Samenvatting Scheikunde HO11
De beste autobrandstof
11.1 Milieugevolgen van brandstoffen
Fossiele en biobrandstoffen
Biobrandstoffen: kunnen een alternatief voor biobrandstof zijn.
Bij fotosynthese nemen planten CO2(g) op uit de lucht. Die CO2(g) is weer vrijgekomen bij de
verbranding van biobrandstoffen. snelle koolstofkringloop. proces is CO2-neutraal, er
komt netto niet meer CO2(g) in de atmosfeer dan er al is. Daarom draagt de verbranding van
biobrandstoffen niet bij aan he versterkte broeikaseffect.
Bij fossiele brandstoffen gaat dit anders. Het verbranden van fossiele brandstoffen levert
CO2(g) dat duizenden jaren geleden door bomen en planten is vastgelegd. Het gevolg
netto verhoging van het CO2-gehalte in de atmosfeer. de verbranding van fossiele
brandstoffen draagt daarom wel bij aan het versterkte broeikaseffect. trage
koolstofkringloop.
Waterstof
Sommige voertuigen kunnen rijden op waterstof i.p.v. benzine. Waterstof geeft in de juiste
mengverhouding met zuurstof een explosie. Het is in principe hetzelfde als de explosie bij
benzine. De opslag en het transport van waterstof zijn een probleem. De hele infrastructuur
van tankstations moet namelijk aangepast worden voordat waterstof als autobrandstof een
realistisch alternatief is.
Waterstof wordt gemaakt door elektrolyse van water, maar daar is veel energie voor nodig.
De productie van waterstof is ook alleen milieuvriendelijk als de elektrische energie is
opgewekt met waterkracht, windkracht of zonne-energie.
Verbrandingsgassen
De meeste soorten benzine zijn koolstofhoudende brandstoffen. Voor de volledig
verbranding is het belangrijk dat de motor goed is afgesteld. Bij een onvolledige verbranding
ontstaan schadelijke stoffen. Tegenwoordig hebben de meeste auto’s een autokatalysator in
de uitlaat. Daar vindt een naverbranding. De functies van de naverbranding:
Roet en CO(g) worden verder omgezet tot CO2(g)
Stikstofoxiden worden omgezet tot N2(g)
Onverbrande koolwaterstoffen reageren tot CO2 en H2O.
Zure depositie
Zure neerslag of zure depositie ontstaat als zwaveldioxide, stikstofmonoxide, stikstofdioxide
en vluchtige koolwaterstoffen in de atmosfeer terechtkomen. Deze stoffen reageren dan
met elkaar en met water. Ze vormen o.a. zwavelzuur, salpeterzuur en zouten. Deze zuren en
zouten komen in natte en droge vorm op de bodem en in het water terecht. Zure regen is
dus maar een deel van de zure depositie.
, Zure depositie die in water en in de bodem terechtkomt, leidt tot daling van de pH. kan
ecosysteem verstoren gevolg: sterfte vissen en verschraling bossen en vegetatie.
Het hangt van de bodemsoort af of de zure regen tot een daling van de bodem-pH leidt. In
kalkrijke bodem wordt de zure regen geneutraliseerd door een reactie met
calciumcarbonaat dat in de bodem aanwezig is.
Zandgronden bevatten geen calciumcarbonaat. Ze worden daarom met kalk bestrooid om de
pH-daling door zure regen tegen te gaan.
Smog
Smog: mist die door rook en uitlaatgassen is verontreinigd. ontstaat vooral bij windstil
weer en kan een paar dagen tot enkele weken aanhouden. ontstaat niet alleen door roet
en fijnstof. Met uitzondering van CO2(g) en H2O(l) dragen alle uitlaatgassen van verbrande
koolstofhoudende stoffen bij aan smogvorming.
In de winter bestaat smog vooral uit fijnstof en zwaveldioxide. Dit ontstaat in Nederland
meestal bij oostelijke wind. Dan komen verbrandingsgassen van bruinkool en steenkool uit
Oost-Europa naar Nederland. heet ook wel industriële smog.
In de zomer bestaat smog vooral door de vorming van ozon en fijnstof uit de reactie van
zonlicht met stikstofoxiden, onverbrande koolwaterstoffen en koolstofmonoxide. heet
ook wel fotochemische smog.
Smog is schadelijk voor de gezondheid, vooral bij mensen met ademhalingsproblemen en
Verbranding van fossiele brandstoffen levert een toename van de hoeveelheid CO2(g) in de atmosfeer. De
vorming en verbranding van biobrandstoffen is CO2-neutraal.
Waterstof is een alternatieve brandstof, bij verbranding ontstaat geen CO 2(g).
In de autokatalysator vindt een naverbranding plaats.
Zure depositie ontstaat door NOx(g) en SO2(g).
Smog ontstaat door roet, fijnstof, CO(g), NO x(g), SO2(g) en onverbrande koolwaterstoffen.
mensen die buiten zware lichamelijke inspanningen leveren.
11.2 Biobrandstoffen
De meeste autobrandstoffen zijn gemaakt van aardolie. Naast koolwaterstoffen bevat
aardolie kleine hoeveelheden andere stoffen, zoals zwavelverbindingen. De negatieve
gevolgen voor het milieu worden minder door de brandstof te ontzwavelen.
Alternatieve brandstoffen zijn koolzaadolie, zonnebloemolie en andere soorten pure
plantaardige olie (PPO). kunnen zonder verdere bewerking de autotank in, zolang je
ervoor zorgt dat het gehalte ervan onder de 10% blijft.
Plantaardige olie is stroperiger dan de diesel van het tankstation.
Biodiesel: plantaardige olie die minder stroperig is. heeft een chemische bewerking
ondergaan omesteren. Plantaardige olie is een drievoudige ester van glycerol en
vetzuren. Bij omesteren reageert de drievoudige ester met methanol. Hierbij ontstaan
glycerol en de monoesters van methanol en de vetzuren. Deze laatste vormen biodiesel.
De beste autobrandstof
11.1 Milieugevolgen van brandstoffen
Fossiele en biobrandstoffen
Biobrandstoffen: kunnen een alternatief voor biobrandstof zijn.
Bij fotosynthese nemen planten CO2(g) op uit de lucht. Die CO2(g) is weer vrijgekomen bij de
verbranding van biobrandstoffen. snelle koolstofkringloop. proces is CO2-neutraal, er
komt netto niet meer CO2(g) in de atmosfeer dan er al is. Daarom draagt de verbranding van
biobrandstoffen niet bij aan he versterkte broeikaseffect.
Bij fossiele brandstoffen gaat dit anders. Het verbranden van fossiele brandstoffen levert
CO2(g) dat duizenden jaren geleden door bomen en planten is vastgelegd. Het gevolg
netto verhoging van het CO2-gehalte in de atmosfeer. de verbranding van fossiele
brandstoffen draagt daarom wel bij aan het versterkte broeikaseffect. trage
koolstofkringloop.
Waterstof
Sommige voertuigen kunnen rijden op waterstof i.p.v. benzine. Waterstof geeft in de juiste
mengverhouding met zuurstof een explosie. Het is in principe hetzelfde als de explosie bij
benzine. De opslag en het transport van waterstof zijn een probleem. De hele infrastructuur
van tankstations moet namelijk aangepast worden voordat waterstof als autobrandstof een
realistisch alternatief is.
Waterstof wordt gemaakt door elektrolyse van water, maar daar is veel energie voor nodig.
De productie van waterstof is ook alleen milieuvriendelijk als de elektrische energie is
opgewekt met waterkracht, windkracht of zonne-energie.
Verbrandingsgassen
De meeste soorten benzine zijn koolstofhoudende brandstoffen. Voor de volledig
verbranding is het belangrijk dat de motor goed is afgesteld. Bij een onvolledige verbranding
ontstaan schadelijke stoffen. Tegenwoordig hebben de meeste auto’s een autokatalysator in
de uitlaat. Daar vindt een naverbranding. De functies van de naverbranding:
Roet en CO(g) worden verder omgezet tot CO2(g)
Stikstofoxiden worden omgezet tot N2(g)
Onverbrande koolwaterstoffen reageren tot CO2 en H2O.
Zure depositie
Zure neerslag of zure depositie ontstaat als zwaveldioxide, stikstofmonoxide, stikstofdioxide
en vluchtige koolwaterstoffen in de atmosfeer terechtkomen. Deze stoffen reageren dan
met elkaar en met water. Ze vormen o.a. zwavelzuur, salpeterzuur en zouten. Deze zuren en
zouten komen in natte en droge vorm op de bodem en in het water terecht. Zure regen is
dus maar een deel van de zure depositie.
, Zure depositie die in water en in de bodem terechtkomt, leidt tot daling van de pH. kan
ecosysteem verstoren gevolg: sterfte vissen en verschraling bossen en vegetatie.
Het hangt van de bodemsoort af of de zure regen tot een daling van de bodem-pH leidt. In
kalkrijke bodem wordt de zure regen geneutraliseerd door een reactie met
calciumcarbonaat dat in de bodem aanwezig is.
Zandgronden bevatten geen calciumcarbonaat. Ze worden daarom met kalk bestrooid om de
pH-daling door zure regen tegen te gaan.
Smog
Smog: mist die door rook en uitlaatgassen is verontreinigd. ontstaat vooral bij windstil
weer en kan een paar dagen tot enkele weken aanhouden. ontstaat niet alleen door roet
en fijnstof. Met uitzondering van CO2(g) en H2O(l) dragen alle uitlaatgassen van verbrande
koolstofhoudende stoffen bij aan smogvorming.
In de winter bestaat smog vooral uit fijnstof en zwaveldioxide. Dit ontstaat in Nederland
meestal bij oostelijke wind. Dan komen verbrandingsgassen van bruinkool en steenkool uit
Oost-Europa naar Nederland. heet ook wel industriële smog.
In de zomer bestaat smog vooral door de vorming van ozon en fijnstof uit de reactie van
zonlicht met stikstofoxiden, onverbrande koolwaterstoffen en koolstofmonoxide. heet
ook wel fotochemische smog.
Smog is schadelijk voor de gezondheid, vooral bij mensen met ademhalingsproblemen en
Verbranding van fossiele brandstoffen levert een toename van de hoeveelheid CO2(g) in de atmosfeer. De
vorming en verbranding van biobrandstoffen is CO2-neutraal.
Waterstof is een alternatieve brandstof, bij verbranding ontstaat geen CO 2(g).
In de autokatalysator vindt een naverbranding plaats.
Zure depositie ontstaat door NOx(g) en SO2(g).
Smog ontstaat door roet, fijnstof, CO(g), NO x(g), SO2(g) en onverbrande koolwaterstoffen.
mensen die buiten zware lichamelijke inspanningen leveren.
11.2 Biobrandstoffen
De meeste autobrandstoffen zijn gemaakt van aardolie. Naast koolwaterstoffen bevat
aardolie kleine hoeveelheden andere stoffen, zoals zwavelverbindingen. De negatieve
gevolgen voor het milieu worden minder door de brandstof te ontzwavelen.
Alternatieve brandstoffen zijn koolzaadolie, zonnebloemolie en andere soorten pure
plantaardige olie (PPO). kunnen zonder verdere bewerking de autotank in, zolang je
ervoor zorgt dat het gehalte ervan onder de 10% blijft.
Plantaardige olie is stroperiger dan de diesel van het tankstation.
Biodiesel: plantaardige olie die minder stroperig is. heeft een chemische bewerking
ondergaan omesteren. Plantaardige olie is een drievoudige ester van glycerol en
vetzuren. Bij omesteren reageert de drievoudige ester met methanol. Hierbij ontstaan
glycerol en de monoesters van methanol en de vetzuren. Deze laatste vormen biodiesel.
