Studievragen – Week 2
Dekker & Den Ridder (2014)
1. Dekker en Den Ridder beschouwen polarisaties als “een verbreding van tegenstellingen”
(p.104) Wat bedoelen zij hiermee?
‘Verbreding van tegenstellingen’ houdt in dat er steeds meer tegenstellingen ontstaan en dat
deze tegenstellingen ook steeds groter worden. Hierdoor neemt de polarisatie toe.
2. Welke onderzoeksvragen willen Dekker en Den Ridder beantwoorden?
4 onderzoeksvragen:
1. Is er meer politiek-culturele verdeeldheid in de bevolking ontstaan?
2. Zijn de politiek-culturele verschillen tussen de bevolkingsgroepen groter geworden?
3. Is de samenhang van politieke voorkeuren met zelfvertrouwen sterker geworden?
4. Zijn we vaker gaan denken dat er grote tegenstellingen bestaan?
3. Geef in eigen woorden weer wat het verschil tussen de eerste en de tweede onderzoeksvraag
is.
Onderzoeksvraag 1 is subjectiever dan onderzoeksvraag 2.
4. Dekker en Den Ridder maken in hun onderzoek gebruik van enquêtedata. Wat zijn
enquêtedata? Hebben Dekker en Den Ridder zelf respondenten benaderd?
Enquêtedata zijn gegevens verzameld uit afgenomen enquêtes. Ze gebruiken data uit twee
langlopende onderzoeken. Ze benaderen zelf dus geen respondenten.
5. Wat is het verschil tussen een beschrijvend of een verklarend onderzoek? (Let op: het
antwoord op deze vraag is niet in het artikel te vinden)
Beschrijvende data schets de situatie of het onderzoek en verklarende data geeft aan waarom en
hoe het onderzoek in elkaar zit.
6. Is het onderzoek van Dekker en Den Ridder een beschrijvend of een verklarend onderzoek? Leg
uit.
Ze beschrijven de onderzoeken en geven geen verklaringen voor de bestaande tegenstellingen.
Het is dus een beschrijvend onderzoek.
7. Welke antwoorden vinden Dekker en Den Ridder op de gestelde onderzoeksvragen?
1. Is er meer politiek-culturele verdeeldheid in de bevolking ontstaan?
a. Niet over de hele linie. Tegenover gepolariseerde gevallen staan gedepolariseerde
kwesties en dubbelzinnige polarisatie trends.
2. Zijn de politiek-culturele verschillen tussen de bevolkingsgroepen groter geworden?
a. Meestal niet. In enkele gevallen wel:
i. Vrouwen werden linkser
ii. Lageropgeleiden werden rechtser
iii. Ouderen werden meer voor inkomensnivellering
iv. Hogeropgeleiden werden meer voor inkomensnivellering
3. Is de samenhang van politieke voorkeuren met zelfvertrouwen sterker geworden?
a. Samenhang tussen politiek en zelfvertrouwen is sterk, maar verder geen duidelijk
antwoord op de vraag.
4. Zijn we vaker gaan denken dat er grote tegenstellingen bestaan?
a. Niet met betrekking tot politieke partijen, wel bij de vergelijking van sociale groepen.
8. In de conclusie wordt vermeld: “We onderzochten polarisatie uitsluitend als kenmerk van de
opgetelde opvattingen en houdingen van individuen en niet als iets wat politiek en
maatschappelijk speelt in de interactie van burgers, in de media en in relaties tussen partijen
Dekker & Den Ridder (2014)
1. Dekker en Den Ridder beschouwen polarisaties als “een verbreding van tegenstellingen”
(p.104) Wat bedoelen zij hiermee?
‘Verbreding van tegenstellingen’ houdt in dat er steeds meer tegenstellingen ontstaan en dat
deze tegenstellingen ook steeds groter worden. Hierdoor neemt de polarisatie toe.
2. Welke onderzoeksvragen willen Dekker en Den Ridder beantwoorden?
4 onderzoeksvragen:
1. Is er meer politiek-culturele verdeeldheid in de bevolking ontstaan?
2. Zijn de politiek-culturele verschillen tussen de bevolkingsgroepen groter geworden?
3. Is de samenhang van politieke voorkeuren met zelfvertrouwen sterker geworden?
4. Zijn we vaker gaan denken dat er grote tegenstellingen bestaan?
3. Geef in eigen woorden weer wat het verschil tussen de eerste en de tweede onderzoeksvraag
is.
Onderzoeksvraag 1 is subjectiever dan onderzoeksvraag 2.
4. Dekker en Den Ridder maken in hun onderzoek gebruik van enquêtedata. Wat zijn
enquêtedata? Hebben Dekker en Den Ridder zelf respondenten benaderd?
Enquêtedata zijn gegevens verzameld uit afgenomen enquêtes. Ze gebruiken data uit twee
langlopende onderzoeken. Ze benaderen zelf dus geen respondenten.
5. Wat is het verschil tussen een beschrijvend of een verklarend onderzoek? (Let op: het
antwoord op deze vraag is niet in het artikel te vinden)
Beschrijvende data schets de situatie of het onderzoek en verklarende data geeft aan waarom en
hoe het onderzoek in elkaar zit.
6. Is het onderzoek van Dekker en Den Ridder een beschrijvend of een verklarend onderzoek? Leg
uit.
Ze beschrijven de onderzoeken en geven geen verklaringen voor de bestaande tegenstellingen.
Het is dus een beschrijvend onderzoek.
7. Welke antwoorden vinden Dekker en Den Ridder op de gestelde onderzoeksvragen?
1. Is er meer politiek-culturele verdeeldheid in de bevolking ontstaan?
a. Niet over de hele linie. Tegenover gepolariseerde gevallen staan gedepolariseerde
kwesties en dubbelzinnige polarisatie trends.
2. Zijn de politiek-culturele verschillen tussen de bevolkingsgroepen groter geworden?
a. Meestal niet. In enkele gevallen wel:
i. Vrouwen werden linkser
ii. Lageropgeleiden werden rechtser
iii. Ouderen werden meer voor inkomensnivellering
iv. Hogeropgeleiden werden meer voor inkomensnivellering
3. Is de samenhang van politieke voorkeuren met zelfvertrouwen sterker geworden?
a. Samenhang tussen politiek en zelfvertrouwen is sterk, maar verder geen duidelijk
antwoord op de vraag.
4. Zijn we vaker gaan denken dat er grote tegenstellingen bestaan?
a. Niet met betrekking tot politieke partijen, wel bij de vergelijking van sociale groepen.
8. In de conclusie wordt vermeld: “We onderzochten polarisatie uitsluitend als kenmerk van de
opgetelde opvattingen en houdingen van individuen en niet als iets wat politiek en
maatschappelijk speelt in de interactie van burgers, in de media en in relaties tussen partijen
