Voortplanting
6.1 embryonale ontwikkeling
Zygote
= bevruchte eicel
1. Ontstaan
14 dagen na menstruatie
2 weken “zwanger”
Aantal zaadcellen dringen door follikelcellen → Zaadcellen maken contact met eiwitlaag →
Zaadcellen geven enzymen af en breken eiwitlaag → 1 zaadcel dringt door het celmembraan→
Zaadcel geeft zijn kern af → Kernen versmelten: zygote
2. Ontwikkeling
14-19 dagen na menstruatie
1-5 dagen na bevruchting
2-3 weken zwanger
5 dagen lang zijn er klievingsdelingen (= mitose zonder plasmagroei) zorgen voor een klompje
met cellen met een holte: de blastula
3. Innesteling
= het vastzetten van het klompje cellen in het baarmoederslijmvlies
19-21 dagen na menstruatie
5-7 dagen na bevruchting
3 weken zwanger
Trilharen in eileiders vervoeren de zygote naar de baarmoeder in 5
dagen. Daar vindt na 1 of 2 dagen innesteling plaats.
Zygote → Embryo
Tijdens het innestelen van de blastula zijn er 2 holtes ontstaan en de blastula heet gastrula. De
verdikking tussen de 2 holten is het embryo.
Embryo
= organisme in het eerste ontwikkelingsstadium na de bevruchting
Ontwikkeling
Dooierzak en amnionholte worden gevormd → Trofoblast maakt vlokken die baarmoederslijmvlies
in groeien (start placenta) → Tussen trofoblast en kiemschijf ontstaat de hechtingssteel (start
navelstreng) → Dooierzak maakt eerste bloedcellen, later de lever, daarna rode beenmerg →
Amnionholte vult complete holte en is gevuld met vruchtwater → Vruchtvliezen houden het
vruchtwater binnen. Binnenste vruchtvliezen waren de wanden van het amnion, de buitenste
vruchtvliezen waren het trofoblast.
, Voortplanting
Foetus
= ouder embryo, na 8 weken zijn alle organen aangelegd: embryo heet nu foetus
8 weken na bevruchting is de hele embryonale ontwikkeling klaar, baby is in de basis af, cellen
zijn gedifferentieerd en hoeven alleen nog te rijpen en te groeien. Foetus is 3 cm groot.
Functie SRY-gen
Embryo heeft na 6 weken basisonderdelen van de geslachtsorganen. Aanwezigheid van het
SRY-gen op het Y-chromosoom bepaald hoe die zich verder ontwikkelen.
● SRY-gen → gonaden ontwikkelen tot testes
→ door hormonen uit testes ontwikkelen gangen
van Müller tot zaadleiders, verdwijnen gangen
van Wolff en ontwikkelen verder
● Geen SRY-gen → gonaden ontwikkelen tot
eierstokken → door hormonen uit eierstokken
ontwikkelen gangen van Wolff tot eileiders,
verdwijnen gangen van Müller en
ontwikkelen verder
Placenta
= (moederkoek) orgaan is ontstaan uit buitenkant van embryoblaasje en baarmoederslijmvlies,
dat zorgt voor uitwisseling van stoffen tussen bloed van moeder en kind (bloed van moeder en
kind mengen niet → verschillende bloedgroep)
Bloedvaten zuurstofarm of -rijk?
● Baarmoeder slagader ZR
● Baarmoeder ader ZA
● 2 navelstrengslagaders (van kind naar moeder) ZA
● 1 navelstrengader ZR
- Navelstrengslagaders takken af van beenslagaders
- Navelstrengader sluit aan op onderste holle ader
- Paars is 50%-50% (ZR - ZA)
6.1 embryonale ontwikkeling
Zygote
= bevruchte eicel
1. Ontstaan
14 dagen na menstruatie
2 weken “zwanger”
Aantal zaadcellen dringen door follikelcellen → Zaadcellen maken contact met eiwitlaag →
Zaadcellen geven enzymen af en breken eiwitlaag → 1 zaadcel dringt door het celmembraan→
Zaadcel geeft zijn kern af → Kernen versmelten: zygote
2. Ontwikkeling
14-19 dagen na menstruatie
1-5 dagen na bevruchting
2-3 weken zwanger
5 dagen lang zijn er klievingsdelingen (= mitose zonder plasmagroei) zorgen voor een klompje
met cellen met een holte: de blastula
3. Innesteling
= het vastzetten van het klompje cellen in het baarmoederslijmvlies
19-21 dagen na menstruatie
5-7 dagen na bevruchting
3 weken zwanger
Trilharen in eileiders vervoeren de zygote naar de baarmoeder in 5
dagen. Daar vindt na 1 of 2 dagen innesteling plaats.
Zygote → Embryo
Tijdens het innestelen van de blastula zijn er 2 holtes ontstaan en de blastula heet gastrula. De
verdikking tussen de 2 holten is het embryo.
Embryo
= organisme in het eerste ontwikkelingsstadium na de bevruchting
Ontwikkeling
Dooierzak en amnionholte worden gevormd → Trofoblast maakt vlokken die baarmoederslijmvlies
in groeien (start placenta) → Tussen trofoblast en kiemschijf ontstaat de hechtingssteel (start
navelstreng) → Dooierzak maakt eerste bloedcellen, later de lever, daarna rode beenmerg →
Amnionholte vult complete holte en is gevuld met vruchtwater → Vruchtvliezen houden het
vruchtwater binnen. Binnenste vruchtvliezen waren de wanden van het amnion, de buitenste
vruchtvliezen waren het trofoblast.
, Voortplanting
Foetus
= ouder embryo, na 8 weken zijn alle organen aangelegd: embryo heet nu foetus
8 weken na bevruchting is de hele embryonale ontwikkeling klaar, baby is in de basis af, cellen
zijn gedifferentieerd en hoeven alleen nog te rijpen en te groeien. Foetus is 3 cm groot.
Functie SRY-gen
Embryo heeft na 6 weken basisonderdelen van de geslachtsorganen. Aanwezigheid van het
SRY-gen op het Y-chromosoom bepaald hoe die zich verder ontwikkelen.
● SRY-gen → gonaden ontwikkelen tot testes
→ door hormonen uit testes ontwikkelen gangen
van Müller tot zaadleiders, verdwijnen gangen
van Wolff en ontwikkelen verder
● Geen SRY-gen → gonaden ontwikkelen tot
eierstokken → door hormonen uit eierstokken
ontwikkelen gangen van Wolff tot eileiders,
verdwijnen gangen van Müller en
ontwikkelen verder
Placenta
= (moederkoek) orgaan is ontstaan uit buitenkant van embryoblaasje en baarmoederslijmvlies,
dat zorgt voor uitwisseling van stoffen tussen bloed van moeder en kind (bloed van moeder en
kind mengen niet → verschillende bloedgroep)
Bloedvaten zuurstofarm of -rijk?
● Baarmoeder slagader ZR
● Baarmoeder ader ZA
● 2 navelstrengslagaders (van kind naar moeder) ZA
● 1 navelstrengader ZR
- Navelstrengslagaders takken af van beenslagaders
- Navelstrengader sluit aan op onderste holle ader
- Paars is 50%-50% (ZR - ZA)