Goederenrecht boek 3 BW, boek 5 BW
Verbintenissenrecht boek 3 BW, boek 6 BW
Goederenrecht = personen ten opzichte van goederen
Verbintenissenrecht = personen ten opzichte van personen
Personen natuurlijke- en rechtspersonen
Absoluut recht = tegenover iedereen uitoefenen
Relatief recht = tegenover betrokkene uitoefenen
Afhankelijk recht = zodanig aan een ander recht verbonden, dat het niet zonder dat
andere recht kan bestaan (art. 3:7 BW)
Art. 3:6 BW vermogensrecht (absoluut/relatief recht)
Art. 3:7 BW afhankelijk recht (bv. pandrecht met hypotheekrecht)
Art. 3:8 BW beperkt recht (genotsrechten en zekerheidsrechten)
Art 3:9-1 natuurlijke vruchten
Art. 3:9-2 burgerlijke vruchten
Zaak art. 3:2 BW
Bestanddeel art. 3:4 BW
De eigenaar van een hoofdzaak is ook eigenaar van de bestanddelen art. 5:3 BW
Roerende zaak art. 3:3-1 BW
Onroerende zaak art. 3:3-2 BW
Recht op vruchtgebruik art. 3:201 BW en art. 3:2 BW
Rechtshandeling:
1. Handelingsbekwaam art. 3:32-1 BW
2. Wil uiten art. 3:33 BW
3. Verklaring art. 3:33 BW
Aan alle drie de voorwaarde voldaan overeenkomst art. 6:217 BW
Voldaan vertrouwensbeginsel art. 3:35 BW
Bij een verklaring ook wil geuit
Eenzijdige rechtshandeling = de wil van één persoon kan leiden tot een
rechtshandeling
Meerzijdige rechtshandeling = de wil van minimaal twee personen is nodig om tot
een rechtshandeling te komen
Vertrouwensbeginsel art. 3:35 BW onderzoeksplicht
Nadeel
Om niet (gratis)
Ernstige rechtsgevolgen
Ontvangsttheorie = rechtshandeling komt tot stand als de verklaring de persoon tot
wie zij is gericht, heeft bereikt art. 3:37-3 BW
Onjuist overgebrachte verklaring risico afzender art. 3:37-4 BW
Verbintenissenrecht boek 3 BW, boek 6 BW
Goederenrecht = personen ten opzichte van goederen
Verbintenissenrecht = personen ten opzichte van personen
Personen natuurlijke- en rechtspersonen
Absoluut recht = tegenover iedereen uitoefenen
Relatief recht = tegenover betrokkene uitoefenen
Afhankelijk recht = zodanig aan een ander recht verbonden, dat het niet zonder dat
andere recht kan bestaan (art. 3:7 BW)
Art. 3:6 BW vermogensrecht (absoluut/relatief recht)
Art. 3:7 BW afhankelijk recht (bv. pandrecht met hypotheekrecht)
Art. 3:8 BW beperkt recht (genotsrechten en zekerheidsrechten)
Art 3:9-1 natuurlijke vruchten
Art. 3:9-2 burgerlijke vruchten
Zaak art. 3:2 BW
Bestanddeel art. 3:4 BW
De eigenaar van een hoofdzaak is ook eigenaar van de bestanddelen art. 5:3 BW
Roerende zaak art. 3:3-1 BW
Onroerende zaak art. 3:3-2 BW
Recht op vruchtgebruik art. 3:201 BW en art. 3:2 BW
Rechtshandeling:
1. Handelingsbekwaam art. 3:32-1 BW
2. Wil uiten art. 3:33 BW
3. Verklaring art. 3:33 BW
Aan alle drie de voorwaarde voldaan overeenkomst art. 6:217 BW
Voldaan vertrouwensbeginsel art. 3:35 BW
Bij een verklaring ook wil geuit
Eenzijdige rechtshandeling = de wil van één persoon kan leiden tot een
rechtshandeling
Meerzijdige rechtshandeling = de wil van minimaal twee personen is nodig om tot
een rechtshandeling te komen
Vertrouwensbeginsel art. 3:35 BW onderzoeksplicht
Nadeel
Om niet (gratis)
Ernstige rechtsgevolgen
Ontvangsttheorie = rechtshandeling komt tot stand als de verklaring de persoon tot
wie zij is gericht, heeft bereikt art. 3:37-3 BW
Onjuist overgebrachte verklaring risico afzender art. 3:37-4 BW