Samenvatting Arbeidsrecht hoofdstuk 1 t/m 4
Hoofdstuk 1 Terreinverkenning
§1.1 Oriëntatie
Werkzame beroepsbevolking
Zelfstandige beroepsbevolking
Onzelfstandige beroepsbevolking = mensen met een betaalde baan
– Publieke sector = mensen die werkzaam zijn bij de overheid
– Semipublieke sector = mensen die werkzaam zijn voor organisaties/instellingen die
financieel afhankelijk van de overheid zijn
– Private sector = mensen die werkzaam zijn in de marktsector
§1.2 Werkgever en werknemer: welke rechtsbronnen?
Het recht dat van toepassing is op de werkrelatie tussen werkgever(s) en werknemer(s):
Arbeidsovereenkomstenrecht à Boek 7 titel 10 BW
Vermogensrecht
Overige wetten à de Wet minimumloon, de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst
Jurisprudentie (rechtersrecht) à gepubliceerde rechtspraak
Cao
Verdrag à overeenkomst tussen landen
§1.3 Van dwingend recht tot aanvullend recht
1. Dwingend recht, ABSOLUUT NIET VANAF WIJKEN
2. Driekwart dwingend recht, afwijken mag, alleen in CAO toegestaan
3. Vijf achtste dwingend recht, recht waarbij partijen zowel bij CAO als op basis van
schriftelijke overeenstemming met de ondernemings- of medezeggenschapsraad van
de wet mogen afwijken
4. Semi-dwingend recht, recht waarvan alleen kan worden afgeweken bij schriftelijk
aangegane overeenkomst (bijvoorbeeld een individuele arbeidsovereenkomst).
5. Aanvullend recht, mag je altijd vanaf wijken, desnoods mondeling
Hoofdstuk 2 Arbeidsovereenkomst – Een afbakening
§2.1 Indeling van overeenkomsten van werk
• De arbeidsovereenkomst (art. 7:610-691 BW)
• De overeenkomst tot aanneming van werk (art. 7:750-769 BW)
• De overeenkomst van opdracht/dienst (art. 7:400-413 BW)
§2.2 Kenmerken van overeenkomst van werk
à Aantekeningen
, §2.3 Gezagsverhouding
Gezagsverhouding = de bevoegdheid tot het geven van eenzijdige instructies tijdens het werk
Gezagsverhouding komt alleen voor bij de arbeidsovereenkomst.
Maar kan ook voorkomen in een overeenkomst van opdracht/dienst à art. 7:402 lid 1 BW
Is er sprake van gezagsverhouding? Casus 2.1 en 2.2 blz. 38 en 39
Arbeidsongeschiktheid wegens ziekte: de werknemer heeft als hij ziek is recht op
loondoorbetaling door zijn werkgever; werkt iemand niet op basis van een
arbeidsovereenkomst en wordt hij ziek, dan draagt hij daarvoor zelf het risico.
Op welke wijze moet gezagsverhouding tussen twee personen worden vastgesteld?
Casus 2.3 blz. 40 en 41
De Hoge Raad geeft twee criteria waaraan moet worden getoetst of een
arbeidsovereenkomst tussen partijen geldt:
1. Partijbedoeling moet als eerst worden vastgesteld
2. Feitelijke uitvoering: hebben ze ook dagelijks concreet gehandeld zoals ze hebben
afgesproken toen ze de overeenkomst sloten?
Daarnaast moeten er nog twee elementen worden bekeken:
Þ In hoeverre lijkt dit deze overeenkomst op de arbeidsovereenkomst die de
ondernemer gebruikelijk in zijn onderneming heeft gesloten?
Andersom geldt hetzelfde: des te meer verschillen, des te eerder wordt het antwoord:
geen arbeidsovereenkomst.
Toets aan formele gezagscriterium: hierbij staat de mate waarin de betreffende
overeenkomst lijkt op de reguliere arbeidsovereenkomst in de organisatie centraal.
Wat is de mate van continuïteit van de betreffende arbeidsrelatie?
Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor het resultaat van de arbeid?
Wordt loon betaald op een wijze die gebruikelijk is bij de andere werknemers in de
onderneming? Geldt hetzelfde voor de andere arbeidsvoorwaarden?
Þ In hoeverre is de onderneming bevoegd de werknemer eenzijdige instructies te geven
bij de uitvoering van de arbeid?
Toets aan het materiele gezagscriterium: hierbij staat de mate van
bevoegdheid/gerechtigdheid van de ondernemer om eenzijdige instructies te geven
tijdens het werk centraal.
Voorbeeld 2.2 en 2.2 blz. 44
Wel of geen arbeidsovereenkomst?
Toetsen aan:
Partijbedoeling + feitelijke uitvoering
Vaststellen op grond van:
Formeel gezagscriterium: Materieel gezagscriterium:
• Loon/arbeidsvoorwaarden • Eenzijdige instructies
• Continuïteit tijdens het werk
• Eindverantwoordelijkheid
Hoofdstuk 1 Terreinverkenning
§1.1 Oriëntatie
Werkzame beroepsbevolking
Zelfstandige beroepsbevolking
Onzelfstandige beroepsbevolking = mensen met een betaalde baan
– Publieke sector = mensen die werkzaam zijn bij de overheid
– Semipublieke sector = mensen die werkzaam zijn voor organisaties/instellingen die
financieel afhankelijk van de overheid zijn
– Private sector = mensen die werkzaam zijn in de marktsector
§1.2 Werkgever en werknemer: welke rechtsbronnen?
Het recht dat van toepassing is op de werkrelatie tussen werkgever(s) en werknemer(s):
Arbeidsovereenkomstenrecht à Boek 7 titel 10 BW
Vermogensrecht
Overige wetten à de Wet minimumloon, de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst
Jurisprudentie (rechtersrecht) à gepubliceerde rechtspraak
Cao
Verdrag à overeenkomst tussen landen
§1.3 Van dwingend recht tot aanvullend recht
1. Dwingend recht, ABSOLUUT NIET VANAF WIJKEN
2. Driekwart dwingend recht, afwijken mag, alleen in CAO toegestaan
3. Vijf achtste dwingend recht, recht waarbij partijen zowel bij CAO als op basis van
schriftelijke overeenstemming met de ondernemings- of medezeggenschapsraad van
de wet mogen afwijken
4. Semi-dwingend recht, recht waarvan alleen kan worden afgeweken bij schriftelijk
aangegane overeenkomst (bijvoorbeeld een individuele arbeidsovereenkomst).
5. Aanvullend recht, mag je altijd vanaf wijken, desnoods mondeling
Hoofdstuk 2 Arbeidsovereenkomst – Een afbakening
§2.1 Indeling van overeenkomsten van werk
• De arbeidsovereenkomst (art. 7:610-691 BW)
• De overeenkomst tot aanneming van werk (art. 7:750-769 BW)
• De overeenkomst van opdracht/dienst (art. 7:400-413 BW)
§2.2 Kenmerken van overeenkomst van werk
à Aantekeningen
, §2.3 Gezagsverhouding
Gezagsverhouding = de bevoegdheid tot het geven van eenzijdige instructies tijdens het werk
Gezagsverhouding komt alleen voor bij de arbeidsovereenkomst.
Maar kan ook voorkomen in een overeenkomst van opdracht/dienst à art. 7:402 lid 1 BW
Is er sprake van gezagsverhouding? Casus 2.1 en 2.2 blz. 38 en 39
Arbeidsongeschiktheid wegens ziekte: de werknemer heeft als hij ziek is recht op
loondoorbetaling door zijn werkgever; werkt iemand niet op basis van een
arbeidsovereenkomst en wordt hij ziek, dan draagt hij daarvoor zelf het risico.
Op welke wijze moet gezagsverhouding tussen twee personen worden vastgesteld?
Casus 2.3 blz. 40 en 41
De Hoge Raad geeft twee criteria waaraan moet worden getoetst of een
arbeidsovereenkomst tussen partijen geldt:
1. Partijbedoeling moet als eerst worden vastgesteld
2. Feitelijke uitvoering: hebben ze ook dagelijks concreet gehandeld zoals ze hebben
afgesproken toen ze de overeenkomst sloten?
Daarnaast moeten er nog twee elementen worden bekeken:
Þ In hoeverre lijkt dit deze overeenkomst op de arbeidsovereenkomst die de
ondernemer gebruikelijk in zijn onderneming heeft gesloten?
Andersom geldt hetzelfde: des te meer verschillen, des te eerder wordt het antwoord:
geen arbeidsovereenkomst.
Toets aan formele gezagscriterium: hierbij staat de mate waarin de betreffende
overeenkomst lijkt op de reguliere arbeidsovereenkomst in de organisatie centraal.
Wat is de mate van continuïteit van de betreffende arbeidsrelatie?
Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor het resultaat van de arbeid?
Wordt loon betaald op een wijze die gebruikelijk is bij de andere werknemers in de
onderneming? Geldt hetzelfde voor de andere arbeidsvoorwaarden?
Þ In hoeverre is de onderneming bevoegd de werknemer eenzijdige instructies te geven
bij de uitvoering van de arbeid?
Toets aan het materiele gezagscriterium: hierbij staat de mate van
bevoegdheid/gerechtigdheid van de ondernemer om eenzijdige instructies te geven
tijdens het werk centraal.
Voorbeeld 2.2 en 2.2 blz. 44
Wel of geen arbeidsovereenkomst?
Toetsen aan:
Partijbedoeling + feitelijke uitvoering
Vaststellen op grond van:
Formeel gezagscriterium: Materieel gezagscriterium:
• Loon/arbeidsvoorwaarden • Eenzijdige instructies
• Continuïteit tijdens het werk
• Eindverantwoordelijkheid