VB3: H11. Quality
Het streven naar perfectie(laatste van de 5 lean principes) gaat over: kwaliteit, levertijd,
flexibiliteit en veiligheid. Het Toyota-huis van Lean heeft 2 pilaren:
1. JIT
2. Jidoka(wordt sterk gerelateerd aan kwaliteit, met name pokayoke)
Deze 2 pilaren zijn ondersteunend. Voorbeeld: het verbeteren van kwaliteit zorgt voor
verbetering van JIT door minder verstoring en een betere FLOW.
Jidoka= een belangrijke manier om verspilling aan te geven en kwaliteit te verbeteren door
problemen in kaart te brengen.
Kwaliteit is een onderdeel van een familie van 5 gerelateerde concepten die gezamenlijk
het fundament zijn van Lean stabiliteit. De andere zijn: standaard werk, TPM, 5S en VM.
11.1 A framework for Lean Quality
Perfectie in kwaliteit moet volgens Hinckley op 3 manieren worden benaderd:
1. Verminder complexiteit in product en proces design.
2. Reduceer variatie.
3. Reduceer en zorg voor preventie van fouten.
Deze zaken zijn allemaal onderdeel van Jidoka.
Voor elk van bovenstaande benaderingen zijn 6 mogelijke probleembronnen:
1. Man/people
2. Machine
3. Material
4. Methods
5. Measures/information
6. Mother Nature(temperatuur bijvoorbeeld)
Al deze probleembronnen moeten worden getackled voor een samenhangende
aanpak tegen slechte kwaliteit.
Volgens Hinckley is de meest effectieve manier om kwaliteitsproblemen te tackelen:
addresseer het product, daarna het proces en ten slotte relateer de hulpmiddelen hieraan.
Bij elke categorie: zorg eerst voor vereenvoudiging, daarna mistake proof, zet vervolgens
aanpassingen om naar instellingen en controleer vervolgens variatie!!!
11.2 Complexity
Is moeilijk te definiëren. Complexiteit zorgt ervoor dat management control nodig is. Je hebt
2 soorten van complexiteit:
1. Statische.(zitten in het systeem, veroorzaakt complexiteit door de aanwezigheid, bijv.
hoe meer leveranciers of productvarianten-> hoe complexer het systeem wordt)
2. Dynamische.(is de dynamische interactie tussen knooppunten)
Complexiteit kan ook betrekking hebben op zowel:
1. Het product (heeft betrekking op het aantal componenten en de moeilijkheid om het
te assembleren)
, 2. Het proces.(heeft betrekking op het aantal activiteiten en de moeilijkheid ervan)
11.2.1 Product Complexity
Quality Control of Complexity(QCC). Het aantal fouten wordt groter met het groter
worden van de moeilijkheid van assembleren. Deze methode begint met het maken
van een boomdiagram voor het assembleren van een product. Vervolgens wordt de
benodigde tijd eraan gerelateerd. Alternatieve mogelijkheden kunnen dan worden
geëvalueerd gebaseerd op de ratio van tijd tot de kracht)
Design for Six Sigma(DFSS). Deze methode definieert een aantal stappen,
genaamd IDDOV: identify, define, develop, optimise en verify-> = gelijk aan DMAIC
stappen bij Six Sigma. Identify en define betreffen het in kaart brengen van de
klantbehoeften. Tools hiervoor: kano-model. Develop stage= brainstorming en
identificatie van alternatieven. Technieken: TRIZ en FMEA. De optimise stage
gebruikt de Tagichi methode voor het optimaliseren van design. -> reduceren variatie
door het identificeren en concentreren op een paar kritieke parameters. Het verschil
met standaard Six Sigma is dat de focus ligt op preventie en maximalisatie van
voordelen, i.p.v. detectie en reductie van effecten. De verify fase heeft betrekking op
het kijken naar de geschiktheid van het proces en kijken hoe het product het gaat
doen-> dus experimenteren, pilots uitvoeren. Pokayoke is hier bijvoorbeeld relevant.
-> de definitie-fase is erg belangrijk!!)
Group Technology. Is een set van procedures met als doel: producten
vereenvoudigen zonder afbreuk te doen aan de keuze van de klant. GT kan helpen te
kijken naar alternatieve methoden en routings. GT identificeert gelijkheden in functies
om de toename van product en proces te reduceren. -> je begint niet op een lege
pagina, maar je zoekt eerst in een database naar producten met gelijke functies.
Design for assembly= een set van technieken voor lean proceseenvoud. Ze beïnvloeden
de tijd, kosten, voorraad en kwaliteit.
11.2.2 Process Complexity
De volgende tools kunnen proces complexiteit reduceren:
Part presentation
Het verdelen van werk in taken dat kan worden gedaan in één of twee minuten
Het gebruik van standaard procedures
5S
Vereenvoudigde materiaal flows en layout
TPM, SMED, visuele controle
11.3 Variatie
Een benadering voor de reductie van variatie is six sigma. Hulpmiddelen om variatie te
verminderen: TPM, 5S, standaard work en C/O reductie. Een Lean moet voor de start met
six sigma er zeker van zijn dat ze vooruitgang hebben geboekt met 5s, standaard werk etc.
ofwel, eerst zelf zorgdragen voor wegnemen ‘low hanging fruit’.
Statististical Process Control(SPC)= een goede techniek voor het monitoren van
variatie en controle. Nadeel SPC: monitored het proces, niet het product.
11.4 Mistakes/fouten
Voor de controle op fouten heb je de volgende hulpmiddelen: 5S, standaard procedures,
pokayoke, zelfinspectie.
Zelfinspectie= wanneer een operator zichzelf controleert direct naar zijn activiteit.
Opeenvolgende inspectie= wanneer de volgende operator de voorgaande stap checkt.