Begrip Betekenis
Akoestisch tellen De telrij kunnen noemen.
Asynchroon tellen Sneller tellen dan je vingers gaan.
Classificatie Een kind moet voorwerpen kunnen ordenen op grond van
hun onderlinge overeenkomsten: kleur, vorm, dikte en
grootte.
Of: knikkers, poppen en ballen zijn speelgoed. Denk ook aan
rood-groen-rood- ? (groen).
Conservatie Een hoeveelheid blijft hetzelfde, ongeacht zijn uiterlijke
verschijningsvorm. Essentieel bij het conserveren is het
inzicht dat een verandering in de manier waarop je iets ziet
(verschijningsvorm) weer ongedaan kan worden gemaakt.
Wanneer iets er anders uitziet, is de kans groot dat
leerlingen hun mening niet vasthouden (conserveren). Het
essentiële wordt nog onvoldoende vastgehouden, de
waarneming misleidt de leerlingen. Denk aan een hoog, lang
glas en brood laag glas.
Contextgebonden tellen Context-gebonden tellen en rekenen vindt plaats in
betekenisvolle, aansprekende situaties. Denk bijvoorbeeld
aan context gebonden vragen. Zes kaarsjes die in een rondje
staan worden bijvoorbeeld vaak verkeerd geteld, maar met
de context van een verjaardagstaart gaat het een stuk
beter. Een ander antwoord dan de leeftijd van de jarige is
immers niet gepast.
Correspondentie De 1 op 1 relatie, denk bijvoorbeeld aan tafel dekken, er
zijn 4 mensen. Ieders krijgt 1 bord, 1 mes en 1 vork. Dus 4
borden, 4 messen en 4 vorken als totaal.
Doortellen Het verder tellen van de getallen
Formeel getal 6 x 8 = 18
Formeel tellen
Getalbeelden Getalbeelden zijn gestructureerde hoeveelheden waarvan
het aantal in een oogopslag te bepalen is (subiet zien).
Hoeveelheidsgetal Hoeveel ergens van is.
Kardinaal getal Hoeveeldheidsgetal -> hoeveel ergens van is.
Meetgetal Lengte, gewicht
Naamgetal Denk aan de supermarkt C1000 of radio 538
Objectgebonden tellen Bij het tweede niveau, het object-gebonden tellen en
rekenen, begrijpen leerlingen direct gestelde hoeveel-
vragen, maar wel alleen als ze betrekking hebben op
concrete objecten. Denk hierbij aan vragen als:
- Hoeveel pepernoten zie je?
Hoeveel kinderen hebben een jas aan?
Ordinaal getal Een telgetal -> 1e 2e 3e plek
Akoestisch tellen De telrij kunnen noemen.
Asynchroon tellen Sneller tellen dan je vingers gaan.
Classificatie Een kind moet voorwerpen kunnen ordenen op grond van
hun onderlinge overeenkomsten: kleur, vorm, dikte en
grootte.
Of: knikkers, poppen en ballen zijn speelgoed. Denk ook aan
rood-groen-rood- ? (groen).
Conservatie Een hoeveelheid blijft hetzelfde, ongeacht zijn uiterlijke
verschijningsvorm. Essentieel bij het conserveren is het
inzicht dat een verandering in de manier waarop je iets ziet
(verschijningsvorm) weer ongedaan kan worden gemaakt.
Wanneer iets er anders uitziet, is de kans groot dat
leerlingen hun mening niet vasthouden (conserveren). Het
essentiële wordt nog onvoldoende vastgehouden, de
waarneming misleidt de leerlingen. Denk aan een hoog, lang
glas en brood laag glas.
Contextgebonden tellen Context-gebonden tellen en rekenen vindt plaats in
betekenisvolle, aansprekende situaties. Denk bijvoorbeeld
aan context gebonden vragen. Zes kaarsjes die in een rondje
staan worden bijvoorbeeld vaak verkeerd geteld, maar met
de context van een verjaardagstaart gaat het een stuk
beter. Een ander antwoord dan de leeftijd van de jarige is
immers niet gepast.
Correspondentie De 1 op 1 relatie, denk bijvoorbeeld aan tafel dekken, er
zijn 4 mensen. Ieders krijgt 1 bord, 1 mes en 1 vork. Dus 4
borden, 4 messen en 4 vorken als totaal.
Doortellen Het verder tellen van de getallen
Formeel getal 6 x 8 = 18
Formeel tellen
Getalbeelden Getalbeelden zijn gestructureerde hoeveelheden waarvan
het aantal in een oogopslag te bepalen is (subiet zien).
Hoeveelheidsgetal Hoeveel ergens van is.
Kardinaal getal Hoeveeldheidsgetal -> hoeveel ergens van is.
Meetgetal Lengte, gewicht
Naamgetal Denk aan de supermarkt C1000 of radio 538
Objectgebonden tellen Bij het tweede niveau, het object-gebonden tellen en
rekenen, begrijpen leerlingen direct gestelde hoeveel-
vragen, maar wel alleen als ze betrekking hebben op
concrete objecten. Denk hierbij aan vragen als:
- Hoeveel pepernoten zie je?
Hoeveel kinderen hebben een jas aan?
Ordinaal getal Een telgetal -> 1e 2e 3e plek