Leerjaar 1, Blok 1, BUS1 Samenvatting

BLOK 1 Business – FM in een bedrijf

Week 1 H1 + H6 basisboek

Facility management = het management van alle diensten die aan de werkomgeving gerelateerd zijn
en die nodig zijn om mensen te ondersteunden bij hun streven naar toegevoegde waarde aan de
organisatie.

Vrij vertaald: ‘ik zorg ervoor dat u uw werk kunt doen’.

De toegevoegde waarde van FM geeft aan in welke mate de huisvesting, diensten en middelen
bijdragen aan de doelen van de (moeder)organisatie, zowel in absolute zin als in de verhouding tot
de kosten en tijd die met FM gemoeid zijn.

Outcome = wat levert facility management op voor mens, maatschappij en organisatie.
Output = Wat wordt geleverd en welk kostenplaatsje hangt er aan de facilitaire voorzieningen.

Op welke gebieden kan de facility manager toegevoegde waarde creëren:
 Cultuur ondersteunen.
 Duurzaamheid.
 Flexibiliteit vergroten.
 Imago ondersteunen.
 Innovatie ondersteunen.
 Kosten verlagen.
 Productiviteit verhogen.
 Risico’s beheersen.
 Tevredenheid verhogen.
 Waardestijging vastgoed.

Achter de schermen bij een facilitair bedrijf:
 Je faciliteert allerlei doelgroepen (interne en externe klanten). De relatie die je hebt met klanten
verschilt per sector.
 Het werkveld waarin de facility manager zich beweegt is volop in beweging. Nieuwe functies,
taken en rollen doen hun intrede.
 Facility Management is een bruisend vakgebied dat een steeds belangrijkere stempel drukt in
organisaties en daarbuiten.

De plek van facility management in de organisatie
De positie van FM in de organisatie is mede bepalend voor de invloed die de facility manager heeft
op het ondernemingsbeleid.

,Week 2 H3 basisboek

Werken in de 21e eeuw  van kantoortuin naar thuiswerkplek, co-working space, gezonde werkplek,
inspirerende werkplek.

De facility manager als toekomstvoorspeller?
Hoe krijgt de facility manager grip op de bewegingen die zich in de maatschappij voordoen?
Scenarioplanning!
Scenario’s zijn mogelijke, alternatieve en niet-onwaarschijnlijke toekomstbeelden die op basis van
huidige waargenomen ontwikkelingen kunnen worden onderscheiden.

Scenario’s voor de toekomst
Invalshoek 1: Mens  De nieuwe generatie Z betreedt de arbeidsmarkt en stelt andere eisen aan de
werkomgeving. Ze zijn opgegroeid in een gedigitaliseerde samenleving.
Invalshoek 2: Technologie  De opkomst van nieuwe technologie zorgt ervoor dat de werkplek van
de toekomst een ander gezicht krijgt. Facility Management en ICT smelten daardoor steeds meer
samen.
Invalshoek 3: Duurzaamheid  De groeiende wereldbevolking in combinatie met verwachte
schaarste aan goederen en hulpbronnen vraagt om een verduurzaming van de samenleving.

Bedrijfsvoering 2.0: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Belangrijkste aandachtspunten:
 Triple P (vinden van een balans tussen het streven naar een beter milieu, lagere kosten en
welzijn voor de mens in de organisatie).
 Integriteit (ethisch verantwoord handelen).

Facility professionals zijn omgevingssensitief!!
(ongeacht de sector waarin je werkt)

, Week 3 H4 basisboek

Een organisatie is een samenwerkingsverband tussen mensen die een gemeenschappelijk doel willen
bereiken en blijvend is (samenwerking, doelgericht, mens, continuïteit).

Organiseren  managementfunctie die erop gericht is in een organisatie een structuur van relaties
tussen het personeel te creëren waardoor het personeel in staat is de geplande doelen te bereiken.

Een organisatie is een optelsom van bestuurlijke, primaire en secundaire (ondersteunende)
processen.

Organisatiekunde- en structuur
1. Indeling van te verrichten werkzaamheden in functies en taken (functionarissen, afdelingen
en werkgroepen).
2. De bevoegdheden en betrekkingen waarin functionarissen, afdelingen en werkgroepen tot
elkaar staan (autoriteit, hiërarchie en wie communiceert/rapporteert met/aan wie?).
3. Cultuur en gedrag in organisaties (hoe gaan mensen met elkaar aan, welke gedeelde
waarden en normen zijn herkenbaar).

Organisatiestructuur = kan in kaart worden gebracht met een organisatieschema
Organisatiekunde = is de theorie van het opzetten van organisaties

In een (facilitaire) organisatie wordt onderscheid gemaakt in drie hiërarchische niveaus.




De positie, rol en het takenpakket van een intern facilitair bedrijf is o.a. afhankelijk van:
 Aansluiting/verwevenheid met het primair proces
 Grootte van de organisatie;
 Omvang facilitair budget;
 De sector waarin je werkt;
 Mate van uitbesteding van facilitaire taken;
 Visie van de directie op facility management.