Erratum Anatomie
Vraag 20: Geen verandering van antwoorden, wel wordt bij B de term ‘sagittaal vlak’ -> ‘sagittaal
mediaal vlak’ om verwarring te voorkomen.
Vraag 76. Van anterieur naar posterieur bestaat de pes anserinus uit: sartorius – gracilis –
semitendinosus. Ezelsbruggetje: Say Grace before Tea. De student krijgt alleen een punt voor
antwoord C. Antwoord A is fout.
Vraag 86. De m. semitendinosus doet flexie van de knie en extensie van de heup. Daarnaast kan het
samen met de m. semimembranosus (synergistisch) zorgen voor mediale rotatie (endorotatie) van de
heup en knie. De student krijgt alleen een punt voor antwoord C. Antwoord B is fout.
Vraag 96. In principe is condylair een synoniem van bicondylair. Aangezien het boek hier geen
rekening mee heeft gehouden, wordt bij stelling I de term ‘condylair’ -> ‘bicondylair’. Geen
verandering in het antwoord.
Vraag 104. De laatste stelling wordt goedgekeurd; over het lig. Talofibulare posterior.
Vraag 108. Stelling II wordt goedgekeurd, want de plicae alares bevinden zich posterieur van de
infrapatellar fatpad.
Vraag 112. Bij de laatste stelling over ‘het os hyoidei is onderdeel van de vloer van de cavitas oris’ is
de stelling onjuist. Mondbodemspieren (zachte weefsel) binden aan het os hyoidei. Je kunt dus wel
zeggen dat de mondbodem verbonden is met het os hyoidei, maar het os hyoidei is geen
mondbodemstructuur.
Vraag 143. M. tensor tympani, m. masseter, m. pterygoideus lateralis en de m. venter anterior
musculi digastrici anterior (anterior belly of digastric muscle) worden geïnneveerd door de n.
mandibularis.
Vraag 161. De student krijgt een punt voor de volgende combinaties
Vraag 188. Bij nummer 4 wordt alleen kraakbeen goedgekeurd.
Vraag 20: Geen verandering van antwoorden, wel wordt bij B de term ‘sagittaal vlak’ -> ‘sagittaal
mediaal vlak’ om verwarring te voorkomen.
Vraag 76. Van anterieur naar posterieur bestaat de pes anserinus uit: sartorius – gracilis –
semitendinosus. Ezelsbruggetje: Say Grace before Tea. De student krijgt alleen een punt voor
antwoord C. Antwoord A is fout.
Vraag 86. De m. semitendinosus doet flexie van de knie en extensie van de heup. Daarnaast kan het
samen met de m. semimembranosus (synergistisch) zorgen voor mediale rotatie (endorotatie) van de
heup en knie. De student krijgt alleen een punt voor antwoord C. Antwoord B is fout.
Vraag 96. In principe is condylair een synoniem van bicondylair. Aangezien het boek hier geen
rekening mee heeft gehouden, wordt bij stelling I de term ‘condylair’ -> ‘bicondylair’. Geen
verandering in het antwoord.
Vraag 104. De laatste stelling wordt goedgekeurd; over het lig. Talofibulare posterior.
Vraag 108. Stelling II wordt goedgekeurd, want de plicae alares bevinden zich posterieur van de
infrapatellar fatpad.
Vraag 112. Bij de laatste stelling over ‘het os hyoidei is onderdeel van de vloer van de cavitas oris’ is
de stelling onjuist. Mondbodemspieren (zachte weefsel) binden aan het os hyoidei. Je kunt dus wel
zeggen dat de mondbodem verbonden is met het os hyoidei, maar het os hyoidei is geen
mondbodemstructuur.
Vraag 143. M. tensor tympani, m. masseter, m. pterygoideus lateralis en de m. venter anterior
musculi digastrici anterior (anterior belly of digastric muscle) worden geïnneveerd door de n.
mandibularis.
Vraag 161. De student krijgt een punt voor de volgende combinaties
Vraag 188. Bij nummer 4 wordt alleen kraakbeen goedgekeurd.
