Opvang en zorgverlening van een patiënt met elektrolytenstoornissen
Kalium
- Is de belangrijkste geladen ion in het lichaam.
- Kalium zit het meeste in de cel.
- in het bloed meet je wat buiten de cel zit.
- Het zorgt voor het membraanpotentiaal in rust.
- Door de natrium-kalium-ATPase pomp in die cellen.
- Normaal: 3.5-5.0 mmol/l
- Laag kalium: <3.5 mmol/l
- Hoog kalium: > 5.0 – 5.5
- Ernstig hoog kalium: >6.5 – 7.0
- Hyperkaliëmie is het meest ernstige elektrolytenstoornis
- Kans op meest gevaarlijke ritme stoornissen VT/VF.
- Intake met dieet: 80-100mmol/dag,
- Uitscheiding: 90% renaal uitgescheiden.
Oorzaken afwijkende waarde.
Hypokaliëmie:
- Door veranderde intake/excretie. Te veel verlies of te weinig intake.
- Diarree, braken, neusmaagsonde.
- Diuretica.
- Shift: insuline en catecholamine. (opname van kalium in de cel)
- Catecholamine: stress hormonen adrenaline.
- PH: meer alkalose= daling kalium.
- Hypomagnesium: je hebt magnesium nodig om kalium vast te houden. Als je kalium geeft ook
magnesium nodig anders kun je het nooit opnemen.
Hyperkaliëmie:
- Bij moeizame bloedafname gaan de cellen kapot in de buis. Meet je het kalium in de cel i.p.v. in het
bloed.
- Shift komt veel kalium extracellulair, door bijv. kapot gaan van een cel.
- door redistributie, bijv. door acidose, cel verval of medicatie.
- Meestal verstoring kalium uitscheiding: Kalium verlies je via de urine.
- Oorzaak hyperkaliëmie is retentieblaas. Je klaart niet. Dus je kunt je kalium niet kwijt.
Mensen die niet plassen (anuur) kunnen kalium ook niet kwijt. Hyperkaliëmie is een dialyse
indicatie. Voor zowel dialyse patiënten als gewone patiënten. Als ze niet kunnen plassen
door ziek zijn.
Gevolgen afwijkende waarde.
Hypokaliëmie:
- Neuromusculair:
- Spierkrampen/zwakte, paralyse, tintelingen met daarbij soms respiratoire insufficiëntie.
- ECG afwijkingen: ritmestoornissen
- Bij een te lage waarde worden signalen niet goed doorgegeven. Indien instabiel dan worden
signalen niet meer goed door, kans op ritmestoornissen.
- Gastro-intestinaal:
- misselijk, braken, buikkramp, ileus.
1
, Elektrolytenstoornissen
Hyperkaliëmie:
- Neuromusculair:
- Ernstige spierzwakte, tintelingen, paralyse, hyperreflexie.
- ECG afwijkingen en hartritmestoornissen.
- belangrijkste voorspeller voor ontstaan afwijkend ritme.
- QRS verbreding
- Bradycardie
- Junctioneel ritme.
- ECG: spitse T toppen zegt niks over de waarde of het risico op hartritme stoornissen.
Corrigeren van een afwijkende waarde.
Bij suppleren ligt eraan hoe afwijkend het is.
Hypokaliëmie:
- Symptomen, ECG-afwijkingen of K <2,5 mmol/l
- IV kalium, moet onder monitoring. Kans op ritmestoornissen.
- >20mmol/u via CVC max 40mmol/u
- perifeer infuus: 40mmol KCL/500ml NaCl 0.9%. (is erg pijnlijk perifeer)
- Asymptomatisch en K >2.5 mmol/l
- Bij voorkeur oraal via KCL drank, poliklinisch evt. SlowK (600mg = 8mmol)
- Bij renaal verlies: kaliumsparend diureticum
- Bij renale tubulaire acidose: kaliumcitraat.
Hyperkaliëmie:
- Ritme bewaking en IV toegang.
- Calcium geven: Calcium zorgt voor stabilisatie van de cel, voorkomt hierdoor ritmestoornissen. Dat
geeft je tijd. Werkt kort. Rekt tijd.
Is niet genezend maar geeft tijd. Dat iemand niet in een reanimatie setting komt.
- Insuline en glucose: zorgen ervoor dat kalium de cel in gaat. Je geeft glucose erbij om de
hypoglycemie te voorkomen. Iemand met een hyperglycemie kun je behandelen met alleen
insuline.
- Resonium is een ionen wisselaar: dat je kalium kunt uitscheiden. Effect duurt heel lang.
- Dialyse of hemofiltratie: bij patiënten die bijna niet meer plassen zelf met acute of chronische
nierinsufficiëntie.
- Bij hypovolemie: infuus geven, zodat patiënt meer gaat plassen.
- Bij overvulling kun je plasmedicatie geven. Die zorgen dat je kalium uit plast.
- Vaak hebben ze er een acidose erbij: die kun je vullen met natrium bic hiervoor zorg je ervoor dat
iemand alkalotisch wordt: daardoor gaat kalium in de cel. Bloedgas is dus belangrijk bij
hyperkaliëmie.
Gevaren van een snelle correctie.
- Ritme stoornissen.
- Hyperkaliëmie door redistributie.
Addertjes onder het gras:
Door insuline en glucose gaat kalium de cel in. Het zakt dus in het bloed
2