Trema gebruik je:
Voorkomen dat 2 klinkers in 1 woord samen worden uitgesproken.
In leenwoorden.
Let op! in samenstellingen gebruik je geen trema maar een – teken.
Apostrof gebuik je:
Uitspraakproblemen te voorkomen als je een –s achter het woord schrijft (-a, -i, -o, -u en –y).
Als weglatingsteken -> ’s ochtends.
Meervouden en afleidingen van afkortingen.
Verkleinwoorden op –y.
Accenten:
Accent aigu: é -> om klemtoon aantegeven. Deze staat dan op de eerste klinkers van een
lettergreep.
Accent grave: è.
Accent circonflexe: ê.
Cedille: ç, zorgt ervoor dat een c als een s klinkt wanneer deze voor een a,o,u staat.
Telwoorden worden zelfstandig gebruikt als je achter het telwoord geen zn uit de zin kunt invullen.
Deze zelfstandig gebruikte telwoorden schrijf je met een –n als ze personen aanduiden.
Persoonaanduiding: wel-> met –n
Niet -> zonder –n
Zelfstandig gebruikte bijvoeelijke naamwoorden die personen aanduiden eindigen in het enkelvoud
met –e en krijgen in het meervoud –en.
Let op! telwoorden als tientallen, honderden, duizenden, miljoenen hebben altijd –en.
Letters:
Één t/m twintig.
Tientallen tot honderd.
Honderdtallen tot duizend.
Miljoenen, miljarden etc.
Cijfers: