Ondervoeding
Ondervoeding
De zes belangrijkste voedingstoffen zijn eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen, water en
mineralen. Bij ondervoeding is er tekort aan een of meer voedingsstoffen. Hierdoor is er een
tekort aan energie en bouwstoffen. Hierdoor kunnen problemen met je gezondheid ontstaan
en je conditie kan achteruitgaan.
Soorten voedingsstoffen
Er zijn twee soorten voedingsstoffen:
- Essentiële voedingsstoffen, de voedingsstoffen die het lichaam niet zelf kan maken.
Deze komen van bijvoorbeeld eten.
- Niet-essentiële voedingsstoffen, de voedingsstoffen die het lichaam in voldoende
hoeveelheid kan maken. Je kunt ze wel in sommige voedingsmiddelen vinden.
Een speciaal soort voedingsstof is de ballaststof, oftewel voedingsvezels, die eigenlijk geen
voedingsstof is. Die kan de dunne darm niet opnemen. Ze spelen een belangrijke rol bij de
bevordering van de stoelgang. Je vindt ze vooral in brood, rauwkost en fruit.
Eiwitten
Eiwitten bestaan uit ketens van aminozuren die zijn verbonden met eiwitbindingen. Eiwitten
zijn noodzakelijk voor de opbouw van de cellen en de stoffen in het bloed. Ze worden ook
gebruikt als tussencelstof in bindweefsel, kraakbeenweefsel en botweefsel. De overgebleven
eiwitten dienen als brandstof.
Er zijn twintig aminozuren nodig voor het herstel en de groei van weefsel. Sommige van de
aminozuren kunnen door het lichaam gemaakt worden. De eerste groep noemen we de niet-
essentiële aminozuren en de tweede categorie omvat de essentiële aminozuren. De
essentiële aminozuren haal je uit dierlijke bron. Aminozuren kunnen niet in het lichaam
worden opgeslagen. Ongebruikte aminozuren worden afgebroken.
Koolhydraten
Ook wel suikers of sacchariden genoemd. Je vindt ze vooral in granen, brood, pasta, rijst en
aardappelen. Koolhydraten worden gebruikt voor de opslag van energie. Je gebruikt ze als
extra energiebron bij zware arbeid.
Het grootste deel van de suikers wordt afgebroken in het spijsverteringsstelsel en wordt
opgenomen in het bloed. Overtollige koolhydraten worden in het lichaam opgeslagen. Een
klein deel wordt omgezet en opgeslagen in de lever en spieren, het gros wordt omgezet in
vet en opgeslagen in het onderhuids weefsel, het weefsel rondom de organen (zoals het
hart, de nieren en de spieren) en in het beenmerg (de lange botten).
Vetten
Ook wel lipiden, kunnen bij kamertempratuur zowel in vaste vorm (vet) als in vloeibare vorm
(olie) voorkomen. Dit is afhankelijk van de structuur en samenstelling. Vetten zijn over het
algemeen onoplosbaar in water.
De belangrijkste rol is opslag van energie. Ze kunnen worden afgebroken tot glycerol en
vetzuren en worden gebruikt als energiebron. Ook zorgen ze voor het behouden van gezond
haar, gezonde huid, het isoleren van de lichaamsorganen tegen schokken en bevorderen
van de gezonde cel functies. Net als koolhydraten worden de overtollige vetten opgeslagen
in het onderhuids bindweefsel, bepaalde organen en het gele beenmerg.
Ondervoeding
De zes belangrijkste voedingstoffen zijn eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen, water en
mineralen. Bij ondervoeding is er tekort aan een of meer voedingsstoffen. Hierdoor is er een
tekort aan energie en bouwstoffen. Hierdoor kunnen problemen met je gezondheid ontstaan
en je conditie kan achteruitgaan.
Soorten voedingsstoffen
Er zijn twee soorten voedingsstoffen:
- Essentiële voedingsstoffen, de voedingsstoffen die het lichaam niet zelf kan maken.
Deze komen van bijvoorbeeld eten.
- Niet-essentiële voedingsstoffen, de voedingsstoffen die het lichaam in voldoende
hoeveelheid kan maken. Je kunt ze wel in sommige voedingsmiddelen vinden.
Een speciaal soort voedingsstof is de ballaststof, oftewel voedingsvezels, die eigenlijk geen
voedingsstof is. Die kan de dunne darm niet opnemen. Ze spelen een belangrijke rol bij de
bevordering van de stoelgang. Je vindt ze vooral in brood, rauwkost en fruit.
Eiwitten
Eiwitten bestaan uit ketens van aminozuren die zijn verbonden met eiwitbindingen. Eiwitten
zijn noodzakelijk voor de opbouw van de cellen en de stoffen in het bloed. Ze worden ook
gebruikt als tussencelstof in bindweefsel, kraakbeenweefsel en botweefsel. De overgebleven
eiwitten dienen als brandstof.
Er zijn twintig aminozuren nodig voor het herstel en de groei van weefsel. Sommige van de
aminozuren kunnen door het lichaam gemaakt worden. De eerste groep noemen we de niet-
essentiële aminozuren en de tweede categorie omvat de essentiële aminozuren. De
essentiële aminozuren haal je uit dierlijke bron. Aminozuren kunnen niet in het lichaam
worden opgeslagen. Ongebruikte aminozuren worden afgebroken.
Koolhydraten
Ook wel suikers of sacchariden genoemd. Je vindt ze vooral in granen, brood, pasta, rijst en
aardappelen. Koolhydraten worden gebruikt voor de opslag van energie. Je gebruikt ze als
extra energiebron bij zware arbeid.
Het grootste deel van de suikers wordt afgebroken in het spijsverteringsstelsel en wordt
opgenomen in het bloed. Overtollige koolhydraten worden in het lichaam opgeslagen. Een
klein deel wordt omgezet en opgeslagen in de lever en spieren, het gros wordt omgezet in
vet en opgeslagen in het onderhuids weefsel, het weefsel rondom de organen (zoals het
hart, de nieren en de spieren) en in het beenmerg (de lange botten).
Vetten
Ook wel lipiden, kunnen bij kamertempratuur zowel in vaste vorm (vet) als in vloeibare vorm
(olie) voorkomen. Dit is afhankelijk van de structuur en samenstelling. Vetten zijn over het
algemeen onoplosbaar in water.
De belangrijkste rol is opslag van energie. Ze kunnen worden afgebroken tot glycerol en
vetzuren en worden gebruikt als energiebron. Ook zorgen ze voor het behouden van gezond
haar, gezonde huid, het isoleren van de lichaamsorganen tegen schokken en bevorderen
van de gezonde cel functies. Net als koolhydraten worden de overtollige vetten opgeslagen
in het onderhuids bindweefsel, bepaalde organen en het gele beenmerg.
