Samenvatting deeltoets 5
Anatomie & fysiologie
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Indeling van het zenuwstelsel : Zenuwcellen, neurofysiologie
Taken van het zenuwstelsel
❏ Regulatie van weefsels en organen
❏ Coördinatie
❏ Activiteiten van weefsels en organen
❏ Vitale functies
❏ Contacten met de buitenwereld
❏ Psychische functies
Algemene werking
❏ Sensorische input : (=opvangen van prikkels)
❏ Verwerking
❏ Motorische output (reageren op..)
Indeling zenuwstelsel
Anatomische indeling;
❏ Centrale zn.st.
❏ Perifere zn.st.
Fysiologische indeling;
❏ Animale (willekeurige)
❏ Vegetatieve (onwillekeurige)
Anatomische indeling
Centrale zenuwstelsel
- hersenen
- ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel
- hersenzenuwen
- ruggenmergzenuwen
- spinale ganglia
- grensstrengen
Fysiologische indeling
is gebaseerd op de functie van de delen van het zenuwstelsel gezien vanuit 3 aspecten
1. Soort integratie
2. Hiërarchie
3. Richting van het signaal
Zenuwweefsel
ZENUWCEL + STEUNCEL
,(neuron) (gliacel)
- motorische cellen - astrocyten
- sensorisch cellen - oligodendrocyten
- schakel cellen - microgliacellen
Bouw zenuwcel
❏ Dendriet (= korte uitloper)
❏ Axon(= lange uitloper)
❏ Knoop of insnoering van Ranvier.
❏ Myeline schede met de cellen van schwann.
❏ Insnoering van Ravier.
❏ Axon-uiteinde = eindvoetjes
❏ Cel van Schwann voorzien het axon van hun mergschede.
Steuncel astrocyten
Functie Astrocyt:
- voeding van het neuron
- vervoer van afvalstoffen
Contact met
neuron
Astrocyt
Contact met
capillair
Steuncel : oligodendrocyten en microgliacellen
Functie Oligodendrocyte:
omwikkeli
- isolatie van het axon (myelineschede) ng van
Functie Microgliacel:
- fagocyteren van dode cellen en celresten
,Werking van een zenuwcel
Bestaat uit 3 fasen:
● Impulsopwekking
● Impulsgeleiding
● Impulsoverdracht.
Fysiologie werking neuronen
Prikkel: kortdurende verandering in de zenuwcel.
Impuls: het elektrisch signaal dat hieruit ontstaat.
Impulsgeleiding
Is een impuls voortgeleid langs de membraan van de zenuwcel.
Zowel; Dendrieten en als axonen
Axonen met mergschede kunnen een geleidingssnelheid van 100 m/sec. ( zijn hierin
specialisten).
Impulsoverdracht
Betekent dat de impuls van de zenuwcel wordt overgedragen op een andere cel.
Gebeurd aan het uiteinden van axon, de synaps genaamd (overdrachtplaats) .
Impuls wordt overgedragen door een signaalstof de neurotransmitter ( zit in synapsblaasjes).
Fysiologie neurotransmitters
1. synaptische kloof
3. ion
4. receptor
5. ontvangende cel
6. vervolg impuls
7. neurotransmitter
8. gesloten kanaal
9 synaptisch blaasje
10. eerste impuls
11 eindknopje
Neuron: alle cellen van het zenuwstelsel, geven
impulsen door.
Richting impuls richting centrale zenuwstelsel
Dendriet: ontvangt impulsen
cellichaam: bevat organellen
celkern
axon : geeft impuls door
synaps(uitloper axon) : geef impuls over naar de andere cel.
3 typen neuronen
● sensorisch neuronen
○ ontvangt van zintuigen
○ lange dendrieten en axonen
○ myelineschede
● inter neuronen (schakelcellen)
, ○ ontvangt van sensorisch
○ veel dendrieten en axonen
○ geen myelineschede
○ in centrale zenuwstelsel
● motorisch neuronen
○ ontvangt van interneuron
○ lange axonen
○ myelineschede
● myelineschede: sneller impulsoverdracht naar cellen van Schwann
● synaps: overdracht impuls naar de volgende cel
Onderdelen hersenen
Bouw cerebrum (grote hersenen)
Uitwendig bouw
● De grijze stof aan de buitenkant vormt de hersenschors (cortex)
● Bestaat uit 2 hemisferen gescheiden door longitudinale fissuur.
● Sterk geplooid;
○ laterale groeve ( sulcus lateralis)
○ centrale groeve (sulcus centralis)
Inwendige bouw
1. grote hersenen
2. thalamus
3. middenhersenen
4. kleine hersenen
5. verlengde merg
6. ruggenmerg
7. hersenbalk 7
Functies
Anatomie & fysiologie
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Indeling van het zenuwstelsel : Zenuwcellen, neurofysiologie
Taken van het zenuwstelsel
❏ Regulatie van weefsels en organen
❏ Coördinatie
❏ Activiteiten van weefsels en organen
❏ Vitale functies
❏ Contacten met de buitenwereld
❏ Psychische functies
Algemene werking
❏ Sensorische input : (=opvangen van prikkels)
❏ Verwerking
❏ Motorische output (reageren op..)
Indeling zenuwstelsel
Anatomische indeling;
❏ Centrale zn.st.
❏ Perifere zn.st.
Fysiologische indeling;
❏ Animale (willekeurige)
❏ Vegetatieve (onwillekeurige)
Anatomische indeling
Centrale zenuwstelsel
- hersenen
- ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel
- hersenzenuwen
- ruggenmergzenuwen
- spinale ganglia
- grensstrengen
Fysiologische indeling
is gebaseerd op de functie van de delen van het zenuwstelsel gezien vanuit 3 aspecten
1. Soort integratie
2. Hiërarchie
3. Richting van het signaal
Zenuwweefsel
ZENUWCEL + STEUNCEL
,(neuron) (gliacel)
- motorische cellen - astrocyten
- sensorisch cellen - oligodendrocyten
- schakel cellen - microgliacellen
Bouw zenuwcel
❏ Dendriet (= korte uitloper)
❏ Axon(= lange uitloper)
❏ Knoop of insnoering van Ranvier.
❏ Myeline schede met de cellen van schwann.
❏ Insnoering van Ravier.
❏ Axon-uiteinde = eindvoetjes
❏ Cel van Schwann voorzien het axon van hun mergschede.
Steuncel astrocyten
Functie Astrocyt:
- voeding van het neuron
- vervoer van afvalstoffen
Contact met
neuron
Astrocyt
Contact met
capillair
Steuncel : oligodendrocyten en microgliacellen
Functie Oligodendrocyte:
omwikkeli
- isolatie van het axon (myelineschede) ng van
Functie Microgliacel:
- fagocyteren van dode cellen en celresten
,Werking van een zenuwcel
Bestaat uit 3 fasen:
● Impulsopwekking
● Impulsgeleiding
● Impulsoverdracht.
Fysiologie werking neuronen
Prikkel: kortdurende verandering in de zenuwcel.
Impuls: het elektrisch signaal dat hieruit ontstaat.
Impulsgeleiding
Is een impuls voortgeleid langs de membraan van de zenuwcel.
Zowel; Dendrieten en als axonen
Axonen met mergschede kunnen een geleidingssnelheid van 100 m/sec. ( zijn hierin
specialisten).
Impulsoverdracht
Betekent dat de impuls van de zenuwcel wordt overgedragen op een andere cel.
Gebeurd aan het uiteinden van axon, de synaps genaamd (overdrachtplaats) .
Impuls wordt overgedragen door een signaalstof de neurotransmitter ( zit in synapsblaasjes).
Fysiologie neurotransmitters
1. synaptische kloof
3. ion
4. receptor
5. ontvangende cel
6. vervolg impuls
7. neurotransmitter
8. gesloten kanaal
9 synaptisch blaasje
10. eerste impuls
11 eindknopje
Neuron: alle cellen van het zenuwstelsel, geven
impulsen door.
Richting impuls richting centrale zenuwstelsel
Dendriet: ontvangt impulsen
cellichaam: bevat organellen
celkern
axon : geeft impuls door
synaps(uitloper axon) : geef impuls over naar de andere cel.
3 typen neuronen
● sensorisch neuronen
○ ontvangt van zintuigen
○ lange dendrieten en axonen
○ myelineschede
● inter neuronen (schakelcellen)
, ○ ontvangt van sensorisch
○ veel dendrieten en axonen
○ geen myelineschede
○ in centrale zenuwstelsel
● motorisch neuronen
○ ontvangt van interneuron
○ lange axonen
○ myelineschede
● myelineschede: sneller impulsoverdracht naar cellen van Schwann
● synaps: overdracht impuls naar de volgende cel
Onderdelen hersenen
Bouw cerebrum (grote hersenen)
Uitwendig bouw
● De grijze stof aan de buitenkant vormt de hersenschors (cortex)
● Bestaat uit 2 hemisferen gescheiden door longitudinale fissuur.
● Sterk geplooid;
○ laterale groeve ( sulcus lateralis)
○ centrale groeve (sulcus centralis)
Inwendige bouw
1. grote hersenen
2. thalamus
3. middenhersenen
4. kleine hersenen
5. verlengde merg
6. ruggenmerg
7. hersenbalk 7
Functies