GROEPS-
DYNAMICA
SAMENVATTING
Hollands, S.
Leerjaar 1 | PERIODE 1
,Inhoudsopgave
WEEK 1 -> KENMERKEN VAN GROEPEN EN GROEPSTYPEN..............................................................................2
INTRODUCTIE................................................................................................................................................. 2
TAAK VERSUS EMOTIE.................................................................................................................................... 2
WAT KENMERKT EEN GROEP.......................................................................................................................... 3
GROEPSTYPEN............................................................................................................................................... 4
WEEK 2 -> GROEPSNIVEAUS EN -ONTWIKKELING............................................................................................ 6
WEEK 3 -> COMMUNICATIE............................................................................................................................ 9
Week 4 -> GROEPSROLLEN EN -NORMEN...................................................................................................... 13
Week 5 -> GROEPSPROCESSEN CONFLICTEN.................................................................................................17
Week 6 -> GROEPSPROCESSEN BESLUITVORMING EN LEIDERSCHAP.............................................................22
1
, WEEK 1 -> KENMERKEN VAN
GROEPEN EN GROEPSTYPEN
INTRODUCTIE
92% is lid van 5/6 kleine groepen.
Doel: het begrijpen, herkennen en ervaren van groepsdynamische processen
en het beïnvloeden hiervan.
Groepsdynamica -> de studie van het gedrag in kleine groepen (ongeveer 2 tot 20 mensen).
De grondlegger is Kurt Lewin (1890-1947)
Door groepen is het individu aan maatschappelijke en cultuur verbonden en andersom. Door
groepen wordt een individu aan maatschappij en cultuur gebonden. Ook hoe emoties en
gevoelens beleefd en geïntegreerd worden in de hele persoonlijkheidscultuur, wordt
grotendeels bepaald door gezinsgroepen die bepaalde emoties wel en niet toestaan.
TAAK VERSUS EMOTIE
Elke groep functioneert tegelijkertijd op 2 niveaus -> Het taakniveau en het sociaal-
emotionele niveau. Deze zijn beide tegelijkertijd aanwezig.
Taakniveau (Secundaire groepen – Werkgroepen) -> De groep vervult meer formele
functies. Vaak koele en onpersoonlijke, rationele relaties.
o Taak wordt altijd op een bepaalde manier gedaan. De taak gaat over de
inhoud.
Sociaal-emotioneel (Primaire groepen – Vriendengroepen) -> De groep vervult meer
psychologische functies, zoals emotionele behoeften van de groep en
afzonderlijkheid van de groepsleden. Vaak persoonlijke, intieme relaties.
o Sociaal-emotioneel verwijst naar de manier waarop er met elkaar wordt
omgegaan.
Taakaspecten Sociaal-emotionele aspecten
Extern systeem Intern systeem
Voortbestaan van de groep in de omgeving De groep als groep in stand houden
Bereiken van het doel Het interne groepsfunctioneren
Wat wordt er gedaan Hoe gaan de leden met elkaar om
Taakgerichte activiteiten De onderlinge betrekking
Taakoriëntatie Sociaal-emotionele oriëntatie
Formele leider Informele leider
Bewaakt het resultaat Bewaakt de satisfactie
Nadruk op formele functies Nadruk op psychologische en persoonlijke
functie
Formele groepsstructuur Informele groepsstructuur
Extern systeem van groep
Alles wat in een groep afspeelt aan activiteiten, interacties en gevoelens om als groep als
aanzien van de buitenwereld te kunnen blijven voortbestaan. Dus het vervullen van de taak
en het bereiken van het groepsdoel.
Intern systeem van groep
Alle activiteiten, interacties en gevoelen bevat die voortvloeien uit het interne
groepsfunctioneren en samen de interne groepsstructuur vormen. Dit laat zien hoe de groep
functioneert en hoe mensen binnen de groep met elkaar omgaan. Dit systeem wordt niet
2
DYNAMICA
SAMENVATTING
Hollands, S.
Leerjaar 1 | PERIODE 1
,Inhoudsopgave
WEEK 1 -> KENMERKEN VAN GROEPEN EN GROEPSTYPEN..............................................................................2
INTRODUCTIE................................................................................................................................................. 2
TAAK VERSUS EMOTIE.................................................................................................................................... 2
WAT KENMERKT EEN GROEP.......................................................................................................................... 3
GROEPSTYPEN............................................................................................................................................... 4
WEEK 2 -> GROEPSNIVEAUS EN -ONTWIKKELING............................................................................................ 6
WEEK 3 -> COMMUNICATIE............................................................................................................................ 9
Week 4 -> GROEPSROLLEN EN -NORMEN...................................................................................................... 13
Week 5 -> GROEPSPROCESSEN CONFLICTEN.................................................................................................17
Week 6 -> GROEPSPROCESSEN BESLUITVORMING EN LEIDERSCHAP.............................................................22
1
, WEEK 1 -> KENMERKEN VAN
GROEPEN EN GROEPSTYPEN
INTRODUCTIE
92% is lid van 5/6 kleine groepen.
Doel: het begrijpen, herkennen en ervaren van groepsdynamische processen
en het beïnvloeden hiervan.
Groepsdynamica -> de studie van het gedrag in kleine groepen (ongeveer 2 tot 20 mensen).
De grondlegger is Kurt Lewin (1890-1947)
Door groepen is het individu aan maatschappelijke en cultuur verbonden en andersom. Door
groepen wordt een individu aan maatschappij en cultuur gebonden. Ook hoe emoties en
gevoelens beleefd en geïntegreerd worden in de hele persoonlijkheidscultuur, wordt
grotendeels bepaald door gezinsgroepen die bepaalde emoties wel en niet toestaan.
TAAK VERSUS EMOTIE
Elke groep functioneert tegelijkertijd op 2 niveaus -> Het taakniveau en het sociaal-
emotionele niveau. Deze zijn beide tegelijkertijd aanwezig.
Taakniveau (Secundaire groepen – Werkgroepen) -> De groep vervult meer formele
functies. Vaak koele en onpersoonlijke, rationele relaties.
o Taak wordt altijd op een bepaalde manier gedaan. De taak gaat over de
inhoud.
Sociaal-emotioneel (Primaire groepen – Vriendengroepen) -> De groep vervult meer
psychologische functies, zoals emotionele behoeften van de groep en
afzonderlijkheid van de groepsleden. Vaak persoonlijke, intieme relaties.
o Sociaal-emotioneel verwijst naar de manier waarop er met elkaar wordt
omgegaan.
Taakaspecten Sociaal-emotionele aspecten
Extern systeem Intern systeem
Voortbestaan van de groep in de omgeving De groep als groep in stand houden
Bereiken van het doel Het interne groepsfunctioneren
Wat wordt er gedaan Hoe gaan de leden met elkaar om
Taakgerichte activiteiten De onderlinge betrekking
Taakoriëntatie Sociaal-emotionele oriëntatie
Formele leider Informele leider
Bewaakt het resultaat Bewaakt de satisfactie
Nadruk op formele functies Nadruk op psychologische en persoonlijke
functie
Formele groepsstructuur Informele groepsstructuur
Extern systeem van groep
Alles wat in een groep afspeelt aan activiteiten, interacties en gevoelens om als groep als
aanzien van de buitenwereld te kunnen blijven voortbestaan. Dus het vervullen van de taak
en het bereiken van het groepsdoel.
Intern systeem van groep
Alle activiteiten, interacties en gevoelen bevat die voortvloeien uit het interne
groepsfunctioneren en samen de interne groepsstructuur vormen. Dit laat zien hoe de groep
functioneert en hoe mensen binnen de groep met elkaar omgaan. Dit systeem wordt niet
2