Scheikunde
Zuren en basen
.
Paragraaf 1 – Zure en basische oplossingen
Zuur: Een zuur is een deeltje dat een H+-ion aan een watermolecuul kan afstaan.
Base: Een base is een deeltje dat een H+-ion kan opnemen.
!!Als je wil weten op iets een zuur of een base is kan je dat opzoeken in Binas tabel
49!!
- Een zure oplossing bevat H3O+ -ionen
- Een basische oplossing bevat OH- -ionen
H2O -moleculen zijn zowel een zuur als een base.
- H2O (l) + H2O (l) --> OH- (aq) + H3O+ (aq)
In een evenwichtsvoorwaarde staan alleen gasvormige of opgeloste stoffen, dus
het evenwicht van deze reactie wordt:
Kw = [H3O+][OH-]
Deze evenwichtsconstante van het waterevenwicht wordt de waterconstante Kw
genoemd.
pH-waarde: dit is een maar voor de concentratie H3O+- ionen in een oplossing.
- pH = -log[H3O+] en dus [H3O+] = 10-pH (ook te vinden in Binas tabel 38A)
pOH-waarde: wordt gebruikt om de sterkte van een basische oplossing te drukken.
- pOH = -log[OH-]en dus [OH-]= 10-pOH
Je kant de pH-waarde meten met een indicator.
--> Verandert per pH-waarde van kleur
- Bij een pH < 7 gebruik je [H3O+]
- Bij een pH > 7 gebruikt je [OH-]
Bij T = 298 K geldt: pH + pOH = 14,00
Paragraaf 2 – sterk en zwak
Zuren en basen
.
Paragraaf 1 – Zure en basische oplossingen
Zuur: Een zuur is een deeltje dat een H+-ion aan een watermolecuul kan afstaan.
Base: Een base is een deeltje dat een H+-ion kan opnemen.
!!Als je wil weten op iets een zuur of een base is kan je dat opzoeken in Binas tabel
49!!
- Een zure oplossing bevat H3O+ -ionen
- Een basische oplossing bevat OH- -ionen
H2O -moleculen zijn zowel een zuur als een base.
- H2O (l) + H2O (l) --> OH- (aq) + H3O+ (aq)
In een evenwichtsvoorwaarde staan alleen gasvormige of opgeloste stoffen, dus
het evenwicht van deze reactie wordt:
Kw = [H3O+][OH-]
Deze evenwichtsconstante van het waterevenwicht wordt de waterconstante Kw
genoemd.
pH-waarde: dit is een maar voor de concentratie H3O+- ionen in een oplossing.
- pH = -log[H3O+] en dus [H3O+] = 10-pH (ook te vinden in Binas tabel 38A)
pOH-waarde: wordt gebruikt om de sterkte van een basische oplossing te drukken.
- pOH = -log[OH-]en dus [OH-]= 10-pOH
Je kant de pH-waarde meten met een indicator.
--> Verandert per pH-waarde van kleur
- Bij een pH < 7 gebruik je [H3O+]
- Bij een pH > 7 gebruikt je [OH-]
Bij T = 298 K geldt: pH + pOH = 14,00
Paragraaf 2 – sterk en zwak