2.
Het bepalen van de representativiteit kan op verschillende wijzen, noem er vier:
Antwoord: a) Systematische steekproef: hierbij wordt een deel uit het hele materiaal genomen (bijvoorbeeld de dossiers van patiënten) door telkens via een vast systeem onderzoekseenheden te kiezen (bijvoorbeeld iedere 5de dossier). Op deze wijze kan niet uitgesloten worden dat er toevallig sprake is van ongewenste selectie.
b) Gerandomiseerde steekproef: hierbij wordt bij toeval (at random) bepaald wie wel en wie niet meedoen aan het onderzoek, waarbij iedereen evenveel kans heeft om voor deelname in aanmerking te komen. Deze ‘aselecte’ samenstelling ondersteund de representatie.
c) Gelegenheidssteekproef: hierbij worden bijvoorbeeld die patiënten ondervraagd, die op het moment van het onderzoek in het ziekenhuis liggen. Hier is ook in zekere zin sprake van een ‘toevalsfactor’ bij de selectie, maar niet in dezelfde mate als bij een ‘random steekproef’.
d) De gestratificeerde steekproef: hierbij worden eerst subpopulaties (= de strata) onderscheiden en dan per deel een aantal onderzoekseenheden at random geselecteerd. Het vaststellen van ‘de strata’ wordt stratificeren genoemd.