Samenvatting Economie
Hoofdstuk 1: Betekenis van de bedrijfseconomie
Economie: dit is de wetenschap die het keuzegedrag van mensen bestudeerd ook
wel het economisch handelen genoemd.
Schaarste: als er onvoldoende middelen zijn om de behoeftes te voorzien.
Economische wetenschap: dit bestudeerd het handelen van mensen gericht op het
verminderen van de schaarste.
Economisch principe: er wordt uitgegaan dat mensen zich hierdoor laten leiden.
Het kan op 2 manieren worden geformuleerd:
Met de beschikbare middelen probeert men zo veel mogelijk behoeften te
bevredigen.
Men probeert een bepaald doel te realiseren door opoffering van zo min
mogelijk middelen.
Welvaart: dit is de staat waarin mensen hun behoefte kunnen bevredigen.
Algemene economie: dit bestudeert het economisch handelen van de
volkshuishouding als geheel.
Bedrijfseconomie: dit bestudeert het economisch handelen van individuen in
bedrijfshuishouding. We kunnen het verdelen in 3 gebieden:
Financial accounting
Management accounting
Financiering
Externe verslaggeving: wanneer financiële gegevens worden verstrekt aan
belangstellende buiten de organisatie.
Financial accounting: dit is externe verslaggeving in de Engelse literatuur.
Management accounting: dit is interne verslaggeving in de Engelse literatuur.
Financiering: dit is een vakgebied omtrent de onderneming die vermogen nodig
hebt om machines, personeel, voorraden, etc. aan te schaffen.
Eigen vermogen: dit is het vermogen wat de eigenaar zelf in de onderneming heeft
gestopt.
Vreemd vermogen: dit is bijvoorbeeld een lening van een bank.
Bedrijfsadministratie: dit is het vastleggen en verwerken van financiële en niet
financiële gegevens.
,Financiële administratie: dit is de benaming van voor het vastleggen van financiële
gegevens.
Management informatie: dit is nodig voor managers om beslissingen te nemen. Het
bestaat bijvoorbeeld uit:
Berekeningen
Analyses
Commerciële economie: dit is van belang om een inschatting te maken van de
omzet van een onderneming.
Ondernemersvertrouwen: er zijn enkele factoren die invloed hierop hebben zoals:
Omvang van de productie
Aantal nieuwe orders
De werkgelegenheid
De levertijden
Gekochte voorraden
Bedrijfshuishouding: de is een financieel-economisch zelfstandige
productieorganisatie.
Productie: is het omzetten van productiemiddelen (input) in producten (output). Dit
kan in meerdere vormen voortkomen:
Uiterlijke vormverandering.
Verhandeling van goederen.
Verplaatsing van goederen.
Opslag van goederen.
Dienstverlening.
Productiemiddelen: dit is nodig om producten voort te brengen. De middelen
bestaan uit:
Machines
Grondstoffen
Arbeid
Energie
Consumptie: dit is het rechtstreeks gebruik van goederen of diensten voor de
bevrediging van behoefte.
Organisatie: dit is een samenwerkingsverband tissen personen met het doel hun
persoonlijke belangen te bevorderen.
Participanten: dit zijn de personen in een organisatie.
Goederenstromen: hier worden productiemiddelen omgezet in eindproducten.
Primair proces: dit is de kern van de omzettingsproces.
, Primaire geldstromen: hier vallen de betaling van grondstoffen en het uitbetalen
van loon.
Concrete markt: dit is de plaats waar de aanbieders van en de vragers naar een
bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten.
Abstracte markt: dit is geheel van de vraag naar en het aanbod van een bepaald
goed.
Liquide middelen: tot hier rekenen we het kassaldo en het positieve saldo van de
bankrekening.
Vermogensmarkt: hier wordt eigen vermogen of vreemd vermogen.
Interest: dit is de beloning voor het aanschaffen van vreemd vermogen.
Secundaire geldstromen: dit zijn de geldstromen die naar of afkomstig zijn van de
vermogensmarkt.
Valutarisico: dit zijn de gevolgen van veranderingen in de wisselkoers voor de
resultaten van de onderneming.
Economisch zelfstandig: dit ben je als je begin voorraad liquide middelen,
aangevuld met de ingaande geldstromen, groter is of gelijk dan de uitgaande
geldstromen.
Onderneming: de kenmerken zijn:
De gelduitgaven en de geldontvangsten in verband met het omzettingsproces
zijn onzeker.
Er wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk rentabiliteit over het
geïnvesteerde vermogen.
Overheidsbedrijf: als het transformatieproces door de overheid op financieel-
economisch zelfstandige wijze plaatsvindt.
Overheidsdienst: bijvoorbeeld politie of brandweer.
Privatisering: als de overheid steeds meer taken afgeeft aan het bedrijf zelf.
Marktwerking: als de afnemer zelf beslist bij welke producent hij of zij de producten
afneemt.
Financieel economisch zelfstandig: dat op lange termijn de geldontvangsten van
een onderneming de gelduitgaven overtreffen.
Dynamisch ondernemen: hier moet je reageren op veranderingen in de markt.
Hoofdstuk 1: Betekenis van de bedrijfseconomie
Economie: dit is de wetenschap die het keuzegedrag van mensen bestudeerd ook
wel het economisch handelen genoemd.
Schaarste: als er onvoldoende middelen zijn om de behoeftes te voorzien.
Economische wetenschap: dit bestudeerd het handelen van mensen gericht op het
verminderen van de schaarste.
Economisch principe: er wordt uitgegaan dat mensen zich hierdoor laten leiden.
Het kan op 2 manieren worden geformuleerd:
Met de beschikbare middelen probeert men zo veel mogelijk behoeften te
bevredigen.
Men probeert een bepaald doel te realiseren door opoffering van zo min
mogelijk middelen.
Welvaart: dit is de staat waarin mensen hun behoefte kunnen bevredigen.
Algemene economie: dit bestudeert het economisch handelen van de
volkshuishouding als geheel.
Bedrijfseconomie: dit bestudeert het economisch handelen van individuen in
bedrijfshuishouding. We kunnen het verdelen in 3 gebieden:
Financial accounting
Management accounting
Financiering
Externe verslaggeving: wanneer financiële gegevens worden verstrekt aan
belangstellende buiten de organisatie.
Financial accounting: dit is externe verslaggeving in de Engelse literatuur.
Management accounting: dit is interne verslaggeving in de Engelse literatuur.
Financiering: dit is een vakgebied omtrent de onderneming die vermogen nodig
hebt om machines, personeel, voorraden, etc. aan te schaffen.
Eigen vermogen: dit is het vermogen wat de eigenaar zelf in de onderneming heeft
gestopt.
Vreemd vermogen: dit is bijvoorbeeld een lening van een bank.
Bedrijfsadministratie: dit is het vastleggen en verwerken van financiële en niet
financiële gegevens.
,Financiële administratie: dit is de benaming van voor het vastleggen van financiële
gegevens.
Management informatie: dit is nodig voor managers om beslissingen te nemen. Het
bestaat bijvoorbeeld uit:
Berekeningen
Analyses
Commerciële economie: dit is van belang om een inschatting te maken van de
omzet van een onderneming.
Ondernemersvertrouwen: er zijn enkele factoren die invloed hierop hebben zoals:
Omvang van de productie
Aantal nieuwe orders
De werkgelegenheid
De levertijden
Gekochte voorraden
Bedrijfshuishouding: de is een financieel-economisch zelfstandige
productieorganisatie.
Productie: is het omzetten van productiemiddelen (input) in producten (output). Dit
kan in meerdere vormen voortkomen:
Uiterlijke vormverandering.
Verhandeling van goederen.
Verplaatsing van goederen.
Opslag van goederen.
Dienstverlening.
Productiemiddelen: dit is nodig om producten voort te brengen. De middelen
bestaan uit:
Machines
Grondstoffen
Arbeid
Energie
Consumptie: dit is het rechtstreeks gebruik van goederen of diensten voor de
bevrediging van behoefte.
Organisatie: dit is een samenwerkingsverband tissen personen met het doel hun
persoonlijke belangen te bevorderen.
Participanten: dit zijn de personen in een organisatie.
Goederenstromen: hier worden productiemiddelen omgezet in eindproducten.
Primair proces: dit is de kern van de omzettingsproces.
, Primaire geldstromen: hier vallen de betaling van grondstoffen en het uitbetalen
van loon.
Concrete markt: dit is de plaats waar de aanbieders van en de vragers naar een
bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten.
Abstracte markt: dit is geheel van de vraag naar en het aanbod van een bepaald
goed.
Liquide middelen: tot hier rekenen we het kassaldo en het positieve saldo van de
bankrekening.
Vermogensmarkt: hier wordt eigen vermogen of vreemd vermogen.
Interest: dit is de beloning voor het aanschaffen van vreemd vermogen.
Secundaire geldstromen: dit zijn de geldstromen die naar of afkomstig zijn van de
vermogensmarkt.
Valutarisico: dit zijn de gevolgen van veranderingen in de wisselkoers voor de
resultaten van de onderneming.
Economisch zelfstandig: dit ben je als je begin voorraad liquide middelen,
aangevuld met de ingaande geldstromen, groter is of gelijk dan de uitgaande
geldstromen.
Onderneming: de kenmerken zijn:
De gelduitgaven en de geldontvangsten in verband met het omzettingsproces
zijn onzeker.
Er wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk rentabiliteit over het
geïnvesteerde vermogen.
Overheidsbedrijf: als het transformatieproces door de overheid op financieel-
economisch zelfstandige wijze plaatsvindt.
Overheidsdienst: bijvoorbeeld politie of brandweer.
Privatisering: als de overheid steeds meer taken afgeeft aan het bedrijf zelf.
Marktwerking: als de afnemer zelf beslist bij welke producent hij of zij de producten
afneemt.
Financieel economisch zelfstandig: dat op lange termijn de geldontvangsten van
een onderneming de gelduitgaven overtreffen.
Dynamisch ondernemen: hier moet je reageren op veranderingen in de markt.