Hoofdstuk 6
6.2
- Samenwerking = het proces waarin individuen of groepen relaties vormen om hun handelen
op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel. Mensen maken dan afspraken om
zo’n doel te bereiken.
Verschillende reden om te gaan samenwerken bijv.:
- Samen ben je sterker
- Profiteren van elkaars sterke punten
Samenwerking kan zich op micro-, meso- en macroniveau plaatsvinden.
Samenwerken kost tijd of geld. Daarom kiezen landen of mensen vaak een juiste partner
voordat ze gaan samenwerken. Ook moeten ze allebei elkaar kunnen vertrouwen.
- Conflict = situatie waarbij individuen of groepen elkaar tegenwerken om een doel te
bereiken.
Ook een conflict kan zich op verschillende niveaus plaatsvinden. Denk maar aan landen die
oorlog voeren (macro) of jij die ruzie hebt met je ouders (micro).
Macht en verschillen in macht spelen een belangrijke rol bij conflict. Docent heeft meer te
zeggen dan een leerling, dus wint hij meestal de discussies.
- Zie blz. 14 schema
- Samenwerking kan dus ook gebeuren bij een collectief goed of algemeen belang dus:
Onderwijs, schoon drinkwater enz.
Mensen werken hierbij samen door belasting te betalen en dragen zo bij aan het
collectief goed. Het maakt niet uit hoeveel belasting je betaalt.
- Belangrijkste kenmerk van collectief goed is: het is non-exclusief, dus niemand kan
worden uitgesloten. Iedereen naar school bijv. gaan in Nederland.
- Private goederen = Goederen waarvoor mensen direct voor moeten betalen. Dus een
auto, smartphone enz. Deze goederen zijn exclusief, want mensen die dit niet kunnen
betalen worden uitgesloten.
,- Collectieve actie = als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren. Dus
bijv. als iedereen goed samenwerkt bij een schoolopdracht, krijgt ook iedereen een goed
cijfer.
- Dilemma van collectieve actie = Keuze om wel of niet mee te werken. Mensen die niet
meewerken, krijgen alsnog het collectieve goed. Dit noem je free riders.
Niet meewerken is aantrekkelijker want je krijgt alsnog de voordelen, maar toch moet
iemand het doen dus als niemand iets doet dan komt het collectief goed ook niet tot
stand.
Een voorbeeld: Belastingontduikers. Zij krijgen alle voordelen van belastingbetalers
(betere wegen, beter onderwijs enz.) maar betalen niet mee en worden zelfs rijker.
, 6.3
De vier paradigma’s die we onderscheiden verschillen op 2 dimensies:
- Actor (microniveau) versus structuur (macroniveau) = speelt het maatschappelijk
gebeuren zich meer af op het niveau van interacties en relaties tussen actoren of juist
meer op macroniveau. Het conflict-paradigma en het functionalisme-paradigma horen
hierbij.
Bij structuur hoort functionalisme paradigma
Bij actor hoort sociaalconstructivisme-paradigma
Bijv.: Komt criminaliteit door de machtsverschillen in de samenleving (macro) of omdat
sommige mensen daar meer voordeel in zien (micro)?
- Consensus versus conflict = de vraag of de basis van een samenleving conflict (= geloven
dat ruzie situatie kan verbeteren) is, of juist bestaat uit alleen orde en evenwicht.
Bij conflict hoort rationele-actor-paradigma en in het conflict-paradigma
Bij consensus hoort sociaal-constructivisme-paradigma en het functionalisme-
paradigma.
- Paradigma’s op het gebied van conflict:
1. Sociaalconstructivisme: Bij een rol wordt een bepaald gedrag verwacht, anders
ontstaat er een rolconflict. Dus van kinderen van ouders wordt niet verwacht dat ze zich
als een gast gaan gedragen.
2. Rationele-actor: Kosten-baten kijken. Samenwerken of juist tegenwerken? Waar haal
je meer voordelen uit?
Tit-for-tat = als actoren samenwerken waarbij ze geven en nemen zullen ze op lange
termijn meer voordelen hebben, dan als ze elkaar tegenwerken (conflict).
6.2
- Samenwerking = het proces waarin individuen of groepen relaties vormen om hun handelen
op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel. Mensen maken dan afspraken om
zo’n doel te bereiken.
Verschillende reden om te gaan samenwerken bijv.:
- Samen ben je sterker
- Profiteren van elkaars sterke punten
Samenwerking kan zich op micro-, meso- en macroniveau plaatsvinden.
Samenwerken kost tijd of geld. Daarom kiezen landen of mensen vaak een juiste partner
voordat ze gaan samenwerken. Ook moeten ze allebei elkaar kunnen vertrouwen.
- Conflict = situatie waarbij individuen of groepen elkaar tegenwerken om een doel te
bereiken.
Ook een conflict kan zich op verschillende niveaus plaatsvinden. Denk maar aan landen die
oorlog voeren (macro) of jij die ruzie hebt met je ouders (micro).
Macht en verschillen in macht spelen een belangrijke rol bij conflict. Docent heeft meer te
zeggen dan een leerling, dus wint hij meestal de discussies.
- Zie blz. 14 schema
- Samenwerking kan dus ook gebeuren bij een collectief goed of algemeen belang dus:
Onderwijs, schoon drinkwater enz.
Mensen werken hierbij samen door belasting te betalen en dragen zo bij aan het
collectief goed. Het maakt niet uit hoeveel belasting je betaalt.
- Belangrijkste kenmerk van collectief goed is: het is non-exclusief, dus niemand kan
worden uitgesloten. Iedereen naar school bijv. gaan in Nederland.
- Private goederen = Goederen waarvoor mensen direct voor moeten betalen. Dus een
auto, smartphone enz. Deze goederen zijn exclusief, want mensen die dit niet kunnen
betalen worden uitgesloten.
,- Collectieve actie = als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren. Dus
bijv. als iedereen goed samenwerkt bij een schoolopdracht, krijgt ook iedereen een goed
cijfer.
- Dilemma van collectieve actie = Keuze om wel of niet mee te werken. Mensen die niet
meewerken, krijgen alsnog het collectieve goed. Dit noem je free riders.
Niet meewerken is aantrekkelijker want je krijgt alsnog de voordelen, maar toch moet
iemand het doen dus als niemand iets doet dan komt het collectief goed ook niet tot
stand.
Een voorbeeld: Belastingontduikers. Zij krijgen alle voordelen van belastingbetalers
(betere wegen, beter onderwijs enz.) maar betalen niet mee en worden zelfs rijker.
, 6.3
De vier paradigma’s die we onderscheiden verschillen op 2 dimensies:
- Actor (microniveau) versus structuur (macroniveau) = speelt het maatschappelijk
gebeuren zich meer af op het niveau van interacties en relaties tussen actoren of juist
meer op macroniveau. Het conflict-paradigma en het functionalisme-paradigma horen
hierbij.
Bij structuur hoort functionalisme paradigma
Bij actor hoort sociaalconstructivisme-paradigma
Bijv.: Komt criminaliteit door de machtsverschillen in de samenleving (macro) of omdat
sommige mensen daar meer voordeel in zien (micro)?
- Consensus versus conflict = de vraag of de basis van een samenleving conflict (= geloven
dat ruzie situatie kan verbeteren) is, of juist bestaat uit alleen orde en evenwicht.
Bij conflict hoort rationele-actor-paradigma en in het conflict-paradigma
Bij consensus hoort sociaal-constructivisme-paradigma en het functionalisme-
paradigma.
- Paradigma’s op het gebied van conflict:
1. Sociaalconstructivisme: Bij een rol wordt een bepaald gedrag verwacht, anders
ontstaat er een rolconflict. Dus van kinderen van ouders wordt niet verwacht dat ze zich
als een gast gaan gedragen.
2. Rationele-actor: Kosten-baten kijken. Samenwerken of juist tegenwerken? Waar haal
je meer voordelen uit?
Tit-for-tat = als actoren samenwerken waarbij ze geven en nemen zullen ze op lange
termijn meer voordelen hebben, dan als ze elkaar tegenwerken (conflict).