1.11 Radiologie
De student legt uit wat het verschil is tussen radiolucent en radiopaak
Radiolucent: het gedeelte op de foto dat zwarter is dan de omgeving en dat komt omdat dat
gedeelte minder straling absorbeert dan zijn omgeving bijvoorbeeld: cariës, dit is zwarter
dan glazuur. Dit komt omdat de dichtheid ook minder is.
Radiopaak : Het gedeelte op de foto is witter dan de omgeving en dat komt omdat dat
gedeelte meer straling absorbeert dan zijn omgeving bijvoorbeeld: vulling, dit is witter en
absorbeert meer straling dan glazuur.
Bovenstaande hang af van de dichtheid en de dikte
De student benoemt voorbeelden van radiolucente en radiopake structuren op een
tandheelkundige röntgenfoto
Op deze röntgenfoto zie je
een element dat gebroken is.
Deze breuk kan zichtbaar zijn
als een
• zwarting (radiolucdentie) C
→ hierbij zijn de twee botjes
van elkaar af en is er een lege
ruimte (dit absorbeerd minder
röntgenstraling).
• grijs/wit (radiopaciteit) D
→ hierbij zitten twee
botstructuren over elkaar
heen (dit absorbeerd meer röntgenstraling).
(zie elementen aan linkerkant)
Bitewings (cariës diagnosticeren) → zodra
verkeerde richting van projecteren kan er een
radiopaciteit ontstaan en kun je cariës niet
goed beoordelen.
,De student legt de relatie tussen absorptieverschillen in de kaak vertalen naar
zwartingsverschillen op de röntgenfoto
De radiopaciteit of lucentie wordt op een röntgenfoto weergegeven als een grijstint, van wit
tot zwart. De eerste wat je moet doen bij het bekijken van een röntgenfoto is, of je het kan
verklaren met de normale anatomie. Vervolgens kijk je of het te maken kan hebben met
corpus alienum, vreemd voorwerp, vb. lippiercing. Een artefact is een drogbeeld. Dan is er
iets gebeurd met de foto wat niet hoort (beweging patiënt tijdens foto nemen). Een
restauratie of een vulling kun je ook verklaren. Als je niks kunt verklaren blijft pathologie
over dus is er iets aan de hand met de patiënt. Hiernaast vangt een dikker voorwerp meer
straling op en is het dus witter op de foto.
Radio-lucenties en opaciteiten
Pulpakamers absorberen weinig röntgenstraling, waardoor het dus zwarter is op de
röntgenfoto. Dentine absorbeert daarentegen meer röntgenstraling, waardoor het dus
witter is op de röntgenfoto. Maar de glazuurkap absorbeert nog meer röntgenstraling,
,waardoor het dus nog witter is op de röntgenfoto. Dus normaal gesproken heb je drie
grijstinten. Hierdoor kun je dus weten (of zien) wanneer je een cariëslaesie hebt.
De burn-outs op de foto worden weleens verward met halscariës, door de radiolucentie. De
glazuurkap absorbeert meer röntgenstraling en de alveolair bot ook. Maar daartussen in is er
een bandje die minder röntgenstraling absorbeert, dat noemt men de burn-out.
De student verklaart waarom de afbeelding groter is dan de werkelijkheid
Vertekening betekent dat het beeld anders is dan de werkelijkheid (verschil in V
(vergroting)). Bijvoorbeeld bolletje a en bolletje c zijn even groot en bolletje b is groter. Maar
als je een foto maakt dan wordt de projectie van bolletje c kleiner dan bolletje a, dat komt
omdat bolletje a verder van het beeldplaat af ligt dan bolletje c. Door de positie van het
bolletje t.o.v. de röntgenbuis en het beeldplaat kan het anders er uit te komen zien op de
projectie. Daarom gebruiken ze tegenwoordig de CT-scan in de medische radiologie,
waardoor men een dwarsdoorsnede krijgt en zo de werkelijke grootte weet.
, Om de vertekening op de röntgenfoto te beperken is er de Bissectrice-techniek ontworpen.
Als je opneemt met F1 of F2 (op de afbeelding) dan krijg je vertekening. Door een
denkbeeldige lijn door te trekken van het object en van de film en dan tussenin een
denkbeeldige lijn B te trekken, kun je de focus loodrecht zetten op de Bissectricevlak (B),
waardoor je een projectie krijgt zonder vertekening.
Beide van deze praktijkvoorbeelden zijn fout.
De student legt uit wat het verschil is tussen radiolucent en radiopaak
Radiolucent: het gedeelte op de foto dat zwarter is dan de omgeving en dat komt omdat dat
gedeelte minder straling absorbeert dan zijn omgeving bijvoorbeeld: cariës, dit is zwarter
dan glazuur. Dit komt omdat de dichtheid ook minder is.
Radiopaak : Het gedeelte op de foto is witter dan de omgeving en dat komt omdat dat
gedeelte meer straling absorbeert dan zijn omgeving bijvoorbeeld: vulling, dit is witter en
absorbeert meer straling dan glazuur.
Bovenstaande hang af van de dichtheid en de dikte
De student benoemt voorbeelden van radiolucente en radiopake structuren op een
tandheelkundige röntgenfoto
Op deze röntgenfoto zie je
een element dat gebroken is.
Deze breuk kan zichtbaar zijn
als een
• zwarting (radiolucdentie) C
→ hierbij zijn de twee botjes
van elkaar af en is er een lege
ruimte (dit absorbeerd minder
röntgenstraling).
• grijs/wit (radiopaciteit) D
→ hierbij zitten twee
botstructuren over elkaar
heen (dit absorbeerd meer röntgenstraling).
(zie elementen aan linkerkant)
Bitewings (cariës diagnosticeren) → zodra
verkeerde richting van projecteren kan er een
radiopaciteit ontstaan en kun je cariës niet
goed beoordelen.
,De student legt de relatie tussen absorptieverschillen in de kaak vertalen naar
zwartingsverschillen op de röntgenfoto
De radiopaciteit of lucentie wordt op een röntgenfoto weergegeven als een grijstint, van wit
tot zwart. De eerste wat je moet doen bij het bekijken van een röntgenfoto is, of je het kan
verklaren met de normale anatomie. Vervolgens kijk je of het te maken kan hebben met
corpus alienum, vreemd voorwerp, vb. lippiercing. Een artefact is een drogbeeld. Dan is er
iets gebeurd met de foto wat niet hoort (beweging patiënt tijdens foto nemen). Een
restauratie of een vulling kun je ook verklaren. Als je niks kunt verklaren blijft pathologie
over dus is er iets aan de hand met de patiënt. Hiernaast vangt een dikker voorwerp meer
straling op en is het dus witter op de foto.
Radio-lucenties en opaciteiten
Pulpakamers absorberen weinig röntgenstraling, waardoor het dus zwarter is op de
röntgenfoto. Dentine absorbeert daarentegen meer röntgenstraling, waardoor het dus
witter is op de röntgenfoto. Maar de glazuurkap absorbeert nog meer röntgenstraling,
,waardoor het dus nog witter is op de röntgenfoto. Dus normaal gesproken heb je drie
grijstinten. Hierdoor kun je dus weten (of zien) wanneer je een cariëslaesie hebt.
De burn-outs op de foto worden weleens verward met halscariës, door de radiolucentie. De
glazuurkap absorbeert meer röntgenstraling en de alveolair bot ook. Maar daartussen in is er
een bandje die minder röntgenstraling absorbeert, dat noemt men de burn-out.
De student verklaart waarom de afbeelding groter is dan de werkelijkheid
Vertekening betekent dat het beeld anders is dan de werkelijkheid (verschil in V
(vergroting)). Bijvoorbeeld bolletje a en bolletje c zijn even groot en bolletje b is groter. Maar
als je een foto maakt dan wordt de projectie van bolletje c kleiner dan bolletje a, dat komt
omdat bolletje a verder van het beeldplaat af ligt dan bolletje c. Door de positie van het
bolletje t.o.v. de röntgenbuis en het beeldplaat kan het anders er uit te komen zien op de
projectie. Daarom gebruiken ze tegenwoordig de CT-scan in de medische radiologie,
waardoor men een dwarsdoorsnede krijgt en zo de werkelijke grootte weet.
, Om de vertekening op de röntgenfoto te beperken is er de Bissectrice-techniek ontworpen.
Als je opneemt met F1 of F2 (op de afbeelding) dan krijg je vertekening. Door een
denkbeeldige lijn door te trekken van het object en van de film en dan tussenin een
denkbeeldige lijn B te trekken, kun je de focus loodrecht zetten op de Bissectricevlak (B),
waardoor je een projectie krijgt zonder vertekening.
Beide van deze praktijkvoorbeelden zijn fout.