Inhoud
Kijken naar groepen............................................................................................................................2
Kenmerken groep...............................................................................................................................3
Ruis.....................................................................................................................................................8
De vervormingshoek...........................................................................................................................9
Communicatie is interactie.................................................................................................................9
Interpunctie......................................................................................................................................10
Diskwalificaties.................................................................................................................................10
Erkennings- en bestaansniveau........................................................................................................10
Hoe het model werkt........................................................................................................................11
Disfunctionele rollen........................................................................................................................11
Taakrollen.........................................................................................................................................11
Procesrollen......................................................................................................................................12
Zowel taak- als procesrollen.............................................................................................................12
Zelfgericht gedrag.............................................................................................................................12
Vechten/vluchten.............................................................................................................................13
Paarvorming.....................................................................................................................................13
Afhankelijkheid.................................................................................................................................13
Conformiteit.....................................................................................................................................15
Reden voor conformiteit..................................................................................................................15
Functies conformiteit.......................................................................................................................15
Bronnen van verborgen agenda’s.....................................................................................................15
Gevolgen van verborgen agenda’s...................................................................................................16
Conflicten.............................................................................................................................................16
Conflictontwikkeling.........................................................................................................................16
Gevolgen van conflicten...................................................................................................................17
Doordrukken (forceren)....................................................................................................................17
Vermijden (ontlopen).......................................................................................................................17
Toegeven (toedekken)......................................................................................................................17
Samenwerken (confronteren)..........................................................................................................17
Compromis sluiten............................................................................................................................18
Conflictinhoud: conflictsferen..........................................................................................................18
Hanteren van conflicten bij begeleiding van groepen.....................................................................19
Manieren van besluitvorming...........................................................................................................19
, Stadia van besluitvorming................................................................................................................20
Taakgericht leiderschap....................................................................................................................21
Sociaal-emotioneel leiderschap........................................................................................................22
Directive stijl....................................................................................................................................22
Coachende stijl.................................................................................................................................22
Participerende stijl............................................................................................................................22
Delegerende stijl...............................................................................................................................23
Groepsontwikkelingsfasen en Leiderschapsstijlen............................................................................23
Week 1
Introductie
Groepsdynamica= de studie van gedrag in kleine groepen (ongeveer 2 tot 20 personen).
We zijn sociaal gevormd door de groepen waarbij we vroeger hoorden en de groepen waar we nu
deel van uitmaken. Maar liefst 92% heeft 5 of 6 kleine groepen waar je lid van bent in elk moment
van je leven.
Taakgerichte vs. sociaal-emotioneel gerichte groepen
Verschil tussen groepen
Er zijn grofweg twee soorten groepen
Sociaal-emotionele groepen (primaire / formele) groepen
o Groepen die ons tegemoetkomen in onze sociaal-emotionele behoefte, bv. gezin,
vriendengroep
o Gekenmerkt door persoonlijke en intieme relaties, directe contactsituaties
Taakgerichte groepen (secundaire / informele groepen)
o Groepen die ons tegemoetkomen in onze belangen en rationele behoefte, zoals
werkgroepen op school, groepen in arbeidsorganisatie
o Gekenmerkt door koele, onpersoonlijke, rationele, formele relaties
Verschil in groepen
Elke groep functioneert tegelijkertijd op twee niveaus
Taakgericht niveau
o Gaat over inhoud
o Wordt altijd op een bepaalde manier gedaan
Sociaal-emotioneel niveau
o Verwijst naar manier waarop men met elkaar omgaat tijdens uitvoering van de taak
Kijken naar groepen
Extern vs. intern
o Externe systeem: omvat alles wat zich in een groep afspeelt aan activiteiten,
interacties en gevoelens om als groep een aanzien van de buitenwereld te kunnen
blijven voortbestaan
Uitvoeren van taken en behalen van doelen, met formele groepsstructuur
waarbij formele groepsleider centraal staat
o Interne systeem: bevat alle activiteiten, interacties en gevoelens die voortvloeien uit
het interne groepsfunctioneren en samen de interne groepsstructuur vormen
, Laat zien hoe de groep functioneert en hoe men binnen de groep met elkaar
omgaat. Hiervoor is een informele leider nodig met aandacht voor de groep
Taakgericht vs. emotiegericht
Wat vs. hoe
Doelen vs. groepswelzijn
Formele leider vs. informele leider
Wat kenmerkt een groep?
Criteria groep
We spreken van een groep wanneer;
(criteria kunnen los van elkaar staan)
Er sprake is van een directe (face to face) contactsituatie
Er sprake is van groepsbewustzijn
o Een bepaalde verzameling mensen die zichzelf als een eenheid aanneemt, zijn zich
bewust van een groepslidmaatschap
Er normen of gedragsregels ontstaan
Er is een gezamenlijk doel
Kenmerken groep
Groepsbewustzijn
o Een bepaalde verzameling mensen die zichzelf als een eenheid aanneemt, zijn zich
bewust van een groepslidmaatschap
Motivatie
o Mensen worden vaak lid van een groep vanuit een bepaalde behoefte of belang. Het
is belangrijk dat de groep in de behoefte van de leden voorziet, het groepsdoel moet
belonend zijn.
Bv. ergens gaan werken om iets te kunnen betekenen, lid worden van een
fitnessclub om fit te worden, aansluiten bij een breiclub voor sociale
interactie met leeftijdsgenoten.
Doelstelling
o Mensen worden lid van een groep om een bepaald doel te bereiken.
Bv. lid zijn van een werkgroep om het groepsproject tot een goed einde te
brengen.
Structuur
o Binnen een groep heerst altijd een bepaalde structuur, zodat de groep als eenheid
kan functioneren
Bv. groepsleden staan ten opzichte van elkaar in een bepaalde rol- en
statusrelatie en er heersen groepswaarden en groepsnormen
Interdependentie
o Groepsleden zijn gevoelsmatig aan elkaar verbonden. Ze hoeven niet gelijk aan
elkaar te zijn, maar moeten wel op elkaar betrokken zijn. Als er iets met een lid
gebeurt, heeft dat weerslag op de rest.
Interactie
o Een groep is een aantal personen die over een bepaalde periode regelmatig contact
(interactie) met elkaar heeft