Samenvatting Pedagogiek BT1 pedagogisch-didactiek begeleiden

Pedagogisch-didactisch
begeleiden
Inhoudsopgave
H2 Ontwikkeling van kinderen 2
H4 Pedagogisch klimaat in de groep 4
H6 Kinderen begeleiden: competentie en autonomie 5




H2 Ontwikkeling van kinderen

, Rijping Rousseau (1712-1778) Nature Montessori
(aanleg) scholen
Behavoiris Lock (1632-1704)  tabula rasa/ Nurture Methode
me onbeschreven blad (opvoeding) gebruik  90%
Pavlov/Skinner  belonen en van de scholen
negeren
Interactioni Vygotski (1896-1934)  zone OGO scholen
sme van de naaste en actuele
ontwikkeling

Ontwikkelingsgebieden:
1. Lichamelijke ontwikkeling= lichamelijk, motorisch (fijne, grove en
sensomotorisch) en zintuigelijk.
2. Cognitieve ontwikkeling= begripsvorming en denken.
3. Creatieve ontwikkeling= vaardigheid om nieuwe dingen tot stand te
brengen.
4. Sociaal-emotionele ontwikkeling= omgang met zichzelf en anderen.

Voorwaarden voor ontwikkeling:
 Veiligheid en vertrouwen.
 Verbaal en non-verbaal contact.
 Stimulerende omgeving.
 Ruimte en gelegenheid om te spelen en te leren.

Ontwikkeling in de voorschoolse periode:
 Lichamelijke ontwikkeling:
o Lichamelijk, zintuigelijk, motorisch (fijne, grove en
sensomotorsch)
 Veilige hechting:
o Vertrouwen
 Sociaal-emotionele ontwikkeling:
o Uitdagingen, conflicten en angsten.
o Koppigheidsperiode.
 Taalontwikkeling:
o Voortalige periode: baby  brabbelen
o Vroeglinguale periode: eerste woordjes
o Differentiatie fase: - zinnen maken
- belangrijkst vooraan de zin
- taalregels (verkeerd) toepassen
o Interactie: - geluidswaarneming -klankvorming
- woordbegrip - woordvorming
- zinsbegrip - zinsproductie
o Kansen bieden voor taalontwikkeling
 Spelontwikkeling:
o Bewegingsspel: baby  omrollen – kruipen.
o Manipulerend spel: met speeltjes/blokken.
o Fantasiespel: handelingen nabootsen.


2