WEEK 4 FISCALE BEHANDELING VAN PERIODIEKE
UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN EN UITGAVEN VOOR
INKOMENSVOORZIENINGEN IN DE WET IB 2001
Literatuur
O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver en J.L. van de Streek (red.), Hoofdzaken belastingrecht, 23e
druk, Boom fiscale uitgevers, Den Haag 2021.
Hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.4 en 2.3.6 t/m 2.3.8.
Opgaven
1. De heer Jansen is werkloos geworden. Hij kwam niet in aanmerking voor een WW-
uitkering. Daarom heeft hij een bijstandsuitkering aangevraagd. In eerste instantie
weigerde de sociale dienst hem een uitkering. Daarom heeft hij een deskundige
ingeschakeld om hem bij te staan. Dit kostte hem € 250. Daarna werd hem alsnog een
uitkering toegekend. Door een lekkage in de waterleiding is zijn huiskamer onder water
komen te staan. Hij is voor deze schade niet verzekerd. Om de vloerbedekking te kunnen
vervangen ontvangt Jansen een extra bijstandsuitkering.
Vragen
a. Zijn de uitkeringen, die hij ontvangt, belast voor de inkomstenbelasting?
Uit art. 3.100 Wet IB blijkt wanneer een periodieke uitkering belast wordt. De
aangewezen periodieke uitkeringen volgen voorts uit 3.101 IB.
Uit artikel 3.101 lid 1 sub a Wet IB volgt dat uitkeringen en verstrekkingen die worden
ontvangen o.g.v. een publiekrechtelijke regeling hieronder vallen.
Conclusie: de uitkering die de heer Jansen ontvangt zijn belast voor de
inkomstenbelasting.
Uitkering vloerbedekking: geen periodieke uitkering. Is uitgezonderd in 3.104 sub f IB.
b. Moet op de uitkeringen loonbelasting worden ingehouden?
Ja, art. 34 LB jo art. 11 lid 1 sub g UBLB. Ratio hierachter: loop je risico dat de
uitkeringsgerechtigden het niet meer kunnen betalen.
, c. Als b met ja moet worden beantwoord, is de uitkering voor de
inkomstenbelasting dan 1) belastbaar loon of 2) een belastbare periodieke
uitkering of verstrekking?
Het zijn geen periodieke uitkeringen.
Art. 11 lid 2 UBLB: de in het eerste lid bedoelde inkomsten worden aangemerkt als
loon uit vroegere arbeid. De Participatiewet werd hier genoemd.
Dit is in overeenstemming met de rangorderegeling: art 2.14: valt iets in twee
categorieën, dan valt hij onder de eerste die je tegenkomt.
Art. 3.1: loon komt voor de periodieke uitkeringen. Dus als iets allebei is, dan is het
dus loon en geen periodieke uitkering in de zin van de wet (het blijf een periodieke
uitkering, maar niet in de zin van de wet).
d. Zijn de door hem betaalde € 250 voor deskundige bijstand aftrekbaar?
Ja, op grond van artikel 3.108 IB zijn de kosten tot verwerving, inning en behoud
aftrekbaar.
2. Peters runt een tandartsenpraktijk in de vorm van een eenmanszaak. Hij heeft een
arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij een verzekeringmaatschappij, waaraan
hij jaarlijks € 8.000 premie betaalt en hij heeft een verzekering voor een oudedagslijfrente
afgesloten waarbij de jaarlijkse uitkering op de AOW-leeftijd ingaat en de uitkeringen
eindigen bij zijn overlijden waarvoor hij in 2021 € 20.000 premie betaalt.
a. Is de premie van € 8.000 aftrekbaar?
Ja, art. 3.124 lid 1 sub c jo 3.1 IB.
b. In welk jaar kan de premie van € 20.000 aftrekbaar zijn en waar hangt het vanaf
of de premie aftrekbaar is?
Art. 3.124 lid 1 sub a Wet IB
Art. 31.126 lid 1 sub a onder 1 Wet IB
Art. 3.127 Wet IB.
In het jaar waarin de premie’s worden betaald zijn deze ook aftrekbaar
c. Hoe worden de rechten op de uitkeringen (aanspraken) in de loop der jaren
behandeld bij de verschillende mogelijkheden?
Lijfrente wordt eerst in box 1 afgewikkeld en belast. Zolang iets nog in box 1
aanwezig is, valt het nooit al in box 3> uitvloeisel rangorderegeling.
Zowel de lijfrente als arbeidsongeschiktheidsregeling. Op het moment dat de
uitkeringen er zijn valt het product in box 3, maar het is niet zo dat je in de tussentijd
de kapitaal in box 3 valt.
UITKERINGEN EN VERSTREKKINGEN EN UITGAVEN VOOR
INKOMENSVOORZIENINGEN IN DE WET IB 2001
Literatuur
O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver en J.L. van de Streek (red.), Hoofdzaken belastingrecht, 23e
druk, Boom fiscale uitgevers, Den Haag 2021.
Hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.4 en 2.3.6 t/m 2.3.8.
Opgaven
1. De heer Jansen is werkloos geworden. Hij kwam niet in aanmerking voor een WW-
uitkering. Daarom heeft hij een bijstandsuitkering aangevraagd. In eerste instantie
weigerde de sociale dienst hem een uitkering. Daarom heeft hij een deskundige
ingeschakeld om hem bij te staan. Dit kostte hem € 250. Daarna werd hem alsnog een
uitkering toegekend. Door een lekkage in de waterleiding is zijn huiskamer onder water
komen te staan. Hij is voor deze schade niet verzekerd. Om de vloerbedekking te kunnen
vervangen ontvangt Jansen een extra bijstandsuitkering.
Vragen
a. Zijn de uitkeringen, die hij ontvangt, belast voor de inkomstenbelasting?
Uit art. 3.100 Wet IB blijkt wanneer een periodieke uitkering belast wordt. De
aangewezen periodieke uitkeringen volgen voorts uit 3.101 IB.
Uit artikel 3.101 lid 1 sub a Wet IB volgt dat uitkeringen en verstrekkingen die worden
ontvangen o.g.v. een publiekrechtelijke regeling hieronder vallen.
Conclusie: de uitkering die de heer Jansen ontvangt zijn belast voor de
inkomstenbelasting.
Uitkering vloerbedekking: geen periodieke uitkering. Is uitgezonderd in 3.104 sub f IB.
b. Moet op de uitkeringen loonbelasting worden ingehouden?
Ja, art. 34 LB jo art. 11 lid 1 sub g UBLB. Ratio hierachter: loop je risico dat de
uitkeringsgerechtigden het niet meer kunnen betalen.
, c. Als b met ja moet worden beantwoord, is de uitkering voor de
inkomstenbelasting dan 1) belastbaar loon of 2) een belastbare periodieke
uitkering of verstrekking?
Het zijn geen periodieke uitkeringen.
Art. 11 lid 2 UBLB: de in het eerste lid bedoelde inkomsten worden aangemerkt als
loon uit vroegere arbeid. De Participatiewet werd hier genoemd.
Dit is in overeenstemming met de rangorderegeling: art 2.14: valt iets in twee
categorieën, dan valt hij onder de eerste die je tegenkomt.
Art. 3.1: loon komt voor de periodieke uitkeringen. Dus als iets allebei is, dan is het
dus loon en geen periodieke uitkering in de zin van de wet (het blijf een periodieke
uitkering, maar niet in de zin van de wet).
d. Zijn de door hem betaalde € 250 voor deskundige bijstand aftrekbaar?
Ja, op grond van artikel 3.108 IB zijn de kosten tot verwerving, inning en behoud
aftrekbaar.
2. Peters runt een tandartsenpraktijk in de vorm van een eenmanszaak. Hij heeft een
arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij een verzekeringmaatschappij, waaraan
hij jaarlijks € 8.000 premie betaalt en hij heeft een verzekering voor een oudedagslijfrente
afgesloten waarbij de jaarlijkse uitkering op de AOW-leeftijd ingaat en de uitkeringen
eindigen bij zijn overlijden waarvoor hij in 2021 € 20.000 premie betaalt.
a. Is de premie van € 8.000 aftrekbaar?
Ja, art. 3.124 lid 1 sub c jo 3.1 IB.
b. In welk jaar kan de premie van € 20.000 aftrekbaar zijn en waar hangt het vanaf
of de premie aftrekbaar is?
Art. 3.124 lid 1 sub a Wet IB
Art. 31.126 lid 1 sub a onder 1 Wet IB
Art. 3.127 Wet IB.
In het jaar waarin de premie’s worden betaald zijn deze ook aftrekbaar
c. Hoe worden de rechten op de uitkeringen (aanspraken) in de loop der jaren
behandeld bij de verschillende mogelijkheden?
Lijfrente wordt eerst in box 1 afgewikkeld en belast. Zolang iets nog in box 1
aanwezig is, valt het nooit al in box 3> uitvloeisel rangorderegeling.
Zowel de lijfrente als arbeidsongeschiktheidsregeling. Op het moment dat de
uitkeringen er zijn valt het product in box 3, maar het is niet zo dat je in de tussentijd
de kapitaal in box 3 valt.
