Kerntaak 2 Monitoring
1.1 Bestudeer hoofdstuk 1.5 uit Oskam et al. (2013).
Een belangrijk aspect binnen de monitoring en signalering is het meten
van bepaalde lichaamskenmerken van een kind. Dit levert belangrijke
informatie op over de groei en ontwikkeling van een kind. Met name
afwijking van de groei van een kind ten opzichte van zijn of haar
doellengte is erg belangrijk. De doellengte wordt met name bepaald door
genetische aanleg. De doellengte wordt vaak aangeduid met target height
(TH).
Het doel van lengtemetingen is een afwijkende lengtegroei tijdig op te
sporen. Om de lengte van een kind op de juiste wijze te bepalen moet als
volgt gemeten worden: - Meetapparaat nauwkeurig afgesteld. – Gemeten
zonder schoenen en sokken. – Hakken, billen, schouders en achterhoofd
zijn in contact met de muur. – Kijkt recht vooruit. – Strekt de rug.
- Meetapparaat wordt op het hoofd geschoven. – Aflezen van de lengte
gebeurd in mm.
De hoofdomtrek wordt gemeten met een niet rekbaar meetlint. Het
meetlint wordt over de achterhoofdsknobbel, boven de oren en vlak boven
de wenkbrauwen gelegd. De omtrek wordt in mm bepaald. Boven de
leeftijd van 1 jaar wordt de hoofdomtrek meestal niet meer gemeten. In
deze periode vindt de sluiting van de grote fontanel plaats.
Bij baby’s wordt het gewicht naar leeftijd genoteerd en bij oudere
kinderen naar lengte. Bij het meten van gewicht is een nauwkeurige
weegschaal noodzakelijk.
Voor een goede beoordeling van de lengtegroei van een kind moet de
lengte van beide ouders bekend zijn. Voor het berekenen van de te
verwachten eindlengte van een kind, de target height, gaan we uit van de
lengte van de biologische ouders.
TH jongen in cm = 44,5 cm + (0,376 x lengte vader in cm) + (0,411 x
lengte moeder in cm)
TH meisje in cm = 47,1 cm + (0,334 x lengte vader in cm) + (0,364 x
lengte moeder in cm)
95% THR jongens in cm = TH in cm – 11 cm / TH in cm + 11 cm
95% THR meisjes in cm = TH in cm – 10 cm / TH in cm + 10 cm
Als de lengte van een kind buiten de 95% THR valt, bestaat er een grote
kans dan er sprake is van een groeistoornis.
Bij de groeidiagrammen wordt gebruik gemaakt van referentielijnen die
gebaseerd zijn op de standaarddeviatie (SD). Het aantal
standaarddeviaties dat de afwijking bedraagt wordt de
standaarddeviatiescore of SDS genoemd. Hoe hoger of hoe lager de SDS
is hoe uitzonderlijker de meetwaarde is.
Lengte SDS = (lengte – gemiddelde) / SD
TH-SDS jongen = (TH jongen in cm – 183,8) / 7,1
TH-SDS meisje = (TH meisje in cm – 170,7) / 6,3
In de groeisnelheidscurve wordt de werkelijke lengte van een kind
ingevuld, maar het aantal cm dat het sinds de vorige meting gegroeid is
, Studenten kennen de kernmerken van baby’s op het vlak van de sociaal-
emotionele, verstandelijke, communicatieve en grof motorische
ontwikkeling.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Vanaf de geboorte zijn baby’s geboeid door je gezicht, je stem en je
aanrakingen. Vraagt aandacht door te huilen. Baby’s reageren het meest
intens op je stem. Moeders stem en geur herkent een baby als eerste. De
band tussen de moeder en kind vormt zich door naar elkaar te kijken. Het
is belangrijk zoveel mogelijk tijd met elkaar door te brengen. Een kind kan
zich aan meerdere personen hechten. Mama en papa spelen een
belangrijke rol. Tijdens de eerste paar maanden vinden baby’s het goed
als iedereen hun optilt etc. Pas vanaf 6 maanden worden baby’s selectief
in wie hij wel of niet vertrouwd. Voor een baby zijn mensen belangrijker
dan dingen. Prikkels zijn belangrijk voor zijn verdere ontwikkeling. Baby’s
van enkele uren oud kunnen dingen nabootsen, bijvoorbeeld tong
uitsteken, dit is een vorm van contact zoeken. Vanaf 6 weken reageren ze
met een glimlach.
Verstandelijke ontwikkeling
0-2 maanden:
Baby’s doen indrukken op door hun zintuigen. Ze hebben nog geen besef
van tijd en ruimte. Wel kennen ze het vertrouwden, dat geeft hun rust. De
baby zal meer en meer vertrouwt zijn met wat hij voelt, ziet en ruikt. De
eerste weken kan hij op zijn manier antwoorden naar zijn ouders; raakt ze
aan, maakt geluid of huilt om aandacht. Baby’s leren een verband tussen
wat ze doen en wat daar het resultaat van is. Als dit bevalt zullen ze het
herhalen.
2-4 maanden: Een baby reageert enthousiast op wat volledig nieuw. Het
vertrouwde wordt saai.
4-6 maanden: Een baby weet dat er iets gaat gebeuren maar niet
precies wanneer. Na 4 maanden groeit de belangstelling voor nieuwe
dingen en spannende wendingen. Verkennen de omgeving met hun
voetjes, handjes en mond. Veel variatie van speelgoed zorgt voor
prikkeling.
6-8 maanden: Leert categorieën vormen.
8-12 maanden: Een voorwerp is niet weg ook al ziet hij het niet meer.
Actief opzoek gaan naar iets of iemand.
Communicatieve ontwikkeling
0-2 maanden: Baby communiceert met baby. Praten, lichaamstaal,
huilen en oogcontact zijn belangrijke vormen van communicatie. Baby
reageert met zijn hele lichaam. Door geluidjes te herhalen moedig je de
baby aan. Het eerste levensjaar is een gevoelige periode voor het leren
luisteren. Sterke wisselingen in toonhoogte vinden baby’s interessant.
Kind voelt aan wanneer er stress of spanning is. De eerste contacten
1.1 Bestudeer hoofdstuk 1.5 uit Oskam et al. (2013).
Een belangrijk aspect binnen de monitoring en signalering is het meten
van bepaalde lichaamskenmerken van een kind. Dit levert belangrijke
informatie op over de groei en ontwikkeling van een kind. Met name
afwijking van de groei van een kind ten opzichte van zijn of haar
doellengte is erg belangrijk. De doellengte wordt met name bepaald door
genetische aanleg. De doellengte wordt vaak aangeduid met target height
(TH).
Het doel van lengtemetingen is een afwijkende lengtegroei tijdig op te
sporen. Om de lengte van een kind op de juiste wijze te bepalen moet als
volgt gemeten worden: - Meetapparaat nauwkeurig afgesteld. – Gemeten
zonder schoenen en sokken. – Hakken, billen, schouders en achterhoofd
zijn in contact met de muur. – Kijkt recht vooruit. – Strekt de rug.
- Meetapparaat wordt op het hoofd geschoven. – Aflezen van de lengte
gebeurd in mm.
De hoofdomtrek wordt gemeten met een niet rekbaar meetlint. Het
meetlint wordt over de achterhoofdsknobbel, boven de oren en vlak boven
de wenkbrauwen gelegd. De omtrek wordt in mm bepaald. Boven de
leeftijd van 1 jaar wordt de hoofdomtrek meestal niet meer gemeten. In
deze periode vindt de sluiting van de grote fontanel plaats.
Bij baby’s wordt het gewicht naar leeftijd genoteerd en bij oudere
kinderen naar lengte. Bij het meten van gewicht is een nauwkeurige
weegschaal noodzakelijk.
Voor een goede beoordeling van de lengtegroei van een kind moet de
lengte van beide ouders bekend zijn. Voor het berekenen van de te
verwachten eindlengte van een kind, de target height, gaan we uit van de
lengte van de biologische ouders.
TH jongen in cm = 44,5 cm + (0,376 x lengte vader in cm) + (0,411 x
lengte moeder in cm)
TH meisje in cm = 47,1 cm + (0,334 x lengte vader in cm) + (0,364 x
lengte moeder in cm)
95% THR jongens in cm = TH in cm – 11 cm / TH in cm + 11 cm
95% THR meisjes in cm = TH in cm – 10 cm / TH in cm + 10 cm
Als de lengte van een kind buiten de 95% THR valt, bestaat er een grote
kans dan er sprake is van een groeistoornis.
Bij de groeidiagrammen wordt gebruik gemaakt van referentielijnen die
gebaseerd zijn op de standaarddeviatie (SD). Het aantal
standaarddeviaties dat de afwijking bedraagt wordt de
standaarddeviatiescore of SDS genoemd. Hoe hoger of hoe lager de SDS
is hoe uitzonderlijker de meetwaarde is.
Lengte SDS = (lengte – gemiddelde) / SD
TH-SDS jongen = (TH jongen in cm – 183,8) / 7,1
TH-SDS meisje = (TH meisje in cm – 170,7) / 6,3
In de groeisnelheidscurve wordt de werkelijke lengte van een kind
ingevuld, maar het aantal cm dat het sinds de vorige meting gegroeid is
, Studenten kennen de kernmerken van baby’s op het vlak van de sociaal-
emotionele, verstandelijke, communicatieve en grof motorische
ontwikkeling.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Vanaf de geboorte zijn baby’s geboeid door je gezicht, je stem en je
aanrakingen. Vraagt aandacht door te huilen. Baby’s reageren het meest
intens op je stem. Moeders stem en geur herkent een baby als eerste. De
band tussen de moeder en kind vormt zich door naar elkaar te kijken. Het
is belangrijk zoveel mogelijk tijd met elkaar door te brengen. Een kind kan
zich aan meerdere personen hechten. Mama en papa spelen een
belangrijke rol. Tijdens de eerste paar maanden vinden baby’s het goed
als iedereen hun optilt etc. Pas vanaf 6 maanden worden baby’s selectief
in wie hij wel of niet vertrouwd. Voor een baby zijn mensen belangrijker
dan dingen. Prikkels zijn belangrijk voor zijn verdere ontwikkeling. Baby’s
van enkele uren oud kunnen dingen nabootsen, bijvoorbeeld tong
uitsteken, dit is een vorm van contact zoeken. Vanaf 6 weken reageren ze
met een glimlach.
Verstandelijke ontwikkeling
0-2 maanden:
Baby’s doen indrukken op door hun zintuigen. Ze hebben nog geen besef
van tijd en ruimte. Wel kennen ze het vertrouwden, dat geeft hun rust. De
baby zal meer en meer vertrouwt zijn met wat hij voelt, ziet en ruikt. De
eerste weken kan hij op zijn manier antwoorden naar zijn ouders; raakt ze
aan, maakt geluid of huilt om aandacht. Baby’s leren een verband tussen
wat ze doen en wat daar het resultaat van is. Als dit bevalt zullen ze het
herhalen.
2-4 maanden: Een baby reageert enthousiast op wat volledig nieuw. Het
vertrouwde wordt saai.
4-6 maanden: Een baby weet dat er iets gaat gebeuren maar niet
precies wanneer. Na 4 maanden groeit de belangstelling voor nieuwe
dingen en spannende wendingen. Verkennen de omgeving met hun
voetjes, handjes en mond. Veel variatie van speelgoed zorgt voor
prikkeling.
6-8 maanden: Leert categorieën vormen.
8-12 maanden: Een voorwerp is niet weg ook al ziet hij het niet meer.
Actief opzoek gaan naar iets of iemand.
Communicatieve ontwikkeling
0-2 maanden: Baby communiceert met baby. Praten, lichaamstaal,
huilen en oogcontact zijn belangrijke vormen van communicatie. Baby
reageert met zijn hele lichaam. Door geluidjes te herhalen moedig je de
baby aan. Het eerste levensjaar is een gevoelige periode voor het leren
luisteren. Sterke wisselingen in toonhoogte vinden baby’s interessant.
Kind voelt aan wanneer er stress of spanning is. De eerste contacten
