Leerdoelen omgevingsrecht ruimte
Leerdoelen week 1
De student kan:
- een omschrijving van het begrip ‘ruimtelijk bestuursrecht’ geven;
Het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van de fysieke leefomgeving van de
mens, het kan worden aangeduid als omgevingsrecht.
- de uitgangspunten van het ruimtelijk ordeningsrecht beschrijven;
Een van de uitgangspunten van de Wro is dat er een scheiding wordt gemaakt tussen het beleid, de
normstelling en de uitvoering. Het strategische ruimtelijke beleid normen voor de uitvoering van dit
beleid worden opgenomen in onder meer bestemmingsplannen, amvb’s en provinciale vordeningen.
Een ander uitgangspunt is dat de normstelling dient te geschieden door het meest geschikte
overheidsorgaan. Dit is in beginsel. Het laagste overheidsniveau (de gemeente).
- de relatie tussen Wro/Bro en Wabo/Bor uitleggen;
De Wro en het bijbehorende Bro geven regels over de wijze waarop verschillende plannen voor de
verdeling van de ruimte moeten worden vastgesteld. De reikwijdte van de Wro wordt bepaald door
het begrip ‘een goede ruimtelijke ordening’.
- doel en inhoud van de structuurvisie weergeven;
Het strategisch ruimtelijk beleid wordt vastgelegd in structuurvisies. Het juridisch bindende
normatieve beleid wordt in bestemmingsplannen en in algemeen verbindende voorschriften van het
Rijk en provincie vastgelegd.
Op gemeentelijk, provinciaal en nationaal niveau dienen ten behoeve van een goede ruimtelijke
ordening voor het gehele grondgebied een of meer structuurvisies te worden vastgesteld. De
structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen van dat gebied en de
hoofdzaken van het te voeren ruimtelijke beleid. In de structuurvisie zal eveneens moeten worden
aangegeven op welke wijze de voorgenomen ontwikkelingen zullen worden verwezenlijkt art 2.1 t/m
2.3 Wro. Naast de verplichte structuurvisie voor het algemene ruimtelijke beleid kan ook voor
bepaalde aspecten van het ruimtelijke beleid een structuurvisie worden vastgesteld, waarin de
hoofdlijnen van de ontwikkelingen ten aanzien van die aspecten worden weergegeven. Daarbij kan
worden gedacht aan bepaalde vormen van ruimtelijk relevant beleid, zoals water, natuur of
recreatie. De vaststelling van deze structuurvisies voor specifieke aspecten van ruimtelijk beleid is
in tegenstelling tot de vaststelling van de algemene structuurvisie, niet verplicht art 2.1 lid 2, art 2.2
lid 2 en art 2.3 lid 2 Wro. Voor zover in structuurvisies ontwikkelingen worden beschreven, zal het
vaststellende orgaan daarin tevens moeten aangeven op welke wijze hij denkt die ontwikkelingen te
verwezenlijken art 2.1 lid 3, art 2.2 lid 3 en art 2.3 lid 3 Wro.
, De gemeenteraad, PS en de minister van BZK (in overeenstemming met de ministers wie het
aangaat) stellen de structuurvisie vast. De gemeentelijke en provinciale structuurvisies kunnen
eventueel grensoverschrijdend worden vastgesteld art 2.1 lid 4 en art 2.2 lid 4 Wro.
Structuurvisies worden vastgesteld ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Wat daaronder
moet worden verstaan, is in de Wro niet nader omschreven en zal door het planvaststellende orgaan
moeten worden ingevuld.
De Wro kent geen verplichte voorbereidingsprocedure voor structuurvisies. Wel zal van het
voornemen om een structuurvisie vast te stellen overeenkomstig art 3:12 Awb kennis moeten
worden gegeven in de dag nieuws of huisbladen. De kennisgeving van het voornemen tot het
vaststellen van een rijksstructuurvisie dient in ieder geval in de Staatscourant te worden
gepubliceerd. In de structuurvisie zal op grond van art 2.1.1 Bro uiteindelijk moeten worden
verantwoord op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van de
structuurvisie zijn betrokken.
- de totstandkomingsprocedure van een structuurvisie beschrijven;
Zie vorige leerdoel
Voor zover structuurvisies kaderstellend zijn voor mer-plichtige en mer-beoordelingsplichtige
besluiten en overeenkomstig art 7.2 lid 2 Wm in het Besluit Mer zijn aangewezen, moet een
milieueffectrapport (MER) worden opgesteld. Voor m.e.r.-plichtige structuurvisies gelden tevens de
procedurele eisen voor het plan-m.e.r.. voor structuurvisies die in ontwikkelingen voorzien in of nabij
natura 2000-gebied en die significante gevolgen kunnen hebben voor dergelijk gebied geldt
eveneens een bijzondere procedure. Voor dergelijke structuurvisies zal op grond van art 2.7 lid 1 jo
art 2.8 lid 1 Wnb een passende beoordeling moeten worden gemaakt van de gevolgen voor het
nature 2000-gebied en zal ingevolge art 7.2a Wm en MER moeten worden opgesteld.
Voor rijksstructuurvisie zijn ten behoeve vna de parlementaire controle specifieke regels
opgenomen. Een rijksstructuurvisie mag niet worden vastgesteld voordat de Tweede Kamer
daarovver heeft kunnen beraadslagen art 2.3 lid 4 Wro. Met verwezelijking vna een
rijksstructuurvisie mag boivendien niet worden begonnen voordat de Staten Generaal daarover heeft
kunnen beraadslagen art 2.3 lid 5 Wro.
- relevante delen van een structuurvisie vinden op internet.
Zelfstudie
1. Is in de ruimtelijke ordening een tendens richting centralisatie en/of decentralisatie
waarneembaar?
2. Welk gevolg heeft de invoering van de Wabo gehad op de inhoud van de Wro?
Alle vergunningen zitten in de Wabo, de inhoud van de Wro dus ook
3. Welke twee uitgangspunten kent de Wro?
Decentralisatie
Eenheid procedure
4. Waarom staat tegen een structuurvisie geen rechtsbescherming open?
Leerdoelen week 1
De student kan:
- een omschrijving van het begrip ‘ruimtelijk bestuursrecht’ geven;
Het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van de fysieke leefomgeving van de
mens, het kan worden aangeduid als omgevingsrecht.
- de uitgangspunten van het ruimtelijk ordeningsrecht beschrijven;
Een van de uitgangspunten van de Wro is dat er een scheiding wordt gemaakt tussen het beleid, de
normstelling en de uitvoering. Het strategische ruimtelijke beleid normen voor de uitvoering van dit
beleid worden opgenomen in onder meer bestemmingsplannen, amvb’s en provinciale vordeningen.
Een ander uitgangspunt is dat de normstelling dient te geschieden door het meest geschikte
overheidsorgaan. Dit is in beginsel. Het laagste overheidsniveau (de gemeente).
- de relatie tussen Wro/Bro en Wabo/Bor uitleggen;
De Wro en het bijbehorende Bro geven regels over de wijze waarop verschillende plannen voor de
verdeling van de ruimte moeten worden vastgesteld. De reikwijdte van de Wro wordt bepaald door
het begrip ‘een goede ruimtelijke ordening’.
- doel en inhoud van de structuurvisie weergeven;
Het strategisch ruimtelijk beleid wordt vastgelegd in structuurvisies. Het juridisch bindende
normatieve beleid wordt in bestemmingsplannen en in algemeen verbindende voorschriften van het
Rijk en provincie vastgelegd.
Op gemeentelijk, provinciaal en nationaal niveau dienen ten behoeve van een goede ruimtelijke
ordening voor het gehele grondgebied een of meer structuurvisies te worden vastgesteld. De
structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen van dat gebied en de
hoofdzaken van het te voeren ruimtelijke beleid. In de structuurvisie zal eveneens moeten worden
aangegeven op welke wijze de voorgenomen ontwikkelingen zullen worden verwezenlijkt art 2.1 t/m
2.3 Wro. Naast de verplichte structuurvisie voor het algemene ruimtelijke beleid kan ook voor
bepaalde aspecten van het ruimtelijke beleid een structuurvisie worden vastgesteld, waarin de
hoofdlijnen van de ontwikkelingen ten aanzien van die aspecten worden weergegeven. Daarbij kan
worden gedacht aan bepaalde vormen van ruimtelijk relevant beleid, zoals water, natuur of
recreatie. De vaststelling van deze structuurvisies voor specifieke aspecten van ruimtelijk beleid is
in tegenstelling tot de vaststelling van de algemene structuurvisie, niet verplicht art 2.1 lid 2, art 2.2
lid 2 en art 2.3 lid 2 Wro. Voor zover in structuurvisies ontwikkelingen worden beschreven, zal het
vaststellende orgaan daarin tevens moeten aangeven op welke wijze hij denkt die ontwikkelingen te
verwezenlijken art 2.1 lid 3, art 2.2 lid 3 en art 2.3 lid 3 Wro.
, De gemeenteraad, PS en de minister van BZK (in overeenstemming met de ministers wie het
aangaat) stellen de structuurvisie vast. De gemeentelijke en provinciale structuurvisies kunnen
eventueel grensoverschrijdend worden vastgesteld art 2.1 lid 4 en art 2.2 lid 4 Wro.
Structuurvisies worden vastgesteld ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Wat daaronder
moet worden verstaan, is in de Wro niet nader omschreven en zal door het planvaststellende orgaan
moeten worden ingevuld.
De Wro kent geen verplichte voorbereidingsprocedure voor structuurvisies. Wel zal van het
voornemen om een structuurvisie vast te stellen overeenkomstig art 3:12 Awb kennis moeten
worden gegeven in de dag nieuws of huisbladen. De kennisgeving van het voornemen tot het
vaststellen van een rijksstructuurvisie dient in ieder geval in de Staatscourant te worden
gepubliceerd. In de structuurvisie zal op grond van art 2.1.1 Bro uiteindelijk moeten worden
verantwoord op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van de
structuurvisie zijn betrokken.
- de totstandkomingsprocedure van een structuurvisie beschrijven;
Zie vorige leerdoel
Voor zover structuurvisies kaderstellend zijn voor mer-plichtige en mer-beoordelingsplichtige
besluiten en overeenkomstig art 7.2 lid 2 Wm in het Besluit Mer zijn aangewezen, moet een
milieueffectrapport (MER) worden opgesteld. Voor m.e.r.-plichtige structuurvisies gelden tevens de
procedurele eisen voor het plan-m.e.r.. voor structuurvisies die in ontwikkelingen voorzien in of nabij
natura 2000-gebied en die significante gevolgen kunnen hebben voor dergelijk gebied geldt
eveneens een bijzondere procedure. Voor dergelijke structuurvisies zal op grond van art 2.7 lid 1 jo
art 2.8 lid 1 Wnb een passende beoordeling moeten worden gemaakt van de gevolgen voor het
nature 2000-gebied en zal ingevolge art 7.2a Wm en MER moeten worden opgesteld.
Voor rijksstructuurvisie zijn ten behoeve vna de parlementaire controle specifieke regels
opgenomen. Een rijksstructuurvisie mag niet worden vastgesteld voordat de Tweede Kamer
daarovver heeft kunnen beraadslagen art 2.3 lid 4 Wro. Met verwezelijking vna een
rijksstructuurvisie mag boivendien niet worden begonnen voordat de Staten Generaal daarover heeft
kunnen beraadslagen art 2.3 lid 5 Wro.
- relevante delen van een structuurvisie vinden op internet.
Zelfstudie
1. Is in de ruimtelijke ordening een tendens richting centralisatie en/of decentralisatie
waarneembaar?
2. Welk gevolg heeft de invoering van de Wabo gehad op de inhoud van de Wro?
Alle vergunningen zitten in de Wabo, de inhoud van de Wro dus ook
3. Welke twee uitgangspunten kent de Wro?
Decentralisatie
Eenheid procedure
4. Waarom staat tegen een structuurvisie geen rechtsbescherming open?
