HOOFDSTUK 1 T/M 8
ALGEMENE
ECONOMIE
Commerciële Economie jaar 1
Hanzehogeschool Groningen
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1................................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 3................................................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 4................................................................................................................................................... 8
4.1 Marktvormen.................................................................................................................................................8
4.2 Speltheorie......................................................................................................................................................9
4.3 krachtenmodel van Porter (5 concurrentiekrachten)...................................................................................10
Hoofdstuk 5................................................................................................................................................. 11
Marktfalen..........................................................................................................................................................11
Belastingen.........................................................................................................................................................12
Hoofdstuk 6................................................................................................................................................. 14
Hoofdstuk 7................................................................................................................................................. 15
7.1 Multiplier......................................................................................................................................................17
Hoofdstuk 8................................................................................................................................................. 17
Conjunctuurcyclus..............................................................................................................................................18
Conjunctuurgevoeligheid wordt bepaald door:.................................................................................................20
, Hoofdstuk 1
Externe omgeving
In de externe omgeving (van buitenaf) zijn 2 soorten omgevingsfactoren:
- Macro omgeving (DESTEP)
o Demografisch
o Economisch
o Sociaal-Cultureel
o Technologisch
o Ecologisch
o Politiek-Juridisch
- Directe omgeving (bestaat uit partijen op de in-en verkoopmarkten. Waarmee een
onderneming dagelijks zakendoet)
o Ontwikkeling
o Concurrentieverhoudingen
o Afnemersgedrag
o Leveranciers
o Substitutiegoederen
o Potentiële toetreders tot de markt
Alternatief aanwendbaar iets wat voor verschillende doelen kan worden gebruikt.
Bijvoorbeeld tijd/geld. Bij het inzetten ervan kun je ze niet meer voor iets anders gebruiken
Alternatieve kosten/opportunity costs de gemiste opbrengsten bij het inzetten van
bijvoorbeeld geld aan een product (nieuwe telefoon) in plaats van aan een ander product
(nieuwe schoenen). De alternatieve kosten zijn de kosten van het een-na-beste alternatief
Schaarste als potentiële vraag naar goederen groter is dan potentiële aanbod
Vrije goederen zijn goederen die onbeperkt kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld de zon)
Productiefactoren: KANO (middelen die kunnen worden ingezet bij productie)
- Kapitaal: alle geproduceerde middelen die je voor de productie van andere
goederen/diensten kunt gebruiken
o Beloning = Rente
- Arbeid: de tijd en inspanning die werknemers besteden aan de productie van
goederen/diensten.
o Beloning = Loon
- Natuur: alle natuurlijke hulpbronnen (lucht, water, zon)
o Beloning = Pacht
- Ondernemerschap: de organisatie van het productieproces in ondernemingen.
Ondernemers nemen beslissingen welke goederen/diensten te produceren. (Dragen
risico op verlies)
o Beloning: Winst
De 4 beloningen (Rente + Loon + Pacht + Winst) is het PRIMAIRE-inkomen.
Economische orde doel = zo goed mogelijk voorzien in de behoefte van consumenten
5 kernvragen:
1) Wie moet er produceren
ALGEMENE
ECONOMIE
Commerciële Economie jaar 1
Hanzehogeschool Groningen
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1................................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 3................................................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 4................................................................................................................................................... 8
4.1 Marktvormen.................................................................................................................................................8
4.2 Speltheorie......................................................................................................................................................9
4.3 krachtenmodel van Porter (5 concurrentiekrachten)...................................................................................10
Hoofdstuk 5................................................................................................................................................. 11
Marktfalen..........................................................................................................................................................11
Belastingen.........................................................................................................................................................12
Hoofdstuk 6................................................................................................................................................. 14
Hoofdstuk 7................................................................................................................................................. 15
7.1 Multiplier......................................................................................................................................................17
Hoofdstuk 8................................................................................................................................................. 17
Conjunctuurcyclus..............................................................................................................................................18
Conjunctuurgevoeligheid wordt bepaald door:.................................................................................................20
, Hoofdstuk 1
Externe omgeving
In de externe omgeving (van buitenaf) zijn 2 soorten omgevingsfactoren:
- Macro omgeving (DESTEP)
o Demografisch
o Economisch
o Sociaal-Cultureel
o Technologisch
o Ecologisch
o Politiek-Juridisch
- Directe omgeving (bestaat uit partijen op de in-en verkoopmarkten. Waarmee een
onderneming dagelijks zakendoet)
o Ontwikkeling
o Concurrentieverhoudingen
o Afnemersgedrag
o Leveranciers
o Substitutiegoederen
o Potentiële toetreders tot de markt
Alternatief aanwendbaar iets wat voor verschillende doelen kan worden gebruikt.
Bijvoorbeeld tijd/geld. Bij het inzetten ervan kun je ze niet meer voor iets anders gebruiken
Alternatieve kosten/opportunity costs de gemiste opbrengsten bij het inzetten van
bijvoorbeeld geld aan een product (nieuwe telefoon) in plaats van aan een ander product
(nieuwe schoenen). De alternatieve kosten zijn de kosten van het een-na-beste alternatief
Schaarste als potentiële vraag naar goederen groter is dan potentiële aanbod
Vrije goederen zijn goederen die onbeperkt kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld de zon)
Productiefactoren: KANO (middelen die kunnen worden ingezet bij productie)
- Kapitaal: alle geproduceerde middelen die je voor de productie van andere
goederen/diensten kunt gebruiken
o Beloning = Rente
- Arbeid: de tijd en inspanning die werknemers besteden aan de productie van
goederen/diensten.
o Beloning = Loon
- Natuur: alle natuurlijke hulpbronnen (lucht, water, zon)
o Beloning = Pacht
- Ondernemerschap: de organisatie van het productieproces in ondernemingen.
Ondernemers nemen beslissingen welke goederen/diensten te produceren. (Dragen
risico op verlies)
o Beloning: Winst
De 4 beloningen (Rente + Loon + Pacht + Winst) is het PRIMAIRE-inkomen.
Economische orde doel = zo goed mogelijk voorzien in de behoefte van consumenten
5 kernvragen:
1) Wie moet er produceren