AFP Leerpakket 4 leerjaar 1
AFP LW2WG1
Filmpje Zenuwstelsel: anatomische en functionele indeling
- Anatomie: hersenen en ruggenmerg centrale zenuwstelsel. Uit de hersenen en het
ruggenmerg komen zenuwen hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen perifere
zenuwstelsel. Dat bestaat uit sensorische en motorische zenuwen.
- Functioneel: sensorisch en motorisch.
o Sensorisch
Zintuigen
Intern milieu (bloeddruk, temp. etc)
o Motorisch
Willekeurig bewust kunnen uitvoeren
Onwillekeurig geen invloed (vegetatief)
(ortho)symptatisch: gaspedaal: fight of flight
Parasympatisch: rem: rest and digest
Kennisclip 1 Brein
- Functies zenuwstelsel
o Vegatatief meest basale functies (geen invloed)
o Lagere animale functies wel invloed (bv motoriek, reflexen &
psychomotoriek)
o Hogere animale functies schrijven, spreken, handelen of begrijpen
o Grensvlak neurologie – psychologie denken, voelen, willen, verlangen,
plannen, bewustzijn & reflecteren. Wanneer gedrag (bv verdriet,
stemmingsstoornis)
- Wat je waarneemt = sensorische input => verwerken czs => motorische output.
- 12 paar hersenzenuwen. 31 paar spinale zenuwen (ruggenmerg), (8-12-5-5-1,
cervicaal, thoracaal, lumbaal, sacraal, coccygicaal).
- Zintuigen afferente informatie (aanvoerend). Efferent = afvoerend. Animaal =
invloed (skeletspieren), vegetatief = autonoom (gladde spieren & klieren).
- Zie afbeelding vegetatief systeem parasympatisch & (ortho)sympatisch.
- Zenuwweefsel. 2 typen cellen:
o Neuronen zenuwcellen
Neuron met cellichaam, met celkern, daaraan dendrieten soort
sensoren (input).
Output via uitloper axon.
Myeline(schede) axon beschermen.
Eindtakje axon maakt weer contact met andere neuronen.
o Gliacellen ondersteunende cellen (van neuron).
Oligodendocyte myeline aanmaken => beschermen.
Microglia belangrijke cel in immuunsysteem. Kan lichaamsvreemde
cellen ‘opeten’ = fagocyteren
Astrocyte steuncel tussen zenuwcel en bloedvat,
bloedhersenbarrière.
, Ependymcel produceren hersenvocht (in de ventrikels), dus
scheidingsweefsel het zenuwweefsel en ventrikels.
- Verschillende neuronen: schakel, motorisch, sensorisch. Zie afbeelding met uitleg
echt nog even!
Filmpje actiepotentiaal
- Cellen kunnen communiceren via chemische stoffen: hormonen & via elektrische
signalen: zenuwen. Voor via zenuwen is actiepotentiaal nodig.
- Potentiaal(verschil) gebruikt wanneer positieve en negatieve lading gescheiden
worden gehouden => potentiele elektrische stroom kan opgewekt worden.
Uitgedrukt in Volt, in cellen millivolt.
- In cel gescheiden door celmembraan => membraanpotentiaal.
- Intra- en extracellulair, verschillende ionen => diffusie => ionenflux verplaatsen
van ionen, hangt af van concentratieverschil en permeabiliteit.
- Intracellulair veel meer K+ en extracellulair veel meer Na+ (=homeostase). Verschil
zorgt voor diffusie van hoge concentratie naar lage concentratie. Om de homeostase
te behouden Na+K+pomp.
- Rustpotentiaal van zenuwcel: -70mV. Intra relatief negatief geladen t.o.v. extra.
- Potentiaalverschil heeft invloed op de permeabiliteit.
- Alle cellen hebben rustpotentiaal, maar alleen spiercellen en zenuwcellen kunnen
actiepotentiaal genereren. Belangrijkste principes actiepotentiaal:
o Na+ drempelwaarde, cel in, dan K+ cel uit.
o Altijd hetzelfde (niet sterk of zwakke, het is wel of niet)
- Drempelwaarde -60 bereikt => deuren open => meer Na+ cel in => K+ cel uit => cel
steeds negatiever => gaat nog even verder door dan rust => hyperpolarisatie =>
elektrisch herstel => chemisch herstel.
- Door refractaire periode kan cel niet opnieuw geprikkeld worden op dat moment.
- Van A naar B doorgeven, met neuron via actiepotentiaal. Van ene naar andere
neuron in synaps met neurotransmitters.
- Zie hoe actiepotentiaal werkt iets voor 6.30 min.
- Door refractaire periode kan actiepotentiaal maar 1 kant op.
- Schwanncellen (myelineschede) versnellen proces => Na+ duwt ander Na+ verder. Zie
film nog. Insnoering = knoop van Ranvier
Kennisclip Prikkels en prikkelgeleiding
- Neuron opdelen in 3:
o Receptief prikkels ontvangen (met dendrieten).
o Conductief axon met myeline (cellen Schwann) => geleiden.
o Transmissief eindknopen, prikkel doorgeven naar iets anders.
- Bij prikkel gaat kanaal open dan wisseling. Na+ naar binnen => depolariseren cel.
K+ uiteindelijk cel uit => repolarisatie. K+ poortjes sluiten langzamer =>
hyperpolarisatie.
- Voor actieve transport met kanaalpoortjes is fosfaatgroep nodig.
Kennisclip 2 Brein
- Grijze stof: cellichaam met celkern en denrieten.
- Witte stof: axon (evt. met vettige myeline om te beschermen o.a.)
AFP LW2WG1
Filmpje Zenuwstelsel: anatomische en functionele indeling
- Anatomie: hersenen en ruggenmerg centrale zenuwstelsel. Uit de hersenen en het
ruggenmerg komen zenuwen hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen perifere
zenuwstelsel. Dat bestaat uit sensorische en motorische zenuwen.
- Functioneel: sensorisch en motorisch.
o Sensorisch
Zintuigen
Intern milieu (bloeddruk, temp. etc)
o Motorisch
Willekeurig bewust kunnen uitvoeren
Onwillekeurig geen invloed (vegetatief)
(ortho)symptatisch: gaspedaal: fight of flight
Parasympatisch: rem: rest and digest
Kennisclip 1 Brein
- Functies zenuwstelsel
o Vegatatief meest basale functies (geen invloed)
o Lagere animale functies wel invloed (bv motoriek, reflexen &
psychomotoriek)
o Hogere animale functies schrijven, spreken, handelen of begrijpen
o Grensvlak neurologie – psychologie denken, voelen, willen, verlangen,
plannen, bewustzijn & reflecteren. Wanneer gedrag (bv verdriet,
stemmingsstoornis)
- Wat je waarneemt = sensorische input => verwerken czs => motorische output.
- 12 paar hersenzenuwen. 31 paar spinale zenuwen (ruggenmerg), (8-12-5-5-1,
cervicaal, thoracaal, lumbaal, sacraal, coccygicaal).
- Zintuigen afferente informatie (aanvoerend). Efferent = afvoerend. Animaal =
invloed (skeletspieren), vegetatief = autonoom (gladde spieren & klieren).
- Zie afbeelding vegetatief systeem parasympatisch & (ortho)sympatisch.
- Zenuwweefsel. 2 typen cellen:
o Neuronen zenuwcellen
Neuron met cellichaam, met celkern, daaraan dendrieten soort
sensoren (input).
Output via uitloper axon.
Myeline(schede) axon beschermen.
Eindtakje axon maakt weer contact met andere neuronen.
o Gliacellen ondersteunende cellen (van neuron).
Oligodendocyte myeline aanmaken => beschermen.
Microglia belangrijke cel in immuunsysteem. Kan lichaamsvreemde
cellen ‘opeten’ = fagocyteren
Astrocyte steuncel tussen zenuwcel en bloedvat,
bloedhersenbarrière.
, Ependymcel produceren hersenvocht (in de ventrikels), dus
scheidingsweefsel het zenuwweefsel en ventrikels.
- Verschillende neuronen: schakel, motorisch, sensorisch. Zie afbeelding met uitleg
echt nog even!
Filmpje actiepotentiaal
- Cellen kunnen communiceren via chemische stoffen: hormonen & via elektrische
signalen: zenuwen. Voor via zenuwen is actiepotentiaal nodig.
- Potentiaal(verschil) gebruikt wanneer positieve en negatieve lading gescheiden
worden gehouden => potentiele elektrische stroom kan opgewekt worden.
Uitgedrukt in Volt, in cellen millivolt.
- In cel gescheiden door celmembraan => membraanpotentiaal.
- Intra- en extracellulair, verschillende ionen => diffusie => ionenflux verplaatsen
van ionen, hangt af van concentratieverschil en permeabiliteit.
- Intracellulair veel meer K+ en extracellulair veel meer Na+ (=homeostase). Verschil
zorgt voor diffusie van hoge concentratie naar lage concentratie. Om de homeostase
te behouden Na+K+pomp.
- Rustpotentiaal van zenuwcel: -70mV. Intra relatief negatief geladen t.o.v. extra.
- Potentiaalverschil heeft invloed op de permeabiliteit.
- Alle cellen hebben rustpotentiaal, maar alleen spiercellen en zenuwcellen kunnen
actiepotentiaal genereren. Belangrijkste principes actiepotentiaal:
o Na+ drempelwaarde, cel in, dan K+ cel uit.
o Altijd hetzelfde (niet sterk of zwakke, het is wel of niet)
- Drempelwaarde -60 bereikt => deuren open => meer Na+ cel in => K+ cel uit => cel
steeds negatiever => gaat nog even verder door dan rust => hyperpolarisatie =>
elektrisch herstel => chemisch herstel.
- Door refractaire periode kan cel niet opnieuw geprikkeld worden op dat moment.
- Van A naar B doorgeven, met neuron via actiepotentiaal. Van ene naar andere
neuron in synaps met neurotransmitters.
- Zie hoe actiepotentiaal werkt iets voor 6.30 min.
- Door refractaire periode kan actiepotentiaal maar 1 kant op.
- Schwanncellen (myelineschede) versnellen proces => Na+ duwt ander Na+ verder. Zie
film nog. Insnoering = knoop van Ranvier
Kennisclip Prikkels en prikkelgeleiding
- Neuron opdelen in 3:
o Receptief prikkels ontvangen (met dendrieten).
o Conductief axon met myeline (cellen Schwann) => geleiden.
o Transmissief eindknopen, prikkel doorgeven naar iets anders.
- Bij prikkel gaat kanaal open dan wisseling. Na+ naar binnen => depolariseren cel.
K+ uiteindelijk cel uit => repolarisatie. K+ poortjes sluiten langzamer =>
hyperpolarisatie.
- Voor actieve transport met kanaalpoortjes is fosfaatgroep nodig.
Kennisclip 2 Brein
- Grijze stof: cellichaam met celkern en denrieten.
- Witte stof: axon (evt. met vettige myeline om te beschermen o.a.)