Uitgebreide samenvatting SWK 3 Pedagogiek

Samenvatting SWK 3 pedagogiek

Hoorcollege 1A

Lesdoelen:
 Je kunt benoemen wat er onder opvoeden wordt verstaan.
 Je kunt de functie van opvoedondersteuning benoemen.

Samenvatting artikel Hermanns: opvoeden als proces van co regulatie (H.2.2)

 Opvoeden gaat vanzelf in de zin van; investeren in kinderen is vanzelfsprekend en
komt van binnenuit > er is geen prikkel nodig om op te voeden.

 Interactie tussen opvoeder en kind hebben een hoge mate van wederzijdse sturing.

 Proto conversatie: reageren op elkaars signalen > baby brabbelt, ouder doet het na
en baby reageert er weer op.

 In iedere fase doen zich ontwikkelings- en opvoedtaken voor die de opvoeder en het
kind samen tot een goed einde moeten brengen.

 Waarden en normen spelen een grote rol tijdens de opvoeding.

 Opvoeden bestaat uit co regulatie: (samen) en adaptie: (aanpassen).

 De eerste levensjaren van het kind zijn van groot belang voor de rest van de
ontwikkeling van het kind. Hechting speelt hierin een grote rol > veilige hechting is
sensitief reageren op de initiatieven van het kind.

 Kind leert al snel hoe de wereld in elkaar zit door actief bezig te zijn met het
ontdekken ervan. Het kind leert hierdoor zijn emoties te reguleren, omgaan te gaan
met andere en hun gevoelens, zelfwaarde etc.

 “het intern werkmodel” leert het kind over zichzelf in relatie tot andere > ouders,
vrienden en bewuste invloeden zoals de hulpverlening.

 De gezinskenmerken zijn van groot belang in de ontwikkeling van elk kind >
kindermishandeling zorgt voor schade.

 Kind wordt met de opvoeding voorbereid om zichzelf staande te houden in de
maatschappij en zich aan te passen > adaptie.

Boek: opvoedondersteuning van Burggraaf-Huiskes. H.1.1/1.2.4

1.2
 90% van alle opvoeders is tevreden over de opvoeding, 10% heeft vragen, 5% heeft
problemen en daarvan 2% ernstige.
 Nederlanders worden gezien als goede opvoeders en gelukkige kinderen. Zij hechten
veel waarde aan de autonomie, assertiviteit en respect van het kind.
1.2.1
 Opvoeden gaat vanzelf, maar ouders hebben soms wel vragen. Dit zoeken zij eerst in
de eigen kring en op het internet, volgende stap is bv de huisarts.
 Ouders hechten veel waarde aan activiteiten doen met andere ouders.
 Draagkracht en draaglast moet in evenwicht zijn voor ouder tijdens de opvoeding.

,  Opvoedondersteuning heeft als doel: voorkomen van problemen, helpen van
oplossen van bestaande problemen en het versterken van de pedagogische
competenties.

1.2.3
Vormen van opvoedondersteuning:
Informeren en voorlichten over opvoeding van een kind en de voorzieningen in de
wijk: folders, brochures, themabijeenkomsten en oudercursussen.
 Bevorderen van sociale steun en zelfhulp rondom opvoeding: activiteiten op scholen,
sportclubs en kinderdagverblijven, koffie bijeenkomsten en lotgenotengroep.
 Vroegtijdige signalering en verwijzing: als er vragen aan de orde zijn.
 Pedagogische advisering en begeleiding: spreekuren, activiteiten in wijkteam, zorg
advies team en CJG (centrum jeugd en gezin), video hometraining en hulp aan huis.
Organisaties en instanties werken steeds meer samen.

1.2.4
Factoren die de opvoeding beïnvloeden:
 Mensen kiezen bewuster voor kinderen en hebben hoge verwachtingen.
 Individualistische samenleving.
 Lacunes in hulpverlening en ondersteuning.
 Meer druk op de jongere zorgt voor problemen.
 Diversiteit in de samenleving.


Samenvatting hoorcollege 1B
Boek: opgroeien in een hedendaags gezin van: van der Horst. H 3.3 & 3.6

Lesdoelen
 Je kunt de verschillende gezinsvormen benoemen.
 Je kent de invloed van de gezinsvormen op de opvoeding.

3.3
 Tienermoederschap neemt af. Lastminute moeders nemen toe, vaak hoogopgeleide
ouders.
 Kinderen van tienermoeders ervaren vaak slechtere omstandigheden door de
laagopgeleiden ouders > hardere discipline, lagere sensitiviteit en slechtere moeder-
kind relatie.
 Dit komt door de sociale-invloed-hypothese: onderbreking van ontwikkeling van
moeder lijdt tot stress.
Sociale-selectiehypothese: psychosociale factoren van tienermoeders vergroot de
kans om tienermoeder te worden.
 Tienermoeder is vaak van generatie op generatie en komen vaker uit grote gezinnen.
 Geen verschil in cognitieve ontwikkeling of psychische ziektes bij de kinderen van de
tienermoeders en lastminute moeders.
 Lastminute moeders zijn vaak sensitiever omdat zij een stabielere situatie hebben en
zich meer kunnen verdiepen in de opvoeding < maturiteit hypothese.

3.6
 Homoparen kunnen ouders worden door te adopteren, co-ouderschap en
insemineren.
 Kinderen van homoparen zijn niet per definitie ook homo maar experimenteren wel
sneller met hetzelfde geslacht.
 De kinderen van deze ouders worden niet vaker gepest maar als zij gepest worden
komt het wel doordat de ouders homo zijn. Ook vertonen deze kinderen geen extra
probleemgedrag.

, Opvoeding door homoparen:
 De ouders ervaren meer opvoedstress.
 Stellen meer grenzen maar straffen minder.
 Degendered parenting: nemen specifieke rol van vader en moeder op zich.

Samenvatting HC 2A
Boek: opvoedondersteuning van Burggraaf-Huiskes. H 4.1/4.3

Lesdoelen
 Je kunt de doelen en vormen van opvoedondersteuning en functie van de ouder en
kind teams beschrijven.
 Je kent het model van kousemaker.

 Professionals in een buurt, wijk of stad werken samen om ondersteuning te bieden.
 Gericht op alledaagse opvoedvragen of problemen. Op een preventieve manier om te
voorkomen dat grotere problemen zich ontplooien.
 Er wordt meer over ouderschap nagedacht.
 Als ouders steun ervaren hebben zij een grotere draagkracht en kunnen kleine
problemen vaak zelf worden opgelost.
 Doel van opvoedondersteuning is het voorkomen van problemen door
laagdrempelige hulp.
Universele preventie: voor iedereen
Selectieve preventie: voor specifieke doelgroep met risico factoren.

De twee driehoeken van Kousemaker (1987)




1Opvoed noot
1Opvoedhulp
1Opvoedcrisis
2Opvoedondersteuning
2Opvoedspanning
3Opvoedvoorlichting
3Opvoedvragen