Open Universiteit
,Table of Contents
PB0212- Onderzoekspracticum inleiding Onderzoek .............................................................. 1
Open Universiteit ............................................................................................................. 1
Thema 1: Inleiding .......................................................................................................... 11
Studietaak 1.1: Wetenschappelijk Onderzoek ............................................................... 11
Leerdoel 1: Wat is wetenschap en waarom beoefenen we het? ...................................... 11
Leerdoel 2: Wat is de empirische onderzoek cyclus ....................................................... 11
Leerdoel 3 deel 1: Hoe worden wetenschappelijke resultaten verspreid? ........................ 12
Leerdoel 3 deel 2: Wat zijn dubieuze onderzoek praktijken? ........................................... 12
Leerdoel 3 deel 3: Wat is replicatie crisis? .................................................................... 12
Leerdoel 3 deel 4: oplossingen preregistratie en Full Disclosure ..................................... 13
Studietaak 1.2: Operationalisaties .................................................................................. 14
Leerdoel 1: Beschrijven wat variabelen zijn en welke functies ze kunnen hebben. ............ 14
Leerdoel 2: Beschrijven wat constructen zijn. ............................................................... 14
Leerdoel 3: Beschrijven wat het verschil is tussen variabelen en constructen. ................. 14
Leerdoel 4: Beschrijven wat operationalisaties zijn ........................................................ 14
Leerdoel 5: Beschrijven wat meetinstrumenten zijn ....................................................... 14
Leerdoel 6: Beschrijven wat manipulaties zijn ............................................................... 15
Leerdoel 7: beschrijven wat datapunten en reeksen zijn ................................................ 15
Leerdoel 8: uitleggen hoe variabelen, operationalisaties, meetinstrumenten en
manipulaties zich tot elkaar verhouden ........................................................................ 15
Leerdoel 9: uitleggen wat een meetmodel is en hoe deze eruit ziet ................................. 15
Studietaak 1.3: Betrouwbaarheid en validiteit van operationalisaties ................................. 17
Leerdoel 1: Uitleggen wat betrouwbaarheid is ............................................................... 17
Leerdoel 2: Beschrijven wat validiteit is ........................................................................ 17
Leerdoel 3: Uitleggen hoe verschillende opvattingen van validiteit zich tot elkaar
verhouden. ................................................................................................................ 17
Leerdoel 4: Uitleggen hoe validiteit zich verhoud ........................................................... 18
Leerdoel 5: Beschrijven wat een (niet-) systematische meetfout is ................................. 18
Leerdoel 6: Uitleggen hoe een (niet)- systematische meetfout zich verhoudt tot
betrouwbaarheid en validiteit ...................................................................................... 18
Leerdoel 7: Beschrijven wat het verschil is tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek .. 19
Studietaak 1.4: Populaties en Steekproeven ..................................................................... 19
Leerdoel 1: Beschrijven wat populaties zijn .................................................................. 19
Leerdoel 2: Uitleggen waarom populaties niet rechtstreeks te onderzoeken zijn .............. 19
Leerdoel 3: Beschrijven wat steekproeven zijn .............................................................. 20
2
, Leerdoel 4: Beschrijf wat een steekproeffout is ............................................................. 20
Leerdoel 5: uitleggen hoe selecte en aselecte steekproeven verschillen ......................... 20
Leerdoel 6: Beschrijven hoe methodes (a)selecte steekproeven te trekken verschillen..... 20
Leerdoel 7: Beschrijven welke methodes om (a)selecte steekproeven te trekken het meest
passend zijn voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek ................................................. 21
Thema 2: Modellen, designs en onderzoeksvragen ........................................................... 21
Studietaak 2.1: structurele modellen............................................................................... 21
Leerdoel 1: Beschrijven wat structurele/ conceptuele modellen zijn ............................... 21
Leerdoel 2: Uitleggen hoe meetmodellen zich tot structurele modellen verhouden. ......... 22
Leerdoel 3: Herkennen of een meetmodel is of een structureel/conceptueel model ........ 22
Studietaak 2.2 type designs ............................................................................................ 22
Leerdoel 1: Beschrijvingen wat een cross-sectioneel design is ....................................... 23
Leerdoel 2: Beschrijven wat een longitudinaal design is ................................................. 23
Leerdoel 3: Beschrijven wat een observationeel design is .............................................. 23
Leerdoel 4: Beschrijven wat een experimenteel designs is ............................................. 23
Leerdoel 5: Deze verschillende type designs herkennen ................................................ 24
Leerdoel 6: Beschrijven wat attritie is ........................................................................... 24
Leerdoel 7: Beschrijven wat randomisatie is ................................................................. 24
Leerdoel 8: Beschrijven wat controle en experimentele condities zijn ............................. 24
Leerdoel 9: Beschrijven wat matching van condities is .................................................. 25
Leerdoel 10: Beschrijven wat blindering en dubbel blind is ............................................ 25
Leerdoel 11: Beschrijven wat een quasi experiment is ................................................... 25
Leerdoel 12; Beschrijven hoe de verschillende soorten designs zich tot elkaar verhouden 25
Studietaak 2.3: onderzoeksvragen en hypothesen ............................................................ 26
Leerdoel 1: Beschrijven wat onderzoeksvragen zijn ....................................................... 26
Leerdoel 2: Uitleggen hoe onderzoeksvragen en designs samenhangen .......................... 26
Leerdoel 3: beschrijven wat hypotheses zijn ................................................................. 26
Leerdoel 4: Beschrijven wat doelstellingen zijn ............................................................. 27
Leerdoel 5: uitleggen hoe doelstellingen, onderzoeksvragen en hypothesen zich tot elkaar
verhouden ................................................................................................................. 27
Leerdoel 6: Uitleggen wat onafhankelijke variabelen, voorspeller of covariaten zijn.......... 27
Leerdoel 7: Uitleggen wat afhankelijke variabelen of criteria zijn ..................................... 27
Studietaak 2.4 Extra curriculaire verdieping Kans op ongelijke groepen bij randomisatie ...... 28
Thema 3: univariale analyse ............................................................................................... 29
Studietaak 3.1 Data en Meetniveaus................................................................................ 29
Leerdoel 1: Uitleggen wat meetniveaus zijn. ................................................................. 29
3
, Leerdoel 2: Opnoemen welke meetniveaus worden onderscheiden. .............................. 29
Leerdoel 3: uitleggen waarom hogere meetniveaus de voorkeur verdienen boven lagere
meetniveaus. ............................................................................................................. 29
Studietaak 3.2 Beschrijvingsmaten.................................................................................. 29
Leerdoel 1: Uitleggen wat beschrijvingsmaten zijn......................................................... 30
Leerdoel 2: uitleggen waar centrummaten voor gebruikt worden. ................................... 30
Leerdoel 3: drie veelgebruikte centrummaten opnoemen en uitleggen wanneer elk gebruikt
word. ......................................................................................................................... 30
Leerdoel 4: uitleggen hoe deze centrummaten berekend worden → je hoeft niet de formule
te kennen uit je hoofd ................................................................................................. 30
Leerdoel 5: Uitleggen wat uitschieters zijn en welk effect ze hebben ............................... 31
Leerdoel 6: Uitleggen waar spreidingsmaten voor gebruikt worden ................................. 31
Leerdoel 7: Vier veelgebruikte spreidingsmaten opnoemen en uitleggen wanneer elk
gebruikt wordt. ........................................................................................................... 31
Leerdoel 8: uitleggen hoe deze spreidingsmaten berekend worden. ................................ 32
Leerdoel 9: beschrijven wat vrijheidsgraden zijn. ........................................................... 32
Leerdoel 10: uitleggen hoe categorische variabelen beschreven kunnen worden. ............ 32
Leerdoel 11: beschrijven wat frequentie verdelingen zijn. .............................................. 32
Studietaak 3.3 verdelingsvormen en maten ...................................................................... 33
Leerdoel 1: Uitleggen wat verdelingsvormen zijn. .......................................................... 33
Leerdoel 2: Opnoemen welke verdelingsmaten er zijn. .................................................. 33
Leerdoel 3: uitleggen wat elke verdelingsmaat voorstelt ................................................ 33
Leerdoel 4: Beschrijven wat de normale verdeling is. ..................................................... 33
Leerdoel 5: beschrijven wat Z-scores zijn...................................................................... 34
Leerdoel 6: Beschrijven wat histogrammen zijn. ............................................................ 34
Leerdoel 7: Beschrijven wat density plots zijn. .............................................................. 34
Leerdoel 8: beschrijven wat Q-Q plots zijn. ................................................................... 34
Leerdoel 9: Beschrijven wat Boxplots zijn. .................................................................... 34
Leerdoel 10: Beschrijven wat staafdiagrammen zijn ...................................................... 35
Studietaak 3.4 steekproevenverdeling en betrouwbaarheidsintervallen ............................. 35
Leerdoel 1: Steekproevenverdelingen uitleggen ............................................................ 35
Leerdoel 2: Beschrijven dat elke beschrijvingsmaat afkomstig is uit een
steekproevenverdeling. ............................................................................................... 35
Leerdoel 3: Uitleggen wat de centrale limietinstelling is. ................................................ 35
Leerdoel 4: Uitleggen waarom steekproevenverdeling voor het gemiddelde gezien opheffen
bij herhaling. .............................................................................................................. 36
Leerdoel 5; Beschrijven wat standaardfout is. ............................................................... 36
4
, Leerdoel 6: Beschrijven wat betrouwbaarheidsintervallen zijn........................................ 36
Leerdoel 7: Beschrijven wat een puntschatting is. ......................................................... 36
Studietaak 3.5 zelf analyseren ........................................................................................ 36
Verwerkingsopdracht 3.5.1 .......................................................................................... 37
Verwerkingsopdracht 3.5.2 .......................................................................................... 38
Verwerkingsopdracht 3.5.3 frequentietabellen en staafdiagrammen .............................. 40
Verwerkingsopdracht 3.5.4 histogram, Q-Q plot en Boxplot ........................................... 44
Verwerkingsopdracht 3.5.5 bereken centrummaten voor deze variabelen ....................... 47
Verwerkingsopdracht 3.5.6 bereken de spreidingsmaten en de minimale en maximale
score. ........................................................................................................................ 48
Verwerkingsopdracht 3.5.7 verdelingsmaten. ............................................................... 49
Verwerkingsopdracht 3.5.8 Gemiddelde berekenen met 95% BI (gebruik standaardfout). 51
Verwerkingsopdracht 3.5.9 Gemiddelde scores continue variabelen en 95% intervallen. . 52
Verwerkingsopdracht 3.5.10 ........................................................................................ 53
Verwerkingsopdracht 3.5.11 ........................................................................................ 54
Verwerkingsopdracht 3.5.12 ........................................................................................ 55
Thema 4: Correlaties ......................................................................................................... 58
Studietaak 4.1: Het verband tussen twee continue variabelen. .......................................... 58
Leerdoel 1: Uitleggen wat een scatterplot is. ................................................................. 58
Leerdoel 2: bepalen of een scatterplot een positief of negatief verband uitdrukt. ............. 58
Verwerkingsopdracht 4.1.1: Welke scatterplots tonen een positief of negatie verband aan.
................................................................................................................................. 58
Studietaak 4.2: de correlatie coëfficiënt. ......................................................................... 59
Leerdoel 1: uitleggen wat correlatie is. ......................................................................... 59
Leerdoel 2: Een correlatie interpreteren in termen van richting. ...................................... 59
Leerdoel 3: een correlatie interpreteren in termen van sterkte van het verband................ 59
Leerdoel 4: uitleggen waarom een correlatie niets zegt over causaliteit........................... 59
Verwerkingsopdracht 4.2.1 .......................................................................................... 60
Verwerkingsopdracht 4.2.2 .......................................................................................... 60
Verwerkingsopdracht 4.2.3 .......................................................................................... 60
Studietaak 4.3: De steekproevenverdeling van Pearson’s r. ................................................ 60
Leerdoel 1: Beschrijven dat elke steekproefcorrelatie uit een steekproevenverdeling komt.
................................................................................................................................. 60
Leerdoel 2: uitleggen hoe doe steekproevenverdeling veranderd als een steekproef groter
wordt. ........................................................................................................................ 61
Leerdoel 3: uitleggen waarom puntschattingen voor correlatie uit kleine steekproeven
weinig informatief zijn. ................................................................................................ 61
5
, Verwerkingsopdracht 4.3.1 .......................................................................................... 61
Studietaak 4.4 het betrouwbaarheid interval van Pearson’s r ............................................. 62
Leerdoel 1: uitleggen wat een betrouwbaarheidsinterval voor een correlatie coëfficiënt. . 62
Verwerkingsopdracht 4.4.1 .......................................................................................... 62
Verwerkingsopdracht 4.4.2 .......................................................................................... 63
Verwerkingsopdracht 4.4.3 .......................................................................................... 63
Studietaak 4.5 De p-waarde van Pearson’s r ..................................................................... 64
Leerdoel 1: Uitleggen wat een p-waarde is .................................................................... 64
Leerdoel 2: Uitleggen hoe p-waarden berekend worden ................................................. 64
Leerdoel 3: Uitleggen wat nulhypothese-significantietoetsing (NHST) inhoudt ................. 65
Leerdoel 4: Uitleggen wat alfa, het significantieniveau of de kritieke p-waarde is ............. 65
Leerdoel 5: Noemen wat de waarde van alfa meestal is ................................................. 65
Verwerkingsopdracht 4.5.1 .......................................................................................... 65
Verwerkingsopdrachten 4.5.2 ...................................................................................... 66
Verwerkingsopdrachten 4.5.3 ...................................................................................... 66
Verwerkingsopdrachten 4.5.4 ...................................................................................... 66
Verwerkingsopdracht 4.5.3 .......................................................................................... 66
Studietaak 4.6 – Type 1 en Type 2..................................................................................... 67
Leerdoel 1: Uitleggen wat een type 1-fout is .................................................................. 67
Leerdoel 2: Uitleggen wat een type 2-fout is .................................................................. 67
Leerdoel 3: Uitleggen hoe de kans op een type 1-fout afhangt van alfa, de
steekproefomvang en de sterkte van het verband in de populatie ................................... 67
Leerdoel 4: Uitleggen hoe de kans op een type 2-fout afhangt van alfa, de
steekproefomvang en de sterkte van het verband in de populatie ................................... 68
Verwerkingsopdracht 4.6.1 .......................................................................................... 68
Verwerkingsopdracht 4.6.2 .......................................................................................... 68
Studietaak 4.7 — Power en multiple testing ..................................................................... 69
Leerdoel 1: Uitleggen wat power is ............................................................................... 69
Leerdoel 2: Uitleggen hoe de power afhangt van alfa, de steekproefomvang en de sterkte
van het verband in de populatie ................................................................................... 70
Leerdoel 3: Uitleggen wat multiple testing inhoudt ........................................................ 70
Verwerkingsopdracht 4.7.1 .......................................................................................... 71
Verwerkingsopdracht 4.7.2 .......................................................................................... 71
Studietaak 4.8 Zelf analyseren ..................................................................................... 72
Verwerkingsopdracht 4.8.1 .......................................................................................... 72
Verwerkingsopdracht 4.8.2 .......................................................................................... 72
6
, Verwerkingsopdracht 4.8.3 .......................................................................................... 72
Verwerkingsopdracht 4.8.4 .......................................................................................... 73
Verwerkingsopdracht 4.8.5 .......................................................................................... 73
Verwerkingsopdracht 4.8.6 .......................................................................................... 73
Verwerkingsopdracht 4.8.7 .......................................................................................... 74
Verwerkingsopdracht 4.8.8 .......................................................................................... 74
Verwerkingsopdracht 4.8.9 .......................................................................................... 74
Verwerkingsopdracht 4.8.10 ........................................................................................ 75
Thema 5: Regressie ........................................................................................................... 76
Studietaak 5.1 – Lineaire regressie analyse ...................................................................... 76
Leerdoel 1: Uitleggen hoe regressie zich verhoudt tot correlatie ..................................... 76
Leerdoel 2: Uitleggen wat een regressiecoëfficiënt is ..................................................... 76
Leerdoel 3: Beschrijven wat de regressiecoëfficiënt intercept is ..................................... 77
Leerdoel 4: Beschrijven wat de regressiecoëfficiënt helling is ......................................... 77
Leerdoel 5: Uitleggen of regressiecoëfficiënten symmetrisch zijn ................................... 77
Leerdoel 6: Uitleggen wat de proportie verklaarde variantie (R²) is .................................. 77
Verwerkingsopdracht 5.1.1 .......................................................................................... 78
Studietaak 5.2 – De steekproevenverdeling van beta ......................................................... 78
Leerdoel 1: Uitleggen hoe de steekproevenverdeling van een regressiecoëfficiënt verdeeld
is ............................................................................................................................... 78
Leerdoel 2: Uitleggen wat de t-verdeling is .................................................................... 78
Leerdoel 3: Uitleggen hoe de t-verdeling verschilt van de z-verdeling .............................. 78
Leerdoel 4: Uitleggen hoe het betrouwbaarheidsinterval voor een regressiecoëfficiënt
wordt opgesteld ......................................................................................................... 79
Leerdoel 5: Uitleggen wat de invloed van steekproefomvang is op het
betrouwbaarheidsinterval voor een regressiecoëfficiënt ................................................ 79
Leerdoel 6: Uitleggen hoe de p-waarde van een regressiecoëfficiënt wordt bepaald ........ 79
Leerdoel 7: Uitleggen hoe de p-waarde van een regressiemodel wordt bepaald ............... 79
Leerdoel 8: Aangeven hoe de power voor een enkelvoudige regressieanalyse bepaald kan
worden ...................................................................................................................... 79
Leerdoel 9: Wat is het verschil tussen een gestandaardiseerde en ongestandaardiseerde
regressiecoëfficiënt? .................................................................................................. 80
Studietaak 5.3 Dichotome onafhankelijke variabelen ........................................................ 80
Leerdoel 1: Noemen welke aannames er bij regressieanalyse gemaakt worden. .............. 80
Leerdoel 2: Uitleggen wat dummycodering is ................................................................ 80
Leerdoel 3: Uitleggen wat de regressiecoëfficiënt van het intercept is bij een dichotome
voorspeller ................................................................................................................. 81
7
, Leerdoel 4: Uitleggen wat de regressiecoëfficiënt van de helling is bij een dichotome
voorspeller ................................................................................................................. 81
Studietaak 5.4: Zelf analyseren ....................................................................................... 81
Verwerkingsopdracht 5.4.1 .......................................................................................... 81
verwerkingsopdracht 5.4.2 .......................................................................................... 82
verwerkingsopdracht 5.4.3 .......................................................................................... 82
verwerkingsopdracht 5.4.4 .......................................................................................... 85
verwerkingsopdracht 5.4.5 .......................................................................................... 85
verwerkingsopdracht 5.4.6 .......................................................................................... 86
verwerkingsopdracht 5.4.7 .......................................................................................... 87
verwerkingsopdracht 5.4.8 .......................................................................................... 87
studietaak 5.5 extra verdieping ........................................................................................ 89
Thema 6: t-toetsen en Cohen’s d ........................................................................................ 89
Studietaak 6.1 Onafhankelijke steekproeven .................................................................... 89
Leerdoel 1: Uitleggen welke vorm de steekproevenverdeling van het verschil tussen
gemiddelden heeft. .................................................................................................... 89
Leerdoel 2: Uitleggen hoe het betrouwbaarheidsinterval voor het verschil tussen
gemiddelden wordt opgesteld. .................................................................................... 90
Leerdoel 3: Uitleggen wat Cohen’s d is ......................................................................... 90
Leerdoel 4: Uitleggen hoe het betrouwbaarheidsinterval voor Cohen’s d wordt opgesteld 90
Leerdoel 5: Uitleggen hoe de p-waarde voor het verschil tussen gemiddelden wordt
berekend (vind plaats voor Cohen’s d) .......................................................................... 91
Leerdoel 6: Uitleggen hoe de power van een t-toets zich verhoudt tot de power van een
correlatie ................................................................................................................... 91
Verwerkingsopdracht 6.1.1 .......................................................................................... 91
Verwerkingsopdracht 6.1.2 .......................................................................................... 92
Verwerkingsopdracht 6.1.3 .......................................................................................... 92
Verwerkingsopdracht 6.1.4 .......................................................................................... 92
Studietaak 6.2 Afhankelijke Steekproeven ........................................................................ 93
Leerdoel 1: Uitleggen bij welke onderzoek ontwerpen gepaarde t-toetsen gebruikt worden
................................................................................................................................. 93
Leerdoel 2: Uitleggen wat de voordelen van gepaarde t-toetsen zijn................................ 93
Leerdoel 3: Uitleggen hoe de power van een gepaarde t-toets zich verhoudt tot de power
van een ongepaarde t-toets ......................................................................................... 93
Verwerkingsopdracht 6.2.1 .......................................................................................... 94
Verwerkingsopdracht 6.2.2 .......................................................................................... 94
Studietaak 6.3 Zelf analyseren ........................................................................................ 95
8
, Verwerkingsopdracht 6.3.1 .......................................................................................... 95
Verwerkingsopdracht 6.3.2 .......................................................................................... 96
Verwerkingsopdracht 6.3.3 .......................................................................................... 97
Verwerkingsopdracht 6.3.4 .......................................................................................... 99
Verwerkingsopdracht 6.3.5 .......................................................................................... 99
Verwerkingsopdracht 6.3.6 .......................................................................................... 99
Verwerkingsopdracht 6.3.7 ........................................................................................ 100
Verwerkingsopdracht 6.3.8 ........................................................................................ 101
Verwerkingsopdracht 6.3.9 ........................................................................................ 102
Verwerkingsopdracht 6.3.10 ...................................................................................... 102
Thema 7: Anova............................................................................................................... 104
Studietaak 7.1: variantieanalyse ................................................................................... 104
Leerdoel 1: Tussen welke twee grootheden representeert de F-waarde de verhouding?.. 104
Leerdoel 2: Wat is ω² (omega-kwadraat)? ................................................................... 104
Leerdoel 3: Hoe wordt bij variantieanalyse de p-waarde voor de F-waarde (en dus voor ω²)
berekend?................................................................................................................ 105
Leerdoel 4: Hoe verhoudt de power van een F-toets zich tot de power van een t-toets? .. 105
Verwerkingsopdracht 7.1.1: ....................................................................................... 105
Verwerkingsopdracht 7.1.2 ........................................................................................ 106
Verwerkingsopdracht 7.1.3 ........................................................................................ 107
Verwerkingsopdracht 7.1.4 ........................................................................................ 107
Verwerkingsopdracht 7.1.5 ........................................................................................ 108
Studietaak 7.2 Zelf analyseren ...................................................................................... 108
Verwerkingsopdracht 7.2.1 ........................................................................................ 108
Verwerkingsopdracht 7.2.2 ........................................................................................ 109
Verwerkingsopdracht 7.2.3 ........................................................................................ 110
Verwerkingsopdracht 7.2.4 ........................................................................................ 112
Verwerkingsopdracht 7.2.5 ........................................................................................ 113
Uitwerkingsopdracht 7.2.6 ........................................................................................ 113
Studietaak 7.3 Samenvatting analysekeuze.................................................................... 115
Thema 8: oefententamen casus en ethiek ......................................................................... 117
Bobo doll output Brightspace .................................................................................... 117
Uitleg Bobo doll ........................................................................................................ 125
Studietaak 8.2 Ethiek ................................................................................................... 127
Verwerkingsopdracht 8.2.1 ........................................................................................ 127
Verwerkingsopdracht 8.2.2 ........................................................................................ 127
9
, Oefenvragen ................................................................................................................ 130
Thema 3: Inleiding in onderzoek (wetenschap, operationalisaties, betrouwbaarheid &
populaties ................................................................................................................... 130
Thema 2: Modellen, designs en onderzoeksvragen ......................................................... 131
Thema 3: Univariate analyse, data en meetniveaus ......................................................... 132
Thema 4: Correlaties .................................................................................................... 132
Thema 5: Regressie ...................................................................................................... 133
Thema 6:t-toetsen en Cohen’s d.................................................................................... 134
Thema 7: Anova ........................................................................................................... 134
Thema 8: oefencasus en Ethiek ..................................................................................... 135
Antwoorden oefenvragen met uitleg .................................................................................. 136
Thema 1: Inleiding in onderzoek .................................................................................... 136
Thema 2: Modellen, designs en onderzoeksvragen ......................................................... 138
Thema 3: Univariate analyse ......................................................................................... 139
Thema 4: Correlaties .................................................................................................... 140
Thema 5: Regressie ...................................................................................................... 141
Thema 6: t-toetsen en Cohen’s d ................................................................................... 142
Thema 7: Anova ........................................................................................................... 143
Thema 8: Oefencasus en Ethiek .................................................................................... 145
10