en katatonisch
gedrag, negatieve symptomen.
- Disfunctioneren op 1 of meer belangrijke terreinen (werk, relatie etc).
- Ten minste een half jaar aanhoudende tekenen van de stoornis.
2. De technische termen, gekoppeld aan schizofrenie en psychose, begrijpen en toepassen;
Symptomen
Positieve symptomen: worden toegevoegd aan de ‘normale’ situatie → hallucinaties, wanen,
ongestructureerd spreken/denken, gedesorganiseerd of katatonisch gedrag
Negatieve symptomen: worden weggehaald uit de ‘normale’ situatie → motivatie, expressie,
spraak, problemen met emotie, concentratie, herinneringen en keuzes maken
Katatonisch gedrag: Bewegingsstoornissen, uit zich in onbeweeglijkheid of
overbeweeglijkheid. Iemand beweegt nauwelijks en zit of staat soms uren stil in een
verkrampte houding.
Psychiatrische hoofdgroepen:
Cognitieve functies: kennen/ kunnen → Intelligentie, geheugen, concentratie
Affectieve functies: voelen → Emoties, hoe voelt iemand zich?
Conatieve functies: willen → Motoriek, (doelmatig) gedrag,
Cognitief: Bewustzijn, concentratie, oriëntatie, waarneming, denken
Affectief: Stemming, suïcidaliteit, lichaamsbeleving, (ervaren of horen van emotie)
Conatief: Motoriek, initiatief, echolalie, echomimie, katatonie
2