100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Overig

Probleem 8 verbintenissenrecht

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
10
Geüpload op
24-09-2021
Geschreven in
2021/2022

Dit is een uitwerking van de werkgroep. Hierin staan ook de voorgeschreven arresten.










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
24 september 2021
Aantal pagina's
10
Geschreven in
2021/2022
Type
Overig
Persoon
Onbekend

Voorbeeld van de inhoud

Probleem 8 – verbintenissenrecht

Wanneer heeft een contractuele bepaling derdenwerking?
Het beginsel van relativiteit
Het relativiteitsbeginsel berust op een onmiddellijk verband met de grondgedachte die aan de
rechtshandeling ten grondslag ligt. Door het bestaan van de rechtshandeling erkent het burgerlijk
recht de autonomie van het individuele rechtssubject over zijn eigen rechtspositie. Hierdoor kan er
alleen sprake zijn van een overeenkomst indien er sprake is van aanbod en aanvaarding. Het is niet in
strijd met de autonomie van het individu wanneer door toedoen van anderen voor hem
verbintenissen ontstaan, indien voor dat ontstaan bovendien de instemming van dat individu nodig
is. Die gevallen waarin inderdaad derdenwerking de instemming van de derde veronderstelt, vormen
daarom niet werkelijk een uitzondering op het relativiteitsbeginsel.

Het beginsel van de relativiteit van de verbintenisscheppende overeenkomst drukt een tegenstelling
uit met de absoluutheid en het zaaksgevolg die aan goederenrechtelijke rechtshandelingen zijn
verbonden. De verbintenisscheppende overeenkomst heeft alleen betrekking op de persoonlijke
verhouding tussen partijen. Men zal het beginsel van de relativiteit van de overeenkomst zo moeten
opvatten, dat het slechts inhoudt dat een overeenkomst alleen voor partijen verbintenissen doet
ontstaan. Het zijn dus alleen partijen die op grond van de overeenkomst elkaars schuldeiser en
schuldenaar zijn. Tegen het feitelijk nadeel dat derden als gevolg van de overeenkomst lijden,
kunnen zij niet met een beroep op het relativiteitsbeginsel opkomen. Op het beginsel van relativiteit
van de overeenkomst bestaan diverse uitzonderingen:
- Of het begrip “partij” eng of ruim wordt opgevat. Bij een enge uitleg van het begrip bestaan
er meer uitzonderingen op het beginsel.
- Het hangt er ook vanaf hoe het beginsel wordt geformuleerd.

In de wet geregelde gevallen van derdenwerking
In de wet staan verschillende vormen van derdenwerking beschreven. Dit houdt in dat bij deze
overeenkomsten behalve voor partijen ook voor derden bepaalde rechtsgevolgen intreden. De
belangrijkste vormen van derdenwerking zijn:
- Kwalitatieve rechten (art. 6:251 BW).
- Kwalitatieve verplichtingen (art. 6:252 BW).
- Derdenbeding (art. 6:253-6:256 BW).
- Blokkering van de paardensprong (art. 6:257 BW).
Ook buiten titel 5 van boek 6 kent de wet in diverse gevallen aan een overeenkomst een zekere
werking tegen derden toe, bijvoorbeeld de volgende andere bepalingen in boek 6: hoofdelijke
verbondenheid (art. 6:11 BW), letselschade (art. 6:107 lid 2 BW) en overlijdensschade (art. 6:108 lid 3
BW). Een uitzondering hierop zijn cao’s. Alle leden die een cao zijn aangegaan, worden hierdoor
gebonden, ook al zijn die leden zelf geen partij (art. 7:609 BW).

Derdenwerking buiten de in de wet geregelde gevallen
Uit art. 6:1 BW blijkt dat derdenwerking niet beperkt hoeft te blijven tot de in de wet geregelde
gevallen. Het is niet nodig dat een verbintenis uit de wet voortvloeit, als deze rechtstreeks op een
wetsartikel steunt. Het is voldoende dat het ontstaan van een verbintenis past in het stelsel van de
wet en aansluit bij de in de wet geregelde gevallen. Deze formulering heeft de Hoge Raad gegeven in
het arrest Quint/Te Poel. De wetgever heeft de mogelijkheid van derdenwerking buiten de in de wet
geregelde gevallen niet willen uitsluiten, maar de wetgever wilde slechts op die punten waar
derdenwerking stellig behoort te bestaan, een regeling geven (art. 6:251-6:257 BW). Om deze reden
heeft hij het beginsel van relativiteit niet opgenomen in de wet.




1

, Derdenwerking van exoneratiebedingen
In dit geval wordt het relativiteitsbeginsel door de Hoge Raad voorop gesteld. Het uitgangspunt
hierbij is dat contractuele bedingen alleen van kracht zijn tussen handelende partijen. Er kunnen
echter uitzonderingen bestaan op dit uitgangspunt, waarbij de derde het beding in redelijkheid tegen
zich moet laten gelden. Het Citronas-arrest hoort hierbij. In dit arrest is een uitzondering op het
uitgangspunt aanvaard, maar daartoe moet dan in de aard van het desbetreffende geval voor
derdenwerking een voldoende rechtvaardiging kunnen worden gevonden. Het arrest noemt
vervolgens drie gronden voor derdenwerking:
1. Het op de gedragingen van de derde (Citronas) terug te voeren vertrouwen van degene die
zich op het beding beroept, dat hij dit beding zal kunnen inroepen ter zake van hem door zijn
wederpartij toevertrouwde goederen. Citronas heeft bijvoorbeeld al langer gehandeld met
Heinrich Hanno en wist dus met wie Heinrich Hanno handelde en dat hij gebruikmaakt van
exoneratiebedingen.
2. De aard van de overeenkomst en van het betreffende beding in verband met de bijzondere
relatie waarin de derde staat tot degene die zich op het beding beroept. Dit was ook bij
Citronas aan de hand, want Citronas handelde vaak met Heinrich Hanno en Heinrich Hanno
en Deka Hanno vallen ook onder hetzelfde concern. Dit betreft dus een bijzondere relatie.
3. Vervolgens verwijst het arrest naar het stelsel van de wet, in het bijzonder indien de wet aan
bepaalde daarin geregelde overeenkomsten binnen zekere grenzen werking jegens derde
toekent en het desbetreffende geval in dit stelsel moet worden ingepast.

In die gevallen waarin de derde inderdaad een contractueel beding kan worden tegengeworpen,
behoort de positie van de derde niet slechter te zijn dan wanneer hij bij de overeenkomst partij was
geweest. Dat betekent dat de derde zich tegenover het beding bijvoorbeeld op de beperkende
werking van de redelijkheid en billijkheid moet kunnen beroepen (art. 6:248 lid 2 BW).

Citronas-arrest
Feiten: Citronas is eigenaar van 80.000 kisten sinaasappelen die met de boot zijn aangekomen in
Rotterdam. De sinaasappelen werden in een niet-gekoelde cel van Deka-Hanno opgeslagen. Een deel
van de sinaasappelen waren al doorverkocht aan een derde, maar door een staking kon Citronas de
sinaasappelen niet naar de veiling vervoeren. Citronas sommeert Deka-Hanno om de loods te
openen, zodat Citronas de sinaasappelen mee kan nemen. Uiteindelijk kon de stuwadoor Seaport
onder politiebegeleiding overgaan tot succesvolle afvoering van het fruit. Tijdens het wegvoeren en
verkopen is er echter schade gebleken. Citronas heeft Deka-Hanno tot schadevergoeding
aangesproken. Aan hun vordering hebben zij ten grondslag gelegd “een onrechtmatig, immers
onzorgvuldig en opzettelijk, althans aan grove schuld te wijten, handelen van Deka-Hanno”, hierin
bestaande dat Deka-Hanno de door Citronas gevraagde toestemming tot het betreden van de
terreinen en loodsen van Deka-Hanno teneinde met politiebescherming de sinaasappelen te doen
wegvoeren, in strijd met haar verplichting daartoe en wetend dat de sinaasappelen aan bederf
onderhevig waren en dat daaraan dus schade zou ontstaan, heeft geweigerd. Deka-Hanno heeft zich
tegenover Citronas beroepen op een aantal bepalingen van de Algemene Voorwaarden van de
Vereniging van Rotterdamse Stuwadoors (de RSC), die onder meer bepalen dat vorderingen tegen de
stuwadoor vervallen door enkel tijdversloop van zes maanden en dat aansprakelijkheid van de
stuwadoor is uitgesloten behoudens ingeval van opzet of grove schuld.

Rechtsvraag: Kan Deka-Hanno de Algemene Voorwaarden van RSC (Rotterdamse
Stuwadoorscondities) aan Citronas tegenwerpen?

Overweging: Het Hof bepaalde dat de RSC-voorwaarden aan Citronas niet kunnen worden
tegengeworpen, want er is niet gebleken van een uitzondering. De Hoge Raad verwerpt het door
Deka-Hanno ingestelde cassatieberoep. De Hoge Raad bepaalt dat contractuele bedingen alleen van
kracht zijn tussen handelende partijen (relativiteitsbeginsel). In bepaalde gevallen kan wel een

2

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
busraturedi Erasmus Universiteit Rotterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
40
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
21
Documenten
36
Laatst verkocht
5 maanden geleden

4,0

1 beoordelingen

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen