H1 Ziekteverwekkers
1.1 Ziekteoorzaken
- Mechanische oorzaken: krachten van buitenaf die schade aanrichten
letsel, of trauma (wonden, kneuzingen of botbreuken). Ook door langdurige
krachten, bv rsi.
- Chemische oorzaken: vergiftiging door inademen of eten schadelijke
stoffen. Beschadiging huid door bijtende middelen
- Fysische/natuurkundige oorzaken: temperatuur, straling, elektriciteit,
langdurige blootstelling aan geluidstrillingen en snelle
luchtdrukveranderingen
- Biologische oorzaken
Endogeen: erfelijke aandoeningen en aangeboren afwijkingen
Exogeen: infectieziekten en beten
1.2 Oorzaken van infectieziekten
Ziekteverwekkende organismen (pathogeen) dringen ons lichaam binnen
(besmetting).
Infectie: organisme vermenigvuldigd en verspreid zich.
Incubatietijd: tijd tussen besmetting en opreden ziekteverschijnselen. Besmetting
is niet perse infectie.
1.2.1. Besmettingswegen
- ademhalingswegen: druppelbesmetting
- spijsverteringsorganen: enterale besmetting
- urinewegen
- huid: cutane besmetting
- geslachtsorganen: soa’s.
1.2.3 Pathogene organismen
Samenlevingsuitwerking tussen micro-organismen en mens
- symbiose: mens en micro-organismen hebben voordeel van elkaar
- commensalisme: mens heeft geen voordeel en geen nadeel van micro-
organisme.
- Parasitisme: micro-organismen verwekken ziekte bij mens
, Soorten pathogene organismen
Bacteriën:
Eencellige, plantaardige micro-organismen. Sommige hebben zuurstof nodig
(aeroob), andere niet (anaeroob). Produceren stoffen die voor mens giftig zijn.
Ingedeeld naar vorm en uiterlijk.
- Kokken (bolvormig)
Streptokokken: bolletjes achter elkaar
Stafylokokken: bolletjes in groepjes
- Bacillen: staafvormig
- Spirillen: spiraalvormig
- Vibrato’s: kommavormig
- Spirocheten: kurkentrekker vormig
Sommige bacteriën komen voort uit sporen. Bestreden met antibiotica maar
kunnen resistent worden.
Virussen
DNA met hieromheen een eiwitmantel, sterven af buiten lichaam. Niet meteen
herkend als lichaamsvreemd door afweersysteem.
Dragerschap: wel besmet, niet ziek
Acute infectie: snel en heftig
Persistent: virus blijft jaren in lichaam
- Latent: virus steekt na lange tijd weer op, nadat patiënt genezen leek
- Chronisch: lange tijd ziek
- Langzaam: infecties met lange incubatietijd
Virussen kunnen muteren, dus bijna onberijdbaar. Behandeling: rust en
symptoombestrijding.
Schimmels (en gisten)
Op de gezonde huid: huidflora
Veroorzaken alleen ziekten bij bepaalde omstandigheden zoals een verlaagde
weerstand. Gedijen goed in vochtige, warme ruimtes. Zijn hardnekkig en
medicijnen moeten or lange tijd gebruikt worden.
Protozoa
Eencellige, dierlijke organismen die leven ten koste van het organisme waar ze
op leven. Ontwikkelen in een tussengastheer, dan pas pathogeen.
Wormen
Groot, dus geen micro-organismen. Vooral in maag/darmkanaal