Datief en Accusatief
Datief = Meewerkend voorwerp = Complemento Indirecto (CI) = 3e naamval
Accusatief = Lijdend voorwerp = Complemento Directo (CD)= 4e naamval
3e nv: Meew. Vw. 4e nv: Lijd. Vw.
me me
te te
le hem, haar u specificeer! (a él) lo, la
nos nos
os os
les hen, u specificeer! (a ellos) los, las
Ik geef het4e (aan) hem3e.
Le4e lo3e doy le en lo mogen niet achter elkaar, daarom verandert alleen in die situatie het
meewerkend voorwerp in ‘se’ se lo doy
In Nederlands is eerste 4e en dan 3e naamval, in Spaans is eerst 3e en dan 4e naamval.
Normaal gesproken komen CI en CD voor het werkwoord geplaatst uitzonderingen hieronder
Bij sommige structuren mogen de datief en accusatief achter het werkwoord geplakt. De volgorde
blijft hierbij hetzelfde als wanneer ze los van elkaar geplaatst zouden zijn!
1. Geef het boek aan hem. (gebiedende wijs)
Dá le lo Dáselo
2. Está dando – hij is aan het geven (gerundio)
Está dándoselo – hij is aan het geven aan hem
3. Quiere dárselo – Ik wil het aan hem geven (infinitief)
Bij werkwoorden als deber, querer, estar en ir a gevolgd worden door een infinitief of
gerundio, mag het ervoor en er achter!
Als een CI en CD vooraf gaan aan het werkwoord in de vorm van een zelfstandig naamwoord, herhaal
je het persoonlijk voornaamwoord naderhand nog eens:
Esas palabras no las conozco.
Als ‘todo’ het CD is, komt er altijd ‘lo’ bij het werkwoord:
Esto lo es todo.
Datief = Meewerkend voorwerp = Complemento Indirecto (CI) = 3e naamval
Accusatief = Lijdend voorwerp = Complemento Directo (CD)= 4e naamval
3e nv: Meew. Vw. 4e nv: Lijd. Vw.
me me
te te
le hem, haar u specificeer! (a él) lo, la
nos nos
os os
les hen, u specificeer! (a ellos) los, las
Ik geef het4e (aan) hem3e.
Le4e lo3e doy le en lo mogen niet achter elkaar, daarom verandert alleen in die situatie het
meewerkend voorwerp in ‘se’ se lo doy
In Nederlands is eerste 4e en dan 3e naamval, in Spaans is eerst 3e en dan 4e naamval.
Normaal gesproken komen CI en CD voor het werkwoord geplaatst uitzonderingen hieronder
Bij sommige structuren mogen de datief en accusatief achter het werkwoord geplakt. De volgorde
blijft hierbij hetzelfde als wanneer ze los van elkaar geplaatst zouden zijn!
1. Geef het boek aan hem. (gebiedende wijs)
Dá le lo Dáselo
2. Está dando – hij is aan het geven (gerundio)
Está dándoselo – hij is aan het geven aan hem
3. Quiere dárselo – Ik wil het aan hem geven (infinitief)
Bij werkwoorden als deber, querer, estar en ir a gevolgd worden door een infinitief of
gerundio, mag het ervoor en er achter!
Als een CI en CD vooraf gaan aan het werkwoord in de vorm van een zelfstandig naamwoord, herhaal
je het persoonlijk voornaamwoord naderhand nog eens:
Esas palabras no las conozco.
Als ‘todo’ het CD is, komt er altijd ‘lo’ bij het werkwoord:
Esto lo es todo.