2. BEWEGEN EN REGELEN
2.1 COMMUNICATIE
Communicatie is de uitwisseling van informatie. Er is contact tussen twee of meer personen,
waarvan er 1 zender is en 1 of meer ontvanger is. De zender stuurt een boodschap via een
medium (gesproken woord, brief, telefoonlijn).
Zender —> boodschap —> medium —> ontvanger
Communiceren kan op verschillende manieren:
• Verbale communicatie
• Uitwisselen van boodschappen via taal en gebarentaal
• Direct
• Gesproken woord
• Internet chat
• Indirect
• Brief
• E-mail
• Non-verbale communicatie
• Uitwisselen van boodschappen via niet-talige signalen en tekens
• Uiterlijk
• Soort kleding
• Kleur kleding
• Lichaamshouding
• Gebaren
• Gezichtsuitdrukking
• Stemgebruik
• Toonhoogte volume
Samenwerken
Er is een plan en dat plan wordt besproken, de taken worden verdeeld en het plan wordt
uitgevoerd en geëvalueerd.
Groepsvorming
Bij het vormen van een groep worden verschillende fases doorlopen. Er worden vijf fases
doorlopen bij het tot stand komen van een taak.
• Forming (vormen)
• Losse individuen komen bij elkaar en weten niks tot weinig van elkaar. In de eerste fase
wordt de fundering gelegd voor de verdere vorming van de groep. Non-verbale
communicatie speelt een grote rol. Iedereen tast een beetje af hoe iedereen in elkaar
steekt.
• Storming (stormen)
• Als iedereen een beetje weet waar die aan toe is begint de stormachtige fase. Iedereen
probeert zijn/haar ideeën aan de man te brengen. Er zijn vaak conflicten of onenigheden.
Vooral bij nieuwe groepen duurt deze fase lang.
FLEUR STEVENS
, • Norming (normeren)
• Na de storm wordt het rustiger. Iedereen begint elkaar te kennen en te vertrouwen en er
zijn (on)bewust normen afgesproken. De samenwerking is nog niet optimaal maar er is al
wel een soort rangorde. In deze fase staan groepsleden open voor kritiek, mits deze op
de juiste manier gegeven wordt.
• Performing (presteren)
• De groepsleden weten precies wat ze aan elkaar hebben en wat ze kunnen verwachten,
het is een team. Er is nu sprake van presteren. Er is vooruitgang en problemen worden
aangepakt. Iedereen kent de zwakke en sterke punten en hier kan rekening mee worden
gehouden.
• Adjourning (uiteengaan)
• Na het volbrengen van de taak gaat de groep uit elkaar. In deze eindfase vindt de
evaluatie plaats om de goede punten te behouden voor een volgende opdracht.
Luisteren
naar elkaar luisteren is erg belangrijk, zo toon je interesse en geef je elkaar de mogelijkheid om
zijn/haar idee te laten horen.
Afspraken
Om een opdracht goed te voltooien is afspraken maken erg, bijvoorbeeld een taakverdeling, of
op welke manier je elkaar op de hoogte houd tijdens het uitvoeren. Als iemand zijn afspraken
niet nakomt is het heel terecht om diegene hier vriendelijk op aan te spreken.
Feedback geven
Als taken uitgevoerd zijn, kijk je daar op terug. Het kan zijn dat hierbij feedback moet worden
gegeven om het voor het vervolg/volgende keer te verbeteren.
• Sandwichmethode
• Je verpakt het kritiekpunten tussen twee positieve punten in. Door her eerste deel positief
te doen gaat iemand naar je luisteren en door het positief af te sluiten zul je iemand een
goed gevoel geven waardoor iemand het de volgende keer graag goed wil doen.
Leiding geven
Elk team heeft zijn eigen coach. Binnen het team is er ook altijd een aanvoerder. Elke club heeft
een voorzitter. Overal zijn mensen die (een beetje) de baas mogen spelen, de leiding geven. Er
zijn veel verschillende manieren waarop je leiding kunt geven. Er zijn verschillende
leiderschapsstijlen:
• Autoritaire leider
• Een leider die alles zelf bepaalt. De mening van de groep doet er niet toe.
• Leger
• Consulterende leider
• De groep heeft evenveel invloed als de leider. De mening en informatie uit de groep is
belangrijk, de leider beslist wat er met de mening en informatie wordt gedaan
• Chirurg
• Democratische leider
• De groep heeft de belangrijkste invloed op de beslissingen die genomen worden. De
leider zorgt ervoor dat de beslissingen op de goeie manier tot stand komen. Meestal is
het ‘meeste stemmen gelden’.
• Voorzitter van de tweede kamer
• Laissez faire leidinggeven
• De groep bepaalt volledig wat er gebeurt, de leider bemoeit zich nagenoeg niet met de
groep.
• Wetenschappers
FLEUR STEVENS
2.1 COMMUNICATIE
Communicatie is de uitwisseling van informatie. Er is contact tussen twee of meer personen,
waarvan er 1 zender is en 1 of meer ontvanger is. De zender stuurt een boodschap via een
medium (gesproken woord, brief, telefoonlijn).
Zender —> boodschap —> medium —> ontvanger
Communiceren kan op verschillende manieren:
• Verbale communicatie
• Uitwisselen van boodschappen via taal en gebarentaal
• Direct
• Gesproken woord
• Internet chat
• Indirect
• Brief
• Non-verbale communicatie
• Uitwisselen van boodschappen via niet-talige signalen en tekens
• Uiterlijk
• Soort kleding
• Kleur kleding
• Lichaamshouding
• Gebaren
• Gezichtsuitdrukking
• Stemgebruik
• Toonhoogte volume
Samenwerken
Er is een plan en dat plan wordt besproken, de taken worden verdeeld en het plan wordt
uitgevoerd en geëvalueerd.
Groepsvorming
Bij het vormen van een groep worden verschillende fases doorlopen. Er worden vijf fases
doorlopen bij het tot stand komen van een taak.
• Forming (vormen)
• Losse individuen komen bij elkaar en weten niks tot weinig van elkaar. In de eerste fase
wordt de fundering gelegd voor de verdere vorming van de groep. Non-verbale
communicatie speelt een grote rol. Iedereen tast een beetje af hoe iedereen in elkaar
steekt.
• Storming (stormen)
• Als iedereen een beetje weet waar die aan toe is begint de stormachtige fase. Iedereen
probeert zijn/haar ideeën aan de man te brengen. Er zijn vaak conflicten of onenigheden.
Vooral bij nieuwe groepen duurt deze fase lang.
FLEUR STEVENS
, • Norming (normeren)
• Na de storm wordt het rustiger. Iedereen begint elkaar te kennen en te vertrouwen en er
zijn (on)bewust normen afgesproken. De samenwerking is nog niet optimaal maar er is al
wel een soort rangorde. In deze fase staan groepsleden open voor kritiek, mits deze op
de juiste manier gegeven wordt.
• Performing (presteren)
• De groepsleden weten precies wat ze aan elkaar hebben en wat ze kunnen verwachten,
het is een team. Er is nu sprake van presteren. Er is vooruitgang en problemen worden
aangepakt. Iedereen kent de zwakke en sterke punten en hier kan rekening mee worden
gehouden.
• Adjourning (uiteengaan)
• Na het volbrengen van de taak gaat de groep uit elkaar. In deze eindfase vindt de
evaluatie plaats om de goede punten te behouden voor een volgende opdracht.
Luisteren
naar elkaar luisteren is erg belangrijk, zo toon je interesse en geef je elkaar de mogelijkheid om
zijn/haar idee te laten horen.
Afspraken
Om een opdracht goed te voltooien is afspraken maken erg, bijvoorbeeld een taakverdeling, of
op welke manier je elkaar op de hoogte houd tijdens het uitvoeren. Als iemand zijn afspraken
niet nakomt is het heel terecht om diegene hier vriendelijk op aan te spreken.
Feedback geven
Als taken uitgevoerd zijn, kijk je daar op terug. Het kan zijn dat hierbij feedback moet worden
gegeven om het voor het vervolg/volgende keer te verbeteren.
• Sandwichmethode
• Je verpakt het kritiekpunten tussen twee positieve punten in. Door her eerste deel positief
te doen gaat iemand naar je luisteren en door het positief af te sluiten zul je iemand een
goed gevoel geven waardoor iemand het de volgende keer graag goed wil doen.
Leiding geven
Elk team heeft zijn eigen coach. Binnen het team is er ook altijd een aanvoerder. Elke club heeft
een voorzitter. Overal zijn mensen die (een beetje) de baas mogen spelen, de leiding geven. Er
zijn veel verschillende manieren waarop je leiding kunt geven. Er zijn verschillende
leiderschapsstijlen:
• Autoritaire leider
• Een leider die alles zelf bepaalt. De mening van de groep doet er niet toe.
• Leger
• Consulterende leider
• De groep heeft evenveel invloed als de leider. De mening en informatie uit de groep is
belangrijk, de leider beslist wat er met de mening en informatie wordt gedaan
• Chirurg
• Democratische leider
• De groep heeft de belangrijkste invloed op de beslissingen die genomen worden. De
leider zorgt ervoor dat de beslissingen op de goeie manier tot stand komen. Meestal is
het ‘meeste stemmen gelden’.
• Voorzitter van de tweede kamer
• Laissez faire leidinggeven
• De groep bepaalt volledig wat er gebeurt, de leider bemoeit zich nagenoeg niet met de
groep.
• Wetenschappers
FLEUR STEVENS
