Bestuursrecht ’
WK1 Inleiding bestuursrecht en
het bestuur op verschillende
bestuursniveaus
Leerdoelen:
Uitleggen wat het karakter is van het bestuursrecht als rechtsgebied.
Uitleggen wat de bijzondere verhouding is tussen de burgers en de overheid.
Het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel definiëren en toepassen.
De begrippen formeel en materieel bestuursrecht uitleggen.
Het verschil en de verhouding tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht uitleggen
en toepassen.
De begrippen decentralisatie, medebewind en autonomie uitleggen en toepassen.
Het begrip ‘gelede normstelling’ uitleggen en toepassen.
Literatuur:
Bestuursrecht begrepen: HFST 1, 2.4, 2.5, 2.7.
Hoofdlijnen Nederlands recht: HFST 1.4.1, 10.1 t/m 10.9.2.
BESTUURSRECHT BEGREPEN
HFST 1 Algemene inleiding: wat is bestuursrecht?
1.1
Bestuursrecht houdt verband met ‘besturen’.
Openbaar bestuur
Het deel van de overheid dat zich bezighoudt met besturen.
Kenmerkend voor alle openbaar bestuur: de wet geeft regels voor de organisatie,
verschaft bevoegdheden, maar de wet geeft niet tot in detail aan wat het bestuur
moet doen en hoe er in concrete gevallen gehandeld moet worden. (maatwerk)
Er is niet één overheid: de overheid bestaat uit verschillende onderdelen. (bijv.
gemeentelijke overheid, provinciale overheid, rijksoverheid, rechtelijke instanties,
wetgever in formele zin.)
De overheid bestaat uit de trias politica. (Wetgeving, rechtspraak, bestuur.)
,Nederland wordt bestuurd op verschillende bestuursniveaus. (bijv. gemeentelijk,
provinciaal, landelijk.)
De openbare besturen van deze niveaus kennen een organisatiestructuur. In de meeste
gevallen is er een dagelijks bestuur dat gecontroleerd worden door een democratisch
gekozen orgaan van dat openbaar bestuur:
Dagelijks bestuur gemeente: college van burgemeester en wethouders.
Controle college B&W: gemeenteraad.
Dagelijks bestuur landelijk: regering (koning en de ministers)
Controle regering: parlement (Eerste en Tweede Kamer)
Bestuursorganen
De verschillende onderdelen van een bestuursorganisatie. (Bijv. college van burgemeester
en wethouders, gemeenteraad.)
Het openbaar bestuur moe het algemeen belang behartigen -> de wetgever geeft in
hoofdlijnen aan waarop de behartiging van het algemene belang op gericht moet zijn.
(publieke belangen)
1.2
Nederlandse bestuursorganisatie
De verschillende bestuurslagen bij elkaar.
Een gemeentebestuur behartigd verschillende soorten belangen. Onder andere in de sfeer
van:
Milieu (bijv. afvalinzameling)
Ruimtelijke ordening (bijv. aanwijzen van bestemde gronden)
Volkshuisvesting (bijv. realiseren betaalbare huurwoningen)
Welzijn en recreatie (bijv. onderhoud speeltuin, sportvoorzieningen)
Cultuur
Sociale zaken (bijv. bijstandsuitkering)
Verschillende manieren waarop het openbaar bestuur belangen behartigd:
Reguleren en sturen. (Bijv. Subsidie aan sportvereniging toekennen)
Verrichten van publieke taken -> taken die niet (alleen) aan burgers overgelaten
kunnen worden. (Bijv. aanleggen van wegen, defensietaken.)
o Bij sommige activiteiten kunnen we het bestuur daadwerkelijk zien.
(Brandweer, repareren stoep, vegen van de straat.)
o Het gaat om feitelijke handelingen van het bestuur of in ieder geval om
handelingen die in opdracht van het bestuur worden verricht.
, Bestuursactiviteiten verschillende niveaus:
Gemeentelijk niveau. Makkelijker zichtbaar voor burgers. Bijv:
o Verlenen van vergunningen voor exploitatie van bedrijven.
o Wijzigen van gemeentelijke belastingen
o Vaststellen van bestemmingsplannen
o Subsidie voor verenigingen
o Toekennen van bijstandsuitkeringen
Provinciaal bestuur. Minder zichtbaar voor burgers, omdat het vooral gaat om
coördinerende en toezichthoudende functies. Bijv:
o Toezicht gemeenten (college van gedeputeerde staten)
o Stimulerings- en projectsubsidies toe kennen aan verschillende
beleidsterreinen.
o Instandhouding regionale openbaarvervoer.
Landelijk niveau. Door verschillende organen van het openbaar bestuur worden
bevoegdheden uitgeoefend. Bijv:
o Toekennen studiefinanciering door de daartoe bevoegde minister.
o Toeslagenregeling door belastingdienst
o Uitkeringen op grond van WIA, UWV,SVB,AKW.
Centraal niveau
Landelijk. Vaak is het niet de regering of een minister zelf die feiterlijk de
bestuursbevoegdheid uitvoert, maar wordt dit overgelaten aan een anders orgaan met
specifieke bevoegdheden.
Decentraal niveau
O.a. provinciaal en gemeentelijk. Beschikken vaak over ruime en tamelijk open
bestuursbevoegdheden.
Twee soorten decentrale bestuursbevoegdheden:
Autonome bestuursbevoegdheden
Op grond van medebewind
WK1 Inleiding bestuursrecht en
het bestuur op verschillende
bestuursniveaus
Leerdoelen:
Uitleggen wat het karakter is van het bestuursrecht als rechtsgebied.
Uitleggen wat de bijzondere verhouding is tussen de burgers en de overheid.
Het legaliteitsbeginsel en het specialiteitsbeginsel definiëren en toepassen.
De begrippen formeel en materieel bestuursrecht uitleggen.
Het verschil en de verhouding tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht uitleggen
en toepassen.
De begrippen decentralisatie, medebewind en autonomie uitleggen en toepassen.
Het begrip ‘gelede normstelling’ uitleggen en toepassen.
Literatuur:
Bestuursrecht begrepen: HFST 1, 2.4, 2.5, 2.7.
Hoofdlijnen Nederlands recht: HFST 1.4.1, 10.1 t/m 10.9.2.
BESTUURSRECHT BEGREPEN
HFST 1 Algemene inleiding: wat is bestuursrecht?
1.1
Bestuursrecht houdt verband met ‘besturen’.
Openbaar bestuur
Het deel van de overheid dat zich bezighoudt met besturen.
Kenmerkend voor alle openbaar bestuur: de wet geeft regels voor de organisatie,
verschaft bevoegdheden, maar de wet geeft niet tot in detail aan wat het bestuur
moet doen en hoe er in concrete gevallen gehandeld moet worden. (maatwerk)
Er is niet één overheid: de overheid bestaat uit verschillende onderdelen. (bijv.
gemeentelijke overheid, provinciale overheid, rijksoverheid, rechtelijke instanties,
wetgever in formele zin.)
De overheid bestaat uit de trias politica. (Wetgeving, rechtspraak, bestuur.)
,Nederland wordt bestuurd op verschillende bestuursniveaus. (bijv. gemeentelijk,
provinciaal, landelijk.)
De openbare besturen van deze niveaus kennen een organisatiestructuur. In de meeste
gevallen is er een dagelijks bestuur dat gecontroleerd worden door een democratisch
gekozen orgaan van dat openbaar bestuur:
Dagelijks bestuur gemeente: college van burgemeester en wethouders.
Controle college B&W: gemeenteraad.
Dagelijks bestuur landelijk: regering (koning en de ministers)
Controle regering: parlement (Eerste en Tweede Kamer)
Bestuursorganen
De verschillende onderdelen van een bestuursorganisatie. (Bijv. college van burgemeester
en wethouders, gemeenteraad.)
Het openbaar bestuur moe het algemeen belang behartigen -> de wetgever geeft in
hoofdlijnen aan waarop de behartiging van het algemene belang op gericht moet zijn.
(publieke belangen)
1.2
Nederlandse bestuursorganisatie
De verschillende bestuurslagen bij elkaar.
Een gemeentebestuur behartigd verschillende soorten belangen. Onder andere in de sfeer
van:
Milieu (bijv. afvalinzameling)
Ruimtelijke ordening (bijv. aanwijzen van bestemde gronden)
Volkshuisvesting (bijv. realiseren betaalbare huurwoningen)
Welzijn en recreatie (bijv. onderhoud speeltuin, sportvoorzieningen)
Cultuur
Sociale zaken (bijv. bijstandsuitkering)
Verschillende manieren waarop het openbaar bestuur belangen behartigd:
Reguleren en sturen. (Bijv. Subsidie aan sportvereniging toekennen)
Verrichten van publieke taken -> taken die niet (alleen) aan burgers overgelaten
kunnen worden. (Bijv. aanleggen van wegen, defensietaken.)
o Bij sommige activiteiten kunnen we het bestuur daadwerkelijk zien.
(Brandweer, repareren stoep, vegen van de straat.)
o Het gaat om feitelijke handelingen van het bestuur of in ieder geval om
handelingen die in opdracht van het bestuur worden verricht.
, Bestuursactiviteiten verschillende niveaus:
Gemeentelijk niveau. Makkelijker zichtbaar voor burgers. Bijv:
o Verlenen van vergunningen voor exploitatie van bedrijven.
o Wijzigen van gemeentelijke belastingen
o Vaststellen van bestemmingsplannen
o Subsidie voor verenigingen
o Toekennen van bijstandsuitkeringen
Provinciaal bestuur. Minder zichtbaar voor burgers, omdat het vooral gaat om
coördinerende en toezichthoudende functies. Bijv:
o Toezicht gemeenten (college van gedeputeerde staten)
o Stimulerings- en projectsubsidies toe kennen aan verschillende
beleidsterreinen.
o Instandhouding regionale openbaarvervoer.
Landelijk niveau. Door verschillende organen van het openbaar bestuur worden
bevoegdheden uitgeoefend. Bijv:
o Toekennen studiefinanciering door de daartoe bevoegde minister.
o Toeslagenregeling door belastingdienst
o Uitkeringen op grond van WIA, UWV,SVB,AKW.
Centraal niveau
Landelijk. Vaak is het niet de regering of een minister zelf die feiterlijk de
bestuursbevoegdheid uitvoert, maar wordt dit overgelaten aan een anders orgaan met
specifieke bevoegdheden.
Decentraal niveau
O.a. provinciaal en gemeentelijk. Beschikken vaak over ruime en tamelijk open
bestuursbevoegdheden.
Twee soorten decentrale bestuursbevoegdheden:
Autonome bestuursbevoegdheden
Op grond van medebewind