Hoofdstuk 1
Bedrijfsbeslissingen > Iedere beslissing in een organisatie die leidt tot financiële gevolgen.
Organisatie > Samenwerkingsverband tussen personen die een bepaald doel nastreven.
Onderneming > Organisatie die naar winst streeft.
Non-profit organisatie > Streeft niet naar winst.
Primaire proces > De activiteiten van een organisatie die rechtstreeks samenhangen met het
product dat de organisatie voortbrengt of de dienst die ze leveren. (Transformatieproces).
Liquide middelen > Geldmiddelen waar een onderneming over beschikt. (Kas + positieve
rekening-courant)
Dividend > De winst bij een bv of nv.
Vermogensmarkt > Geheel van vraag naar aanbod van eigen- en vreemd vermogen.
(Onderneming trekt geld aan)
Primaire geldstromen > Alle geldstromen van input naar output en andersom.
Secundaire geldstromen > Geldstromen van en naar vermogensmarkt.
De verschillende onderdelen waaruit een ondernemingsplan is opgebouwd staan vermeld in
de Kamer van Koophandel.
Ondernemingsplan:
1. Check persoonlijke kwaliteiten/ ideeontwikkeling.
- Goede ondernemer > Initiatieven ontplooien en hard werken.
2. Check wettelijk voorschriften en regelingen.
- Wetten met eisen die voor het starten van een onderneming van belang zijn:
1. Handelsregisterwet > Iedereen moet zich inschrijven in het
handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hier staan bijvoorbeeld
persoonlijke gegevens in en woonplaats.
2. Handelsnaamwet > De KvK controleert of de gekozen naam voldoet aan
de eisen van de Handelsnaamwet.
- Gebruiksvergunning > Toestemming van de gemeente, kijken naar aard
gemeente en aantal werknemers.
3. Marktverkenning en onderbouwing van de omzetverwachting.
- Rechtsvormen:
a. Rechtspersoon > Zelfstandige dragen van rechten en plichten.
Bv > Aandelen op naam, niet vrij verhandelbaar.
Nv > Niet op naam, vrij verhandelbaar, iedereen kan hier aandelen
van kopen.
Moeten vennootschapsbelasting betalen > Belasting betalen over
de winst.
Sprake van dubbele belastingheffing > Belasting over winst en
inkomen.
, b. Natuurlijke persoon > bezitten geen rechtspersoonlijkheid, bestuurders
gaan zelf verplichtingen aan en hebben eigen rechten. Er is geen scheiding
tussen vermogen, bedrijf en privé.
Eenmanszaak
Vennootschap onder firma (vof) > Eigendom en leiding verdeeld
over 2 of meer personen. Iedere firmant is hoofdaansprakelijk.
Commanditaire vennootschap (cv) > Vorm van vof waarbij 1
persoon of meer niet mag deelnemen aan het beheer, maar
beperken tot het inbrengen van geld/ goederen.
Maatschap > Overeenkomst tussen 2 of meer personen met als
doel de winst te delen.
Winst wordt volledig uitgekeerd aan de eigenaren.
- Inkomstenbelasting > Bv, Nv en natuurlijke personen moeten inkomstenbelasting
betalen.
- Directeur-grootaandeelhouder (dga) > heeft leiding van de Bv, bezit niet alle
aandelen.
Aanmerkelijk belang > Dga bezit minimaal 5% van de aandelen,
inkomen wordt belast met maar 25%.
- Startersaftrek > Voor eenmanszaak en vof mag er €2123 op belastbaar inkomen
worden ingehouden.
- Zelfstandigenaftrek > Als ondernemer aan bepaalde voorwaarden voldoet, mag
belasting voor inkomen worden verlaagd.
- Investeringsaftrek > Is voor iedereen, minder belasting betalen door
investeringen over inkomen.
Investeren > Langer dan één jaar, bezittingen.
4. Financieel plan
- Marktsegment > Afnemers groep met zelfde kenmerken, die hetzelfde reageren
op aanbod producten. (Deelmarkten)
- Factoren die van invloed zijn op de vraag naar een bepaald product (zes P’s):
1. Prijs
2. Product
3. Plaats
4. Promotie > Hoe brengen we product onder de aandacht?
5. People
6. Planet > Gevolgen milieu.
Antwoord door marktonderzoek te doen.
- Prijselasticiteit > Hoeveelheid/ Prijs.
Elastisch HH > p >….-1
Inelastisch HH < p 0 < -1
Iso-lastisch HH = p -1
- Vijf krachtenmodel van Porter > Mate van concurrentie:
Interne concurrentie:
1. Concurrentie tussen branchegenoten.
Aantal, omvang sterkte
Groeipotentieel
Hoogte vaste kosten
Bedrijfsbeslissingen > Iedere beslissing in een organisatie die leidt tot financiële gevolgen.
Organisatie > Samenwerkingsverband tussen personen die een bepaald doel nastreven.
Onderneming > Organisatie die naar winst streeft.
Non-profit organisatie > Streeft niet naar winst.
Primaire proces > De activiteiten van een organisatie die rechtstreeks samenhangen met het
product dat de organisatie voortbrengt of de dienst die ze leveren. (Transformatieproces).
Liquide middelen > Geldmiddelen waar een onderneming over beschikt. (Kas + positieve
rekening-courant)
Dividend > De winst bij een bv of nv.
Vermogensmarkt > Geheel van vraag naar aanbod van eigen- en vreemd vermogen.
(Onderneming trekt geld aan)
Primaire geldstromen > Alle geldstromen van input naar output en andersom.
Secundaire geldstromen > Geldstromen van en naar vermogensmarkt.
De verschillende onderdelen waaruit een ondernemingsplan is opgebouwd staan vermeld in
de Kamer van Koophandel.
Ondernemingsplan:
1. Check persoonlijke kwaliteiten/ ideeontwikkeling.
- Goede ondernemer > Initiatieven ontplooien en hard werken.
2. Check wettelijk voorschriften en regelingen.
- Wetten met eisen die voor het starten van een onderneming van belang zijn:
1. Handelsregisterwet > Iedereen moet zich inschrijven in het
handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hier staan bijvoorbeeld
persoonlijke gegevens in en woonplaats.
2. Handelsnaamwet > De KvK controleert of de gekozen naam voldoet aan
de eisen van de Handelsnaamwet.
- Gebruiksvergunning > Toestemming van de gemeente, kijken naar aard
gemeente en aantal werknemers.
3. Marktverkenning en onderbouwing van de omzetverwachting.
- Rechtsvormen:
a. Rechtspersoon > Zelfstandige dragen van rechten en plichten.
Bv > Aandelen op naam, niet vrij verhandelbaar.
Nv > Niet op naam, vrij verhandelbaar, iedereen kan hier aandelen
van kopen.
Moeten vennootschapsbelasting betalen > Belasting betalen over
de winst.
Sprake van dubbele belastingheffing > Belasting over winst en
inkomen.
, b. Natuurlijke persoon > bezitten geen rechtspersoonlijkheid, bestuurders
gaan zelf verplichtingen aan en hebben eigen rechten. Er is geen scheiding
tussen vermogen, bedrijf en privé.
Eenmanszaak
Vennootschap onder firma (vof) > Eigendom en leiding verdeeld
over 2 of meer personen. Iedere firmant is hoofdaansprakelijk.
Commanditaire vennootschap (cv) > Vorm van vof waarbij 1
persoon of meer niet mag deelnemen aan het beheer, maar
beperken tot het inbrengen van geld/ goederen.
Maatschap > Overeenkomst tussen 2 of meer personen met als
doel de winst te delen.
Winst wordt volledig uitgekeerd aan de eigenaren.
- Inkomstenbelasting > Bv, Nv en natuurlijke personen moeten inkomstenbelasting
betalen.
- Directeur-grootaandeelhouder (dga) > heeft leiding van de Bv, bezit niet alle
aandelen.
Aanmerkelijk belang > Dga bezit minimaal 5% van de aandelen,
inkomen wordt belast met maar 25%.
- Startersaftrek > Voor eenmanszaak en vof mag er €2123 op belastbaar inkomen
worden ingehouden.
- Zelfstandigenaftrek > Als ondernemer aan bepaalde voorwaarden voldoet, mag
belasting voor inkomen worden verlaagd.
- Investeringsaftrek > Is voor iedereen, minder belasting betalen door
investeringen over inkomen.
Investeren > Langer dan één jaar, bezittingen.
4. Financieel plan
- Marktsegment > Afnemers groep met zelfde kenmerken, die hetzelfde reageren
op aanbod producten. (Deelmarkten)
- Factoren die van invloed zijn op de vraag naar een bepaald product (zes P’s):
1. Prijs
2. Product
3. Plaats
4. Promotie > Hoe brengen we product onder de aandacht?
5. People
6. Planet > Gevolgen milieu.
Antwoord door marktonderzoek te doen.
- Prijselasticiteit > Hoeveelheid/ Prijs.
Elastisch HH > p >….-1
Inelastisch HH < p 0 < -1
Iso-lastisch HH = p -1
- Vijf krachtenmodel van Porter > Mate van concurrentie:
Interne concurrentie:
1. Concurrentie tussen branchegenoten.
Aantal, omvang sterkte
Groeipotentieel
Hoogte vaste kosten