Cytology review 1.0
❖ De epitheelbekleding van de cervix bestaat uit de ectocervix
(meerlagig) en endocervix (eenlagig) cylinderepitheel en
niet-verhoornend plaveiselepitheel
❖ Met behulp van een borstel wordt celmateriaal afgenomen
van het slijmvlies van de cervix à in een goede uitstrijk moeten
er zowel plaveiselcellen als endocervicale cylindercellen
aanwezig zijn!
❖ Oppervlakkige plaveiselcellen zijn grote cellen, zijn eosinofiel
(roze) met een kleine kern
❖ Intermediaire plaveiselcellen zijn ook grote cellen, maar zijn
cyanofiel (blauw) en hebben een grotere kern dan
oppervlakkige cellen
❖ Endocervicale cilindercellen zijn iets kleiner dan
plaveiselcellen, zijn cyanofiel (blauw), hebben grote
kernen/micro nucleoli en liggen in strips of in een sheet à
trilharen, slijmbekercellen, honeycomb etc.
,❖ Bloedcellen kunnen neutrofiele granulocyten,
erytrocyten en lymfocyten zijn merendeels bij infectie
zie je de witte bloedcellen
❖ Hoornpareltje
❖ Ook kan er contaminatie aanwezig zijn in je sample, e.g.
wormei, spermatozoön, talkpoeder kristallen, cornflakes,
en hematoidine kristallen à is dan geen afwijking als je
een van deze ziet!
❖ De squamocolumnar junction = de overgangszone van het meerlagige
ectocervicale plaveiselepitheel naar het eenlagige endocervicale
cylinderepitheel
❖ Bij meiden voor de 1e menstruatie en bij vrouwen in de postmenoauze ligt
die in het endocervicale kanaal
❖ Bij vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijd ligt het op het voorvlak van de
ectocervix/portio → door de hormonen vindt er verschuiving plaats in het
endocervicale kanaal naar het voorvlak
, ❖ Ectropion = uitstulping van het
endocervicale cylinerepitheel over het
voorvlak van de portio
❖ Erosie = het bovenste
plaveiselepitheellaag is beschadigd bijv.
door een ontsteking
❖ Squameuze metaplasie = het vervangen
van de orginele epitheelsoort door een
andere epitheelsoort → dus vervanging
van endocerviale cylinerepitheel door het
onrijpe vorm van het plaveiselepitheel
❖ Dit komt door prikkelingen ter gevolge van
blootstelling aan microorganismen en
virussen, waardoor het kwetsbare epitheel wordt vervangen
1. Toename van reservecellen onder het eenlagig cylinderepitheel:
reservecelhyperplasie
2. Vervanging van endocervicale cylindercellen door squameuze
metaplasie: onrijpe-, en rijpe squameuze metaplasie
❖ Cysten (ovula nabothi) onstaan als
er onder het gebied van
squazmeuze metaplasie,
endocervicale klierbuizen vormen
waardoor gevormde slijm niet weg
kan → cysten worden gevormd
❖ De epitheelbekleding van de cervix bestaat uit de ectocervix
(meerlagig) en endocervix (eenlagig) cylinderepitheel en
niet-verhoornend plaveiselepitheel
❖ Met behulp van een borstel wordt celmateriaal afgenomen
van het slijmvlies van de cervix à in een goede uitstrijk moeten
er zowel plaveiselcellen als endocervicale cylindercellen
aanwezig zijn!
❖ Oppervlakkige plaveiselcellen zijn grote cellen, zijn eosinofiel
(roze) met een kleine kern
❖ Intermediaire plaveiselcellen zijn ook grote cellen, maar zijn
cyanofiel (blauw) en hebben een grotere kern dan
oppervlakkige cellen
❖ Endocervicale cilindercellen zijn iets kleiner dan
plaveiselcellen, zijn cyanofiel (blauw), hebben grote
kernen/micro nucleoli en liggen in strips of in een sheet à
trilharen, slijmbekercellen, honeycomb etc.
,❖ Bloedcellen kunnen neutrofiele granulocyten,
erytrocyten en lymfocyten zijn merendeels bij infectie
zie je de witte bloedcellen
❖ Hoornpareltje
❖ Ook kan er contaminatie aanwezig zijn in je sample, e.g.
wormei, spermatozoön, talkpoeder kristallen, cornflakes,
en hematoidine kristallen à is dan geen afwijking als je
een van deze ziet!
❖ De squamocolumnar junction = de overgangszone van het meerlagige
ectocervicale plaveiselepitheel naar het eenlagige endocervicale
cylinderepitheel
❖ Bij meiden voor de 1e menstruatie en bij vrouwen in de postmenoauze ligt
die in het endocervicale kanaal
❖ Bij vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijd ligt het op het voorvlak van de
ectocervix/portio → door de hormonen vindt er verschuiving plaats in het
endocervicale kanaal naar het voorvlak
, ❖ Ectropion = uitstulping van het
endocervicale cylinerepitheel over het
voorvlak van de portio
❖ Erosie = het bovenste
plaveiselepitheellaag is beschadigd bijv.
door een ontsteking
❖ Squameuze metaplasie = het vervangen
van de orginele epitheelsoort door een
andere epitheelsoort → dus vervanging
van endocerviale cylinerepitheel door het
onrijpe vorm van het plaveiselepitheel
❖ Dit komt door prikkelingen ter gevolge van
blootstelling aan microorganismen en
virussen, waardoor het kwetsbare epitheel wordt vervangen
1. Toename van reservecellen onder het eenlagig cylinderepitheel:
reservecelhyperplasie
2. Vervanging van endocervicale cylindercellen door squameuze
metaplasie: onrijpe-, en rijpe squameuze metaplasie
❖ Cysten (ovula nabothi) onstaan als
er onder het gebied van
squazmeuze metaplasie,
endocervicale klierbuizen vormen
waardoor gevormde slijm niet weg
kan → cysten worden gevormd