Ba2B1 Infectie en immuunziekten
Week 1: Inleiding thema
HC.1 inleiding microbiologie en infectieziekten
Inleiding op het thema → 5 weken voor eerste 2 delen, laatste deel is 6 weken.
VO’s zijn belangrijk om die op je ingeplande momenten te doen.
• Wat zijn micro-organismen en hoe zijn ze te plaatsen in de fylogenetische stamboom en
evolutie van al het leven?
• Wanneer spreekt men van besmetting, van adherentie, kolonisatie en wanneer van een
infectieziekte?
Infecties kunnen pas optreden bij schade of veranderende fysiologie door interactie. Infecties
kunnen klinisch en subklinisch. Subklinisch: zonder dat je het door hebt een infectie hebben.
Besmetting is dragerschap. Kolonisatie is het hebben van een kolonie van micro-organismen
• Wat is de normale niet-pathologische interactie tussen mens en micro-organismen en wat is de
commensale flora?
Commensale flora: verdeling van micro organismen in het lcihaam. Door het hele lichaam zijn
kolonisaties van bepaalde micro-organismen
Hersenen zijn steriel door liquor! Binnenkant van je ogen ook, bloed, spier, inprincipe alles
wat niet in contact staat met buitenwereld
• Wat zijn de epidemiologische determinanten van infectieziekten?
• Welke fasen onderscheidt men bij het ontstaan van een infectieziekte?
Besmettingsroute → gastheer (geneitsche achtergrond, immuunstatus) → micro-organisme
(virulentie, pathogeneticiteit)
• Welke pathofysiologische processen treden op en welke vormen/indeling van infectieziekten
zijn te onderscheiden?
• Wat is de rol van genetische polymorfismen (van micro-organisme en mens) bij het ontstaan en
het beloop van infectieziekten?
Veroorzakers van infectieziekten – bacteriën
, - Prokaryoten
- Eencelligen
- Dubbelstrengs, circulair DNA
- Vaak ook plasmidaal DNA
Veroorzakers van infectie ziekten – virusen
- Voor vermeerdering afhankelijk van gastheercellen
- Alleen DNA of alleen RNA
- Enkelstrengs of dubbelstregns
- Omgeven door eiwitmantel
Veroorzakers vna infectieziekten – fungi (schimmels en gisten)
- Eukaryoten
- Gist is eencellig en schimmel is meercellig en langdradig
- Velen dimorf → bij verschillende temperaturen
veranderen ze naar gist of schimmel
- Voortplanting door sporen
- Voorbeeld: zwemmereczeem, smetten infectie, imuun
gecompromiteerde mensen zijn extravatbaar en komt in de
longen is dodelijk
Veroorzakers van infectieziekten – parasieten
- Eukaryoten
- Parasistaire levenswijze
- Voor ontwikkeling geheel of ten dele afhankelijk van gastheer
- Voorbeeld: hoofdluis, wormen aarsmaden (enterobius), malaria parasiet (zit in bloed), vlieg
die ei legt in de huid (lianne)
Take home 1/2:
- Infectieziekten zijn overal en enorm divers
- In vrijwel alle medische beroepen kom je in aanraking met infectieziekten
Robert koch → ziekteverwekker = ziek en ook andersom →
pathogenen
Dat is niet waar, sommige ziekteverwekkers kun je dragen zonder ziek
te zijn.
Staphylococcus aureus dragerschap
- Gram positief, ronde bacterie
- 25% van bevolking heeft deze altijd in de huid/ in de neus.
- Infecties van S. aureus → karbonkel puist
,Virulentie en pathogeniciteit
- Virulentie= vermogen van een micro organisme om schade/ziekte te veroorzaken. Vaak
uitgedrukt in aantal micro organismen dat nodig is om ziekte te veroorzaken.
- Virulentie factoren bepalen virulentie= eigenchsappen waarmee een micro-organisme de
verdedigingsmechanisme van de gastheer kan ontlopen of te niet doen.
- Voorbeelden: adhesinen, toxinen, kapsels van bacterie/gist
- Pathogeniciteit = vermogen van micro-organisme om schade /ziekte te veroorzaken (absoluut)
- Primair pathogeen =
o Bij besmetting regelmatig ziekte verschijnselen
o Voorbeeld: staphylococcus aureus
- Opportunistische pathogenen
o Ziekte bij verminderde weerstand
o Voorbeeld: schimmelinfectie bij neutropenie
Takehome 2/2:
- Verwekkers zijn overal en hoeven niet te leiden tot infectie
- Pathogenese van infectieziekten van vele factoren afhankelijk
o Micro-organsime: pathogeniciteit, virulentie (factoren)
o Gastheer: genetische achtergrond, immuunstatus
o Besmettingsroute
HC.2 overzicht immunologie
Rol van het afweersysteem bij verschillende patiënten: beschermend/pathogeen/geen
1. Gevaccineerde COVID-pt die voor 3e keer geïnfecteerd is → beschermend
2. Ongevaccineerde COVID pt op IC → pathogeen
3. Skiër met gebroken been → beschermend , opruimen
en herstel
4. Man met hartinfarct → beschermend/pathogeen
eerst door ontsteking pathogeen en daarna richting regeneratief is beschermend
Immuunsysteem: handhaven en herstellen van homeostase.
Na infectie, toxines, trauma of ischemie ontstaat er schade
waar je immuunsysteem op reageert.
, Aanwezige barrières tegen infectie
- Mechanisch: epitheel, beweging: lucht, vloeistof
- Chemisch: vetzuren, zout laag pH, enzymen, anit-microbiële peptiden
- Microbiologisch: microbiotica
Afweer in verschillende lagen:
Leukocyten: innate vs adaptief
- T en B cellen zijn adaptief
- De rest zijn innate
Week 1: Inleiding thema
HC.1 inleiding microbiologie en infectieziekten
Inleiding op het thema → 5 weken voor eerste 2 delen, laatste deel is 6 weken.
VO’s zijn belangrijk om die op je ingeplande momenten te doen.
• Wat zijn micro-organismen en hoe zijn ze te plaatsen in de fylogenetische stamboom en
evolutie van al het leven?
• Wanneer spreekt men van besmetting, van adherentie, kolonisatie en wanneer van een
infectieziekte?
Infecties kunnen pas optreden bij schade of veranderende fysiologie door interactie. Infecties
kunnen klinisch en subklinisch. Subklinisch: zonder dat je het door hebt een infectie hebben.
Besmetting is dragerschap. Kolonisatie is het hebben van een kolonie van micro-organismen
• Wat is de normale niet-pathologische interactie tussen mens en micro-organismen en wat is de
commensale flora?
Commensale flora: verdeling van micro organismen in het lcihaam. Door het hele lichaam zijn
kolonisaties van bepaalde micro-organismen
Hersenen zijn steriel door liquor! Binnenkant van je ogen ook, bloed, spier, inprincipe alles
wat niet in contact staat met buitenwereld
• Wat zijn de epidemiologische determinanten van infectieziekten?
• Welke fasen onderscheidt men bij het ontstaan van een infectieziekte?
Besmettingsroute → gastheer (geneitsche achtergrond, immuunstatus) → micro-organisme
(virulentie, pathogeneticiteit)
• Welke pathofysiologische processen treden op en welke vormen/indeling van infectieziekten
zijn te onderscheiden?
• Wat is de rol van genetische polymorfismen (van micro-organisme en mens) bij het ontstaan en
het beloop van infectieziekten?
Veroorzakers van infectieziekten – bacteriën
, - Prokaryoten
- Eencelligen
- Dubbelstrengs, circulair DNA
- Vaak ook plasmidaal DNA
Veroorzakers van infectie ziekten – virusen
- Voor vermeerdering afhankelijk van gastheercellen
- Alleen DNA of alleen RNA
- Enkelstrengs of dubbelstregns
- Omgeven door eiwitmantel
Veroorzakers vna infectieziekten – fungi (schimmels en gisten)
- Eukaryoten
- Gist is eencellig en schimmel is meercellig en langdradig
- Velen dimorf → bij verschillende temperaturen
veranderen ze naar gist of schimmel
- Voortplanting door sporen
- Voorbeeld: zwemmereczeem, smetten infectie, imuun
gecompromiteerde mensen zijn extravatbaar en komt in de
longen is dodelijk
Veroorzakers van infectieziekten – parasieten
- Eukaryoten
- Parasistaire levenswijze
- Voor ontwikkeling geheel of ten dele afhankelijk van gastheer
- Voorbeeld: hoofdluis, wormen aarsmaden (enterobius), malaria parasiet (zit in bloed), vlieg
die ei legt in de huid (lianne)
Take home 1/2:
- Infectieziekten zijn overal en enorm divers
- In vrijwel alle medische beroepen kom je in aanraking met infectieziekten
Robert koch → ziekteverwekker = ziek en ook andersom →
pathogenen
Dat is niet waar, sommige ziekteverwekkers kun je dragen zonder ziek
te zijn.
Staphylococcus aureus dragerschap
- Gram positief, ronde bacterie
- 25% van bevolking heeft deze altijd in de huid/ in de neus.
- Infecties van S. aureus → karbonkel puist
,Virulentie en pathogeniciteit
- Virulentie= vermogen van een micro organisme om schade/ziekte te veroorzaken. Vaak
uitgedrukt in aantal micro organismen dat nodig is om ziekte te veroorzaken.
- Virulentie factoren bepalen virulentie= eigenchsappen waarmee een micro-organisme de
verdedigingsmechanisme van de gastheer kan ontlopen of te niet doen.
- Voorbeelden: adhesinen, toxinen, kapsels van bacterie/gist
- Pathogeniciteit = vermogen van micro-organisme om schade /ziekte te veroorzaken (absoluut)
- Primair pathogeen =
o Bij besmetting regelmatig ziekte verschijnselen
o Voorbeeld: staphylococcus aureus
- Opportunistische pathogenen
o Ziekte bij verminderde weerstand
o Voorbeeld: schimmelinfectie bij neutropenie
Takehome 2/2:
- Verwekkers zijn overal en hoeven niet te leiden tot infectie
- Pathogenese van infectieziekten van vele factoren afhankelijk
o Micro-organsime: pathogeniciteit, virulentie (factoren)
o Gastheer: genetische achtergrond, immuunstatus
o Besmettingsroute
HC.2 overzicht immunologie
Rol van het afweersysteem bij verschillende patiënten: beschermend/pathogeen/geen
1. Gevaccineerde COVID-pt die voor 3e keer geïnfecteerd is → beschermend
2. Ongevaccineerde COVID pt op IC → pathogeen
3. Skiër met gebroken been → beschermend , opruimen
en herstel
4. Man met hartinfarct → beschermend/pathogeen
eerst door ontsteking pathogeen en daarna richting regeneratief is beschermend
Immuunsysteem: handhaven en herstellen van homeostase.
Na infectie, toxines, trauma of ischemie ontstaat er schade
waar je immuunsysteem op reageert.
, Aanwezige barrières tegen infectie
- Mechanisch: epitheel, beweging: lucht, vloeistof
- Chemisch: vetzuren, zout laag pH, enzymen, anit-microbiële peptiden
- Microbiologisch: microbiotica
Afweer in verschillende lagen:
Leukocyten: innate vs adaptief
- T en B cellen zijn adaptief
- De rest zijn innate