Samenvatting Psychopathalogie

PSYCHIATRIE



HOE VAAK KOMEN STOORNISSEN VOOR?
Jaarlijks heeft 1 op de 5 een psychische stoornis – het hebben heeft geen probleem. Het gaat om in
hoe verre het je leven belemmert.

43,5% van de volwassen heeft ooit een psychiatrische stoornis gehad
Psychische stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk of beperkingen in het
functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.

DE KERN VAN PSYCHIATRIEJ
Je hebt een stoornis en je wil ervan af


DSM 5
DSM: ordeningssystem van psychische klachten en bijbehorende stoornissen. Stoornissen kunnen
elkaar overlappen of samengaan.


Na wo 2 – grote verwarring over psychotisch. Ziektes werden anders genoemd in verschillende
landen. Aan de hand van gedrag en klachten is de DSM geschreven.



MEDISCH MODEL
- Diagnose
- Verklaring
- Prognose
- Therapie
- Preventie – wat moet je doen om opnieuw terugvalt. Niet het voorkomen van ziekte maar
voorkomen van terugvallen


Diagnose in Nederland: rechtstreekse verbinding met de oorzaak
Diagnose in Amerika: classificatie

Symptoom = teken van ziekte
Syndroom= groep van samenhangend geheel van symptomen (zonder verklaring)

Psychische stoornis= syndroom waarbij je wordt belemmerd op cognitief gebied



BASISPRINCIPES DSM:
- Ordening moet losstaan van mogelijke verklaringen
- Indeling moet steunen op heldere ondubbelzinnige criteria die bruikbaar zijn in
diagnostische praktijk en wetenschappelijk onderzoek


Psychische stoornis: significante lijdensdruk (destress) of beperkingen in het functioneren

, Het is een ziekte, je hebt er last van  je wil ervan af en je kijk wat voor jou het beste werkt om
ervan af te komen.

KRITIEK OP DSM 5
Iedereen heeft een stoornis
 Dat is goed voor de pillen insustrie.
Zieke of verwarde mensen hebben vaak meer weerstand tegen pillen


De DSM benadrukt het verschil tussen diagnose en behandeling
 Uit het een volgt niet het ander. De diagnose kan gesteld worden, maar hoe je beter wordt is per
persoon verschillend. De DSM 5 biedt geen passende oplossing.



WAT DOE JE IN DE PSYCHIATRIE:
1. Somatiek checken (iets is somatisch, lichamelijk)
2. Psychologisch onderzoek
3. Interview



NEUROLOGIE
Neurologie is de leer van zenuwen en de ziekten hiervan
Zenuwcel = een neuron


Synaptische spleet = Het presynaptisch neuron bevindt zich voor desynaps en verstuurd signalen
naar het post-synaptisch neuron. Deze signalen bevinden zich op een bepaald moment tussen de
twee neuronen. De ruimte hiertussen.


SCHIZOFRENIE


SCHIZOFRENIE
- Prevalentie: 1%
- Wordt vaak tussen de 18 en 30
- Erfelijkheid
- Lagere sociale klassen



PSYCHOSE
 Gestoorde beleving van de werkelijkheid
 Realiteitstoetsing; plaats, persoon, tijd (om te checken hoe ver iemand in zijn eigen realiteit
is. Bv door te vragen wie de koning van Nederland is)
 Stemmen – waanideeën
 Geen schizofrenie zonder een psychose.

, POSITIEVE SYMTOMEN (SYMPTOMEN DIE JE ZIET)
 Hallucinatie: zintuigelijke waarneming zonder bijbehorende prikkel uit de omgeving of het
eigen lichaam
 Imperatieve hallucinatie
 Waan: hardnekkige overtuiging die niet strookt met de werkelijkheid
 Inadequaat affect (lachen op een begravenis etc.)
 Onsamenhangende spraak (neologismen) eigen taal etc.
 Chaotisch of katatoon gedrag



NEGATIEVE SYMPTOMEN (SYMTOMEN DIE JE NIET ZIET)
 Moeilijk abstract denken
 Verminderde emotionele expressie
 Sociaal isolement (geen erkenning voelen bij omgeving, etc.)
 Spraakarmoede (weinig praten)
 Apathie (geen initiatief nemen)
 Gebrekkige zelfverzorging
 Vertraagd denken
 Geen onderscheid kunnen maken tussen prikkels die belangrijk zijn en niet



PIRAMIDE VAN MASLOW:
(Bad, bed brood)  beste preventiemethode



TYPES DSM 5:
 Organische psychotische (Vaak veroorzaakt door een hersentumor)
 Gedeelde psychotische stoornis: Gedeelde wanen met een persoon
 Waanstoornis: psychische aandoening dat wordt gekenmerkt door irreële overtuigingen;
grootheidswaan, jaloeziewaan, paranoïde waan, somatische waan, erotische waan,
verliefdheid waan
 Kortdurende psychotische stoornis  1 dag korter dan een maand)  Puerpaal,
postpartum
 Schizofreniforme stoornis (1 tot 6 maanden)
 Schizofrenie langer dan een half jaar, bestaat uit fases met psychose en fases dat er geen
klachten voordoen



SCHIZOFRENIE DSM 5:
Twee of meer van de volgende kenmerken. Elk minstens een maand duidelijk aanwezig minstens
een van deze kenmerken moet 1, 2 of 3 zijn.
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Gedesorganiseerd spreken
4. Ernstig gedesorienteerd of katatoon gedrag
5. Negatieve symptomen