Organizational behavior
Leerdoelen
OP3 de student …
1. … benoemt de aandachtsgebieden en thema's van verschillende disciplines
die zich bezighouden met gedrag in organisaties.
2. De student beschrijft verschillende toepassingen van de a&o-psychologie en
de doelen hiervan.
3. … beschrijft de eigen persoonlijkheid en het eigen gedrag op basis van een
zelfevaluatie en koppelt benoemde elementen aan theoretische concepten.
4. … verklaart, aan de hand van mogelijke vertekeningen, uiteenlopende
interpretaties van een waargenomen situatie.
5. … herkent achterliggende motieven bij de totstandkoming van keuzes.
6. … verklaart en voorspelt keuzes die mensen maken op basis van
beïnvloeding(strategieën)
7. … beschrijft naar aanleiding van een specifieke situatie hoe de
arbeidssatisfactie beïnvloed kan worden.
8. … verklaart gedrag in organisaties aan de hand van culturele gewoonten
binnen de Nederlandse samenleving.
9. … legt uit tot welke inzichten hij is gekomen betreffende zijn gekozen thema
op het gebied van organizational behavior.
10. … legt verband tussen zijn eigen gedrag en de onderliggende motieven
hiervan.
11. … onderbouwt hoe hij heeft gehandeld tijdens het onderzoek ten aanzien van
twee specifieke gedragingen.
12. … geeft aan in welke mate het eigen gedrag bijdraagt aan de kwaliteit van het
onderzoek.
,OP4 de student …
13. … verklaart de effecten van de organisatiestructuur en de functie inrichting op
de werkhouding van de werknemer.
14. … beschrijft de diversiteit van de werknemerspopulatie en onderkent de
invloed van individuele kenmerken en voorkeuren.
15. … verklaart aan de hand van begrippen uit de groepsdynamica processen die
binnen een gegeven samenwerking spelen.
16. … verklaart individueel en groepsgedrag die effectiviteit van samenwerken
belemmert en kan voorbeelden geven om samenwerking te optimaliseren.
17. … verklaart de effectiviteit van leiderschap binnen specifieke contexten.
18. … beschrijft factoren die rationele besluitvorming beperken.
De bijbehorende toets doelen zijn de volgende:
Uitleggen hoe hrm kan omgaan met de thematiek van organizational behavior;
Verklaren hoe persoonlijkheid, drijfveren en gedrag gevormd worden en van
invloed zijn op het functioneren van een HR-professional;
Toepassen van begrippen en modellen uit de a&o-psychologie bij de thema’s
functie- en organisatie inrichting, samenwerking en leiderschap en
management.
, Bijeenkomst 3.1 introductie organizational behaviour
Behandelde begrippen
Aandachtsgebieden sociologie, psychologie en bedrijfskunde
Sociologie:
Vakgebied: studie naar hoe mensen samenleven
Doel: onderzoek naar invloed van sociale omgeving op gedrag van
mensen (kenniscreatie)
Disciplines: o.a. cultuursociologie, arbeidssociologie, onderwijssociologie
Thema’s: o.a. sociale verbanden, conflicten, ontstaan van normen en waarden,
machtspatronen
Psychologie:
Vakgebied: studie naar interne processen om gedrag te verklaren
Doel: begrijpen hoe de mens functioneert en waarom de mens zo
functioneert (kenniscreatie)
Disciplines: o.a. experimentele psychologie, klinische psychologie, neuropsychologie,
ontwikkelingspsychologie
Thema’s: o.a. hersenfunctie (waarneming, tastzin), stoornissen, gedrag in
levensfasen, persoonlijkheidsleer, drijfveerstudie
Bedrijfskunde:
Vakgebied: management- en economische vraagstukken.
Doel: optimaal presteren van organisaties (toegepaste wetenschap)
Disciplines: bedrijfseconomie, economie, sociologie en psychologie.
Thema’s: o.a. organisatiestrategie, bedrijfsprocessen, marketing,
ondernemingsfinanciering
Historie en toepassing A&O-psychologie: toepassingen vanuit
werkgeversbelang (managerial) tot neutrale positie en aandacht voor soft
skills
Oudste vorm van toegepaste bedrijfspsychologie is o.a. Taylorisme en het Scientific
Management
Hoe kunnen bedrijven optimaal functioneren?
- Psychology as a technology
- o.a. taakontwerp (taylor) en motivatie (Hawthorne)
Thema’s o.a.
- Discipline
- Efficiency
- Motivatie
Leerdoelen
OP3 de student …
1. … benoemt de aandachtsgebieden en thema's van verschillende disciplines
die zich bezighouden met gedrag in organisaties.
2. De student beschrijft verschillende toepassingen van de a&o-psychologie en
de doelen hiervan.
3. … beschrijft de eigen persoonlijkheid en het eigen gedrag op basis van een
zelfevaluatie en koppelt benoemde elementen aan theoretische concepten.
4. … verklaart, aan de hand van mogelijke vertekeningen, uiteenlopende
interpretaties van een waargenomen situatie.
5. … herkent achterliggende motieven bij de totstandkoming van keuzes.
6. … verklaart en voorspelt keuzes die mensen maken op basis van
beïnvloeding(strategieën)
7. … beschrijft naar aanleiding van een specifieke situatie hoe de
arbeidssatisfactie beïnvloed kan worden.
8. … verklaart gedrag in organisaties aan de hand van culturele gewoonten
binnen de Nederlandse samenleving.
9. … legt uit tot welke inzichten hij is gekomen betreffende zijn gekozen thema
op het gebied van organizational behavior.
10. … legt verband tussen zijn eigen gedrag en de onderliggende motieven
hiervan.
11. … onderbouwt hoe hij heeft gehandeld tijdens het onderzoek ten aanzien van
twee specifieke gedragingen.
12. … geeft aan in welke mate het eigen gedrag bijdraagt aan de kwaliteit van het
onderzoek.
,OP4 de student …
13. … verklaart de effecten van de organisatiestructuur en de functie inrichting op
de werkhouding van de werknemer.
14. … beschrijft de diversiteit van de werknemerspopulatie en onderkent de
invloed van individuele kenmerken en voorkeuren.
15. … verklaart aan de hand van begrippen uit de groepsdynamica processen die
binnen een gegeven samenwerking spelen.
16. … verklaart individueel en groepsgedrag die effectiviteit van samenwerken
belemmert en kan voorbeelden geven om samenwerking te optimaliseren.
17. … verklaart de effectiviteit van leiderschap binnen specifieke contexten.
18. … beschrijft factoren die rationele besluitvorming beperken.
De bijbehorende toets doelen zijn de volgende:
Uitleggen hoe hrm kan omgaan met de thematiek van organizational behavior;
Verklaren hoe persoonlijkheid, drijfveren en gedrag gevormd worden en van
invloed zijn op het functioneren van een HR-professional;
Toepassen van begrippen en modellen uit de a&o-psychologie bij de thema’s
functie- en organisatie inrichting, samenwerking en leiderschap en
management.
, Bijeenkomst 3.1 introductie organizational behaviour
Behandelde begrippen
Aandachtsgebieden sociologie, psychologie en bedrijfskunde
Sociologie:
Vakgebied: studie naar hoe mensen samenleven
Doel: onderzoek naar invloed van sociale omgeving op gedrag van
mensen (kenniscreatie)
Disciplines: o.a. cultuursociologie, arbeidssociologie, onderwijssociologie
Thema’s: o.a. sociale verbanden, conflicten, ontstaan van normen en waarden,
machtspatronen
Psychologie:
Vakgebied: studie naar interne processen om gedrag te verklaren
Doel: begrijpen hoe de mens functioneert en waarom de mens zo
functioneert (kenniscreatie)
Disciplines: o.a. experimentele psychologie, klinische psychologie, neuropsychologie,
ontwikkelingspsychologie
Thema’s: o.a. hersenfunctie (waarneming, tastzin), stoornissen, gedrag in
levensfasen, persoonlijkheidsleer, drijfveerstudie
Bedrijfskunde:
Vakgebied: management- en economische vraagstukken.
Doel: optimaal presteren van organisaties (toegepaste wetenschap)
Disciplines: bedrijfseconomie, economie, sociologie en psychologie.
Thema’s: o.a. organisatiestrategie, bedrijfsprocessen, marketing,
ondernemingsfinanciering
Historie en toepassing A&O-psychologie: toepassingen vanuit
werkgeversbelang (managerial) tot neutrale positie en aandacht voor soft
skills
Oudste vorm van toegepaste bedrijfspsychologie is o.a. Taylorisme en het Scientific
Management
Hoe kunnen bedrijven optimaal functioneren?
- Psychology as a technology
- o.a. taakontwerp (taylor) en motivatie (Hawthorne)
Thema’s o.a.
- Discipline
- Efficiency
- Motivatie